Op 15 september overleed Fernando Botero, wereldberoemd schilder en beeldhouwer en zonder twijfel de beroemdste plastisch kunstenaar uit de Colombiaanse geschiedenis. De ‘dikkertjes’ van Botero: volumineuze, opgeblazen, disproportionele figuren, daarmee is hij wereldwijd bekend geworden. Beelden van Botero staan op de beroemdste plekken ter wereld, zoals de Champs Elysees in Parijs, Park Avenue in New York, de Rambla in Barcelona, de Praça do Comércio in Lissabon en de Piazza della Signoria in Florence.
Botero werd geboren in Medellín en met Colombia heeft hij dan ook een bijzondere binding, hoewel hij het grootste deel van zijn leven in het buitenland leefde: Mexico, Parijs en de laatste jaren in Italië. Een deel van zijn persoonlijke collectie van schilderijen en beelden heeft hij geschonken aan het Museo de Antioquia in Medellín. Op het plein tegenover het museum staat een aantal van zijn bekendste beelden. De enige voorwaarde van zijn donatie: dat zijn werken gratis toegankelijk zijn voor bezoekers.
In het werk van Botero, zowel de schilderijen als de beelden, komt de actualiteit van Colombia terug. Veel schilderijen hebben als thema de burgeroorlog uit de jaren vijftig en zestig, maar ook Pablo Escobar komt voorbij. Een Pablo Escobar in Botero-stijl op het dak van een rijtjeshuis, terwijl hij, met een paar kogels in zijn lichaam, op de dakpannen neerstort. Een geëngageerde kunstenaar was Botero zeker. Zo maakte hij in de laatste jaren van zijn leven een serie schilderijen over de verschrikkingen van de Abu Ghraib-gevangenis in Bagdad tijdens de Amerikaanse invasie van Irak.
Toevallig kwam ik Botero pas geleden tegen tijdens mijn onderzoek naar het verleden van Ramón Hoyos, een van de eerste Colombiaanse wielerlegendes. Hoyos werd in 1955 geportretteerd door Gabriel García Márquez. De latere Nobelprijswinnaar schreef in dat jaar als journalist voor de krant El Espectador een uitgebreid portret over Hoyos. Fernando Botero maakte drie jaar later een schilderij, ook geïnspireerd door Hoyos, onder de titel: La Apoteosis de Ramón Hoyos. Met dat schilderij was van alles aan de hand.
Het schilderij werd eerst tentoongesteld in de Salón Nacional in Bogotá. Daarna reisde het de wereld rond, als onderdeel van een retrospectief van de schilder, waarin de ‘expressionistische’ periode in de loopbaan van Botero werd uitgelicht. Het schilderij is enorm: 1.72 meter hoog en 3.14 meter breed. Botero portretteerde Hoyos als een soort monster, met gehavende schouders en gigantische amorfe vingers, met een donker, bijna onzichtbaar gezicht.
Het schilderij kwam terecht in het Museo Nacional in Bogotá en daar werd het gestolen. Kort daarop belde een anonieme persoon Botero op en zei: “Maestro Botero, je koopt het schilderij van me. Zo niet, dan zie je het nooit meer terug.” Botero betaalde een losprijs van drieduizend dollar en toen kwam het schilderij weer terug. Het moest daarna wel gerestaureerd worden, want het verkeerde in slechte staat – de ontvoerder had het kunstwerk met weinig eerbied behandeld.
In het begin van de jaren 1990 maakte Botero het beeldhouwwerk La paloma de la paz (De vredesduif), een bronzen beeld van een donkerkleurige vogel van groot formaat, bedoeld als een steun aan al die vredespogingen die in de loop der jaren in Colombia zijn geprobeerd. Het kreeg een plaats in het Parque San Antonio in het centrum van Medellín, een van de drukst bevolkte pleinen van de stad.
Op zaterdag 10 juni 1995 ontplofte een bom van 10 kilo dynamiet dat bij het beeld van Botero was achtergelaten. Het was rond half tien ’s avonds en op het plein was het uitzonderlijk druk, want er was een muziekfestival, met kraampjes, straatverkopers en er liepen veel bezoekers en passanten rond. Er vielen 23 dodelijke slachtoffers, onder wie zeven kinderen en bijna 200 mensen liepen verwondingen op.
Drie dagen na de aanslag op zijn kunstwerk kondigde Fernando Botero aan dat hij had besloten het beeld dat door de bom was vernietigd, niet weg te halen, maar het juist te laten staan “als een monument voor de imbeciliteit en criminaliteit in Colombia”. Hij maakte ook nog een soortgelijk tweede beeldhouwwerk en liet het naast het beschadigde beeld zetten. Dat noemde hij vanaf dat moment Pájaro Herido (Gewonde Vogel).
De daders van de aanslag zijn nooit opgepakt en nooit is opgehelderd wie de bom heeft geplaatst of wie de opdracht heeft gegeven.