In de wijk Villaluz in Bogotá werd de 21-jarige Carlos Javier Rodríguez vermoord omdat hij fan was van de voetbalclub Atlético Nacional. De daders waren supporters van de Millonarios, de rivaliserende club uit de hoofdstad. De dag erop werd Pedro Contreras vermoord, toen hij probeerde zijn zoon te verdedigen, die door hooligans van Millonarios werd aangevallen omdat hij een shirt van Independiente Santa Fe aanhad. En aan het einde van diezelfde week werd bij een busstation, opnieuw in Bogotá, Carlos Andrés Medellín vermoord, een 22-jarige fan van Atlético Nacional, die het ‘lef’ had gehad met een groen-wit shirt rond te lopen. De daders, opnieuw de blauwen van Millonarios.
Geweld in en om de voetbalstadions is ook in Colombia geen onbekend fenomeen, maar drie doden in één week als gevolg van supportersgeweld, dat was nog nooit voorgekomen. Dagenlang ging het in de Colombiaanse media nergens anders over. Het haalde zelfs het wereldnieuws, want ik zag een kort bericht erover terug in een Nederlandse krant.
Uiteraard werd ook volop gediscussieerd over de achtergronden van de confrontaties en mogelijke oplossingen om het geweld van de hooligans tegen te gaan. Er werd ook meteen een zware maatregel genomen, misschien wel de zwaarst denkbare voor een voetbalfan –tenminste voor een echte voetbalfan: het aflassen van de voorgenomen wedstrijd, de klassieker tussen Atlético Nacional en Millonarios. De wedstrijd zou plaatsvinden in Bogotá.
Wat ik nergens heb gelezen of gehoord, is de reden voor de geweldige rivaliteit tussen de groenen van Atlético Nacional en de blauwen van Millonarios. Het is bijna niet te geloven, maar opnieuw speelt hierbij de roemruchte drugshandelaar Pablo Escobar een sleutelrol. In april 1989 speelden de twee ploegen in Bogotá tegen elkaar, in de kwartfinale van de Copa de Libertadores, het Zuid-Amerikaanse equivalent van de Europese Champions League. Atlético Nacional, de club waar Pablo Escobar fan van was, wist die wedstrijd met 1-1 gelijk te spelen, waardoor de club (na eerder in Medellín gewonnen te hebben) door mocht naar de volgende ronde. Nacional zou de cup zelfs winnen.
Het verhaal wil dat Escobar een weddenschap op die wedstrijd had afgesloten met zijn vriend en collega uit de drugsbranche, Gonzalo Rodríguez Gacha, alias De Mexicaan, die eigenaar was van Millonarios. Escobar hield er niet van om te verliezen en daarom stuurde hij een paar mannetjes op de scheidsrechter af om hem te bedreigen en zo het gewenste resultaat te krijgen. Na de wedstrijden klaagden de fans van Millonarios dat de man erbarmelijk had gefloten en hun club ernstig had benadeeld.
Op die dag verklaarden de groenen en de blauwen elkaar de oorlog. De twee supportersgroepen gingen elkaar te lijf en er vielen verschillende gewonden. Sindsdien, al meer dan 25 jaar lang, is elke ontmoeting tussen Atlético Nacional en Millonarios niet alleen een krachtmeting tussen twee van de beste voetbalploegen van Colombia, maar vooral een veiligheidsprobleem voor de lokale overheid.