Afgelopen week was de grote voetbalfinale tussen Atlético Nacional uit Medellín en het Argentijnse River Plate. De inzet was de Copa Suramericana, het tweede internationale voetbaltoernooi in Zuid-Amerika, zeg maar het equivalent van de Europa League. Natuurlijk wilde mijn zoon Nicolás Jr. dit historische duel niet missen: hij is een groot fan van Nacional en zo’n wedstrijd maak je misschien één keer in de tien jaar mee, als je geluk hebt – en supporter bent van een club die af en toe iets groots wint.
Omdat ik zelf voetballiefhebber ben, kon ik me goed inleven in de hartenwens van m’n zoon en daarom ging ik op de ochtend van de wedstrijd naar een straat in de buurt van het stadion waar je kaartjes op de zwarte markt kunt kopen. Ik had geen andere keuze, want de ‘gewone’ kaarten waren natuurlijk al lang uitverkocht, als ze al ooit in het reguliere circuit waren aangeboden. Dus ging ik de onwisse onderhandeling aan met de verkopers van dergelijke kaartjes, met twee omstandigheden in mijn nadeel: ik wist nooit zeker of het kaartje ‘goed’ was of een vervalsing en, natuurlijk, door hun prachtige handelspositie (de wedstrijd begon nog geen acht uur later), konden ze praktisch vragen wat ze wilden.
Tenslotte kocht ik twee kaartjes voor een staantribune, voor ongeveer het tienvoudige van de normale prijs, want de tarieven voor de zittribune waren echt onbetaalbaar. Nicolás Jr. vond die staantribune helemaal geen probleem, want het betekende dat we tussen de diehard fans zouden staan en die doen niets anders dan zingen en schreeuwen de hele avond, en vuurwerk afsteken natuurlijk. Twee dingen die hij, als echte stadionfanaat en puber, juist prachtig vindt om te doen en mee te maken.
De voorzorgsmaatregelen van de autoriteiten logen er niet om. Op weg naar het stadion werden we maar liefst drie keer gefouilleerd. Ik moest de riem van mijn broek uittrekken en tenslotte was ik bij de derde fouillering de klos. Met de haven in zicht, werd de fles water die ik in mijn tas had verstopt, ontdekt en door de dienstdoende politieagent in beslag genomen. Ik ging ervanuit dat de controle voor andere bezoekers op dezelfde wijze had plaats gevonden en begreep ook meteen waarom onze buren op de tribune sterke drank (rum denk ik) aan het drinken waren in kleine plastic zakjes.
Maar ik viel om van verbazing toen ik links en rechts van mij supporters in de groen-witte kleuren van Nacional op de tribune zag verschijnen met een complete voorraad vuurwerk in hun bezit. En het werd helemaal vreemd toen een paar jongens, met een doek voor hun gezicht, de tribune op kwamen rennen, met dozen vol vuurwerk, en die aan hun ‘geloofsgenoten’ op de tribune gingen uitdelen. De opzet was om een geweldig vuurwerk-spektakel en rookshow teweeg te brengen op het moment dat de spelers van Nacional de grasmat zouden betreden.
En dat gebeurde inderdaad. Zoveel vuurwerk had ik nog nooit tijdens een jaarwisseling in mijn toch al vergevorderde leven gezien. Voor mij bleef het een raadsel hoe al dat vuurwerk en die rookbommen de controles kennelijk zonder problemen konden passeren, terwijl ik mijn armzalige flesje water bij de deur van het stadion had moeten achterlaten…