Colombia heeft sinds enige tijd een heuse heilige, santa Laura Montoya (1874-1949) of La madre Laura. Ze was een onderwijzeres en missionaris die aan het begin van de twintigste eeuw de oerwouden van het land introk om de indiaanse bevolking te evangeliseren. Tijdens een plechtige ceremonie op het Sint Pieterplein in Rome werd ze in mei door de nieuwe paus officieel bijgeschreven in de lijst van heiligen van de katholieke kerk, de eerste heilige met een Colombiaanse nationaliteit.
Moeder Laura zal ongetwijfeld haar verdiensten hebben gehad en de canonisatie verdiend hebben. Maar ik heb altijd het gevoel dat zoiets nogal subjectief, al is er het criterium dat de heilige-in-wording op zijn minst verantwoordelijk kan worden gesteld voor twee wonderen, een voorwaarde waaraan Santa Laura volgens ooggetuigen heeft voldaan.
Maar als we dat criterium als uitgangpunt nemen, dan heeft Omaira Sanchez ook alle recht op die titel. Dit dertienjarige meisje was slachtoffer van de uitbarsting van de vulkaan Nevado del Ruiz in november 1985 die het stadje Armero volkomen verwoestte en waarbij naar schatting 25.000 mensen om het leven kwamen. Omaira kreeg wereldbekendheid omdat ze drie dagen lang vastzat in de modder, met haar benen vastgeklemd in de resten van haar eigen huis. De televisiecamera’s filmden urenlang haar laatste uren en doodstrijd, terwijl journalisten haar interviewden over haar toekomstdromen.
Omaira kon niet gered worden. De enige manier was om haar benen te amputeren, maar dat was onmogelijk omdat de reddingswerkers niet over de noodzakelijke instrumenten beschikten en ze hoogstwaarschijnlijk tijdens de operatie zou overlijden. Een alternatief was om de modder om haar heen weg te pompen, maar op dat moment was dat ook onmogelijk. De reddingswerkers en alle getuigen konden niets anders doen dan toezien hoe het meisje langzaam stierf. Dat gebeurde uiteindelijk, als gevolg van gangreen.
Afgelopen week was ik in Armero, of wat er van over is, en dat is niet erg veel. Van het oude stadje zijn alleen een paar ruïnes te zien en voor de rest is het één grote begraafplaats, in de zinderende hitte van de Magdalenavallei. Ik ben er al vaker geweest, omdat mijn zwager een tuinderij heeft in het nabijgelegen Guayabal, en ik heb de resten van Armero al vaker bezocht. Nu was ik er samen met een familielid uit Nederland en natuurlijk gingen we ook het monument bezoeken dat ter ere van Omaira is aangelegd.
Er staat een laag muurtje waar talrijke, misschien wel honderden, tegeltjes zijn aangebracht, waarop staat geschreven: Gracias Omaira, por los favores recibidos. Diegenen die de tegeltjes hebben geschonken, danken Omaira omdat ze hun gebeden heeft verhoord, bijvoorbeeld omdat ze ziek waren en dankzij de bemiddeling van Omaira weer gezond zijn geworden. Ze gaan ervan uit dat Omaira een engeltje is geworden, naast god de vader in de hemel zit en dus in staat is om dergelijk favores te verlenen.
Maar als de teksten op de tegeltjes kloppen en Omaira misschien wel meer dan honderd wonderen heeft verricht, veel meer dan madre Laura, dan vraag ik me af: waarom mag Omaira dan geen aanspraak maken op de titel van heilige?