In een ideale wereld kun je van je favoriete muziek genieten in je eigen huis, of bij concerten waar je uit vrije wil naar toe gaat en zelfs geld betaalt om ernaar te luisteren. Andere muziek, die je niet mooi vindt of waar je een gruwelijke hekel hebt, daar hoef je je niks van aan te trekken.
In Colombia werkt dat helaas niet zo. Reguetón of reggaetón, de muziek die extreem populair is, vooral onder jongeren, wordt overal gespeeld en er is geen ontkomen aan. In de bus, in de metro, op straat, in restaurants, uiteraard cafés, bars en discotheken en zelfs in de supermarkt waar ik m’n inkopen doe – nergens kun je ontsnappen aan deze ongelofelijk walgelijke auditieve vervuiling.
De huidige vorm van reggaetón is een muziekstijl die ooit is begonnen in de Dominicaanse republiek, aan het einde van de vorige eeuw, en inmiddels heeft deze plaag de hele Latijns-Amerikaanse wereld overspoeld en vervuild. Het pompende ritme, steeds hetzelfde, het geneuzel (boze gepraat) van de ‘zangers’, of hoe het heet wat de frontmannen doen bij muziekstijlen als reggaeton, hiphop of rap: het tart elke beschrijving.
Op z’n hondjes
Ik was dan ook aangenaam verrast dat er een regering was die besloot serieus in te grijpen en zelfs zo ver ging om deze muzieksoort officieel te verbieden. En dat land was Cuba. Niet het land van mijn smaak: het eiland van de Castro’s is tenslotte een dictatuur, waar de zaken worden bepaald door een partij en waar je alleen mag stemmen op leden van die partij en waar politieke dissidenten in de gevangenis belanden. Geen vrije rechtspraak, geen vrije meningsuiting, kortom, niet iets wat je wilt als je vóór democratie en zelfbeschikking bent.
Maar die maatregelen tegen die reggaetón, dat hebben die Cubanen toch goed gezien, zou je denken. Wat is er precies gebeurd en wat bewoog de regering die – dat helpt misschien ook wel een beetje – vooral bestaat uit mannen-op-leeftijd die het liefst de hele dag naar son, salsa of Silvio Rodríguez luisteren?
Allereerst was de regering geschokt door de beelden van kinderen op een basisschool die op het schoolplein ineens aan het perrear (‘twerken’ heet dat geloof ik in het Nederlands) sloegen, de manier van dansen die bij deze muziek hoort. Het moet gezegd: het ziet er niet prettig uit om kinderen van die leeftijd het met elkaar te zien doen ‘op z’n hondjes’. Bovendien stimuleert reggaetón niet bepaald een vrouw-vriendelijke cultuur, want bij deze muziekvorm gaat het om agressieve, seksueel-expliciete, machistische en obscene teksten en komen vrouwen er doorgaans erg bekaaid af. Ze worden tot een object teruggebracht en dus zou zoiets, in verkeerde handen (de levensstijl en het gedrag van de uitvoerders van reggueton geeft wat dat betreft weinig hoop) kunnen leiden tot het bevorderen van minachting en geweld tegenover vrouwen en meisjes.
Mijn Pinkpop!
In ieder geval werd vorige week vaardigde de Cubaanse regering decreet 349 uit, een wet die officieel de regguetón op het eiland aan banden moet leggen en ervoor moet zorgen de hoeveelheid lawaai te reguleren en in te ruilen voor patriottistische symbolen en de eigen cultuur. Het idee van het ‘bewaren van de cultuur’ werd ingevoerd door Fidel Castro in 1961, wat kan worden samengevat met de slogan: Dentro de la Revolución, todo; contra la Revolución, nada (Binnen de revolutie: alles, tegen de reveolutie: niets).
En dat was dus de tweede reden voor de kruistocht tegen de reggaetón: om de cultuur van het land te behouden en om de ‘offensieve en vulgaire’ muziek uit te bannen die tegenwoordig populairder is dan traditionele muzieksoorten als de son cubano, de nueva trova, de salsa.
In de praktijk zal het niet meevallen de normen ook daadwerkelijk door te voeren. Weliswaar heeft de Cubaanse regering de controle over alles wat wordt uitgezonden, maar staat vrij machteloos om in te grijpen in de persoonlijke sfeer. Er bestaat een onafhankelijke scene, waar de muziek van hand naar hand gaat via hard discs en USB-sticks. Voorlopig concentreren de autoriteiten hun aandacht op het weghalen van de reggaetón van radio en tv, maar het lijkt een onmogelijke taak om de zooi ook van de straat te krijgen, waar Cubaanse jongeren naar hartelust blijven twerken.
In Colombia wordt de reggaetón niks in de weg gelegd en moet je er elke dag aan geloven. Maar, dat wansmaak universeel is, begreep ik pas toen ik hoorde dat een van de belangrijkste exponenten van de Colombiaanse reggaetón, een zekere J. Balvin, dit jaar is uitgenodigd om op te treden op Pinkpop. Mijn Pinkpop! Waar ik begin jaren tachtig de absolute toppers van de muziek, groepen als The Police, U2, Dire Straits, voor het eerst live hoorde spelen. Hoe diep kun je zinken?
Zien (of horen) om te geloven!