Elk jaar wordt op 7 december de ‘dag van de kaarsjes’ gevierd, een van de meest traditionele feestdagen in Colombia en tegelijkertijd het begin van de feestdagen en de grote vakantie. Aan de rand van de weg, op de voetpaden, in de tuinen van de woningen, overal worden kaarsen en lantaarns aangestoken, van laat in de avond tot vroeg in de ochtend. Vooral leuk voor kinderen natuurlijk – spelen met kaarsen en vuur is altijd een feest – terwijl volwassenen de sterke drank erbij halen om de stemming op te voeren.
In Medellín wordt diezelfde avond de kerstverlichting officieel ingewijd, een spektakel dat de stad in die periode tot een echte toeristische attractie maakt. De nacht wordt afgesloten met een enorme vuurwerkshow die de gemeente Medellín haar inwoners aanbiedt. De zittende burgemeester spaart kosten noch moeite en elk jaar is het allemaal weer net een beetje mooier en duurder dan het jaar ervoor.
Gevraagd naar de achtergrond van het kaarsjesfeest moet vrijwel iedereen het antwoord schuldig blijven. Sommigen voelen wel aan dat het met een of andere religieuze viering te maken moet hebben, maar wat het ook precies weer is… De broer van mijn vrouw, een priester, moest er bij komen om me uit te leggen dat het kaarsjesfeest te maken heeft met de viering van (of gedachtenis aan) de Onbevlekte Ontvangenis van de Heilige Maagd Maria.
Het is misschien een open deur, maar ik kan altijd moeilijk zo’n religieus gebeuren – kerstmis bijvoorbeeld – rijmen met de manier waarop het gevierd wordt. December is hier de periode van vakantie, van vuurwerk en muziek, van grote feesten op straat, van nachtelijke stappartijen, van veel dansen en drank. Net als bij kerstmis verwacht je toch nog – tegen beter weten in – iets van vrede op aarde en stille overpeinzing, maar wat je krijgt is vuurwerk en herrie. Met als gevolg dat ik al twee nachten slecht geslapen heb door de nachtelijke feestpartijen in de buurt. En december is pas begonnen…
Ik moest de dag erop ook nog om zes uur met Nicolas Jr. naar de voetbaltraining, die gewoon doorging, feest of geen geest, kaarsje of geen kaarsjes. De trainer zelf kwam met een behoorlijke kater op het veld, en het aantal spelers dat kwam opdagen was gering. De trainer hield een donderpreek en zei dat dát precies het probleem was van de Colombiaanse voetballer: veel talent, maar weinig fysieke conditie en discipline. “Je kunt zien dat we van de indianen afstammen”, zei hij, “in elke open plek in het oerwoud zien we een dansvloer.”
Om zijn woorden kracht bij te zetten, zette hij voor de volgende dag, zondag, een looptraining op de zeer steile Volador-berg op het programma. Op de weg terug zei ik tegen Nicolas: “Jij gaat morgen toch wel naar de Volador?” Aarzelend antwoordde hij: “Nou, ik dacht van niet, het is toch zondag?”
Misschien had hij de diepe zin van de toespraak van z’n trainer toch niet zo goed begrepen…