Als een verschrikkelijk nieuwsfeit zich steeds maar weer herhaalt, is het dan minder erg? Omdat je eraan went? Gisteren was het weer raak: een ongeluk in een kolenmijn. Deze keer in Sutatausa, in het departement Cundinamarca, met als resultaat vijf doden. Vorige week kwamen bij een mijnongeval in Sardinata in Noord-Santander ook al 21 mijnwerkers om het leven. De oorzaak? In beide gevallen “een explosie als gevolg van de accumulatie van gassen”.
De mijnbouw (vooral kolen en goud) is belangrijk voor de Colombiaanse economie. President Juan Manuel Santos beschouwt het als een van de vijf ‘locomotieven’ die de economie in de komende periode moeten trekken. Maar de veiligheid heeft, gezien de onthutsende cijfers (in 2010: 173 dodelijke slachtoffers), kennelijk geen hoge prioriteit. Het ministerie van Mijnbouw laat nu doodleuk weten dat er in Colombia 3000 legale mijnen operationeel zijn, maar dat er slechts zestien functionarissen beschikbaar zijn om te controleren of de mijnen aan de veiligheidseisen voldoen. Uiteraard veel te weinig.
In juni van het afgelopen jaar kwamen er in de San Fernando-mijn in Amagá, vlakbij Medellín, 73 mijnwerkers om het leven toen een mijngang instortte. Oorzaak opnieuw: “een explosie na een accumulatie van gassen”. Natuurlijk kondigden de autoriteiten een ‘uitputtend onderzoek’ aan naar de oorzaken van de ramp, maar over de uitkomst daarvan had ik nog niets gehoord. Tot een week of twee geleden.
Toen raakte ik toevallig aan de praat met Carlos Alberto, de man van de compra de café in Venecia, een dorpje vlakbij Amagá, waar ik de koffie die ik oogst meestal verkoop. Hij vertelde me dat hij behalve koffie-inkoper ook eigenaar is van een mijn in Amagá. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Was er bij hem in de mijn wel eens een ramp gebeurd? Nog nooit. En wist hij misschien wat nou de oorzaak was geweest van die ramp in San Fernando? “Heel simpel”, zei hij. Er was een nieuwe gang geopend, maar men had het niet nodig gevonden om een zogenaamde viento, een opening naar de openlucht te maken, om die nieuwe gang te ventileren. Want dat zou tijd en geld kosten, en er was nog wel even tijd, want verderop zouden ze een viento van een andere mijn aantreffen. Niet dus.
De oorzaak van de dood van meer dan zeventig mijnwerkers was ‘gewoon’ een fatale beslissing. Kostenbesparing. Kan het cynischer? De directie heeft er alle belang bij om die ontluisterende conclusie zo lang mogelijk buiten de media te houden. En toch blijven de mannen in Sutatausa, Sardinata en Amagá dagelijks afdalen in de mijnen, met gevaar voor eigen leven. Zijn ze soms suïcidaal, denk je dan. De waarheid is dat in genoemde dorpen de mijnbouw de enige bron van inkomsten is.