Column Colombia

Priester tussen krokodillen

16 mei 2021

Nico Verbeek

Hij vertelde het als een grap. In zijn nieuwe parochie, op het platteland rond Medellín, ging priester Sergio op zoek naar parochianen die ver buiten het dorp woonden, om ze te leren kennen en te kijken hoe hij ze kon helpen. Hij werd vriendelijk binnengevraagd door de al wat oudere vrouw, ze was vereerd met het bezoek van de nieuwe priester. Ze bood hem een kopje koffie aan en dat kon hij natuurlijk niet weigeren. Hij haalde zijn mondkapje even af om te drinken uit het kopje dat er niet erg afgewassen uitzag.

Maar dat alles behoorde tot de ‘risicio’s van het vak’, waaraan hij wel gewend was geraakt in zijn bijna vijftigjarige carrière als priester. Toen hij bij de deur stond om te vertrekken, zei de vrouw dat ze het bezoek zeer op prijs had gesteld en dat ze zeker eens naar de heilige mis zou komen. Maar ook ietwat bezorgd voegde ze eraan toe: padre, ik wil je waarschuwen, want hier in huis hebben we waarschijnlijk ook last van die nieuwe ziekte, hoe heet-ie ook alweer, o ja… corona of covid of zoiets…

Op dezelfde dag dat mijn zwager Sergio in zijn e-mail een uitnodiging vond van zijn zorgverzekeraar om zijn corona-prik te komen halen, las hij een andere bericht, afkomstig van het laboratorium. Het was de bevestiging dat hij positief was getest op het corona-virus. Die test had hij laten doen, toen hij symptomen begon te vertonen van de gevreesde ziekte, een paar dagen na het bezoek aan de vriendelijke parochiaan in het veraf gelegen gehucht. Zijn gezondheidstoestand verslechterde al snel. Dat was vreemd, want al was hij niet de jongste meer, hij was altijd kerngezond geweest en had een benijdenswaardige lichamelijke conditie. En in ieder geval nog voldoende energie om op 72-jarige leeftijd een nieuwe parochie onder zijn hoede te nemen.

Sergio begon te werken als priester in de periode dat de kerk een progressieve impuls had gekregen door de uitkomsten van de CELAM, de conferentie van Latijns-Amerikaanse bisschoppen in Medellín in 1968, die de principes van de bevrijdingstheologie als richtlijn accepteerde. Sergio liet zich vanaf het begin kennen als een bevlogen priester die zich het best thuis voelde in parochies waar ze hem het meest nodig hadden, dat wil zeggen in parochies waar de materiële noden het grootst waren.

Zoals in het dorp San José de Nus op het platteland van het departement Antioquia, zijn eerste ‘opdracht’, in een gebied waar een aantal machtige grondbezitters de dienst uitmaakte, en de kleine boeren behandelde als lijfeigenen of slaven. Zijn aanstelling was ook een gevolg van de strategie van de aartsconservatieve bisschop van Medellín uit die tijd, Alfonso López Trujillo, om jonge progressieve priesters naar probleemgebieden te sturen. Een aantal bevriende priesters van Sergio moest dit met de dood bekopen, Sergio wist de aanvallen van deze groot-inquisiteur te overleven. López Trujillo zou later nog tot kardinaal worden benoemd, maar kreeg vooral bekendheid door zijn openlijke steun aan de maffia-religiositeit die door types als Pablo Escobar werd gepropageerd en door zijn voorliefde van pracht & praal en voor de gulle fooien van de drugshandelaren.

Vijftig jaar priesterschap en tientallen parochies, dat is moeilijk samen te vatten in een paar regels. Maar dat ‘padre Sergio’, zoals hij liefkozend werd genoemd, op zijn weg nogal wat mensen heeft geraakt door zijn werkzaamheden, is wel zeker. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het bericht dat een (anonieme) man naar de familie stuurde, meteen nadat hij had gehoord wat er met Sergio was gebeurd. Dit is de tekst van die boodschap:

“Padre Sergio… jij was een van de weinigen die in mij geloofde en in al die andere jongeren, toen de maatschappij ons de rug toekeerde. Je hebt ons van de kogels, van de drugs en van de trivaliteit gered. Daarom voel ik me nu gefrustreerd en uit het diepste van mijn hart betreur ik je overlijden… Toen ik hoorde dat je op de intensive care lag, en begreep hoe je eraan toe was, toen was het enige waaraan ik dacht… dat ik je een omhelzing wilde geven, uit eeuwige dankbaarheid, niet alleen van mijzelf, maar ook in naam van al die andere jongens die het dankzij jou hebben overleefd…”

De man was dertig jaar geleden nog een jonge jongen in de wijk Villatina, een van de moeilijkste achterstandswijken van Medellín, waar Sergio een aantal jaren priester was. Precies in de jaren waarin de sicario’s (huurmoordenaars) en bendeleden de dienst uitmaakten in de wijk en in opdracht van de drugsmaffia dagelijks aanslagen pleegden en het land op de rand van de afgrond brachten. De autoriteiten stonden machteloos en sommige agenten en officieren van de politie gingen ertoe over wraak te nemen en (willekeurige) jongeren uit ‘de wijken’ te vermoorden.

Zoals gebeurde in november 1992 toen een aantal agenten in burger in Villatina een massamoord pleegde en acht jongens en meisjes in de leeftijd van 15 tot 22 jaar vermoordde. Sergio kende de slachtoffers, sommigen hadden nog bij hem in zijn parochie gewerkt. Hij was bereid om te getuigen tegen de daders, maar werd bedreigd en moest de wijk ontvluchten…

Het leven van honderden, misschien wel duizenden heeft hij in de loop van de jaren geraakt en hoeveel levens heeft hij definitief veranderd? Als parochiepriester op de eerste plaats, maar ook als lid van de Asociación Sacerdotal del Prado, een wereldwijde organisatie van priesters die de leer van Christus letterlijk willen volgen en exclusief werken en dienen in arme gemeenschappen. Een aantal jaren woonde hij in Lyon in Frankrijk om leiding te geven aan deze gemeenschap en reisde hij de wereld rond om priesters te steunen die werkten in Afrika, het Midden Oosten, China, Korea…

Sergio was een priester die altijd op de juiste plek te vinden was, de plek waar zijn aanwezigheid belangrijk was en waar hij een verschil kon maken. Zoals in de wijk Villatina, in de problematische comunas van Medellín. Zoals in een onofficiële wijk El Pinar, nog in de laatste jaren van zijn leven, waar hij met eigen handen een kerk bouwde en uit het niets een gemeenschap van gelovigen creëerde.

Over zijn reizen voor de Prado-gemeenschap kon hij urenlang vertellen: natuurlijk over de ellende en armoede die hij zag, maar ook over de in zijn ogen interessante gewoontes van culturen die hem fascineerden, net als zijn liefde voor de natuur. Smakelijke anekdotes en verhalen had hij ook.

Zoals toen hij in Ethiopië was, op bezoek bij een Prado-priester, in een gebied waar nauwelijks wegen of bruggen waren. De bevolking van het gehucht moest altijd een rivier oversteken om naar een groter dorp in de buurt te kunnen komen, maar er was geen brug. Dus moest iedereen die toch wilde reizen, de rivier overzwemmen, met gevaar voor eigen leven, want er huisden behoorlijk wat krokodillen in die rivier. Sergio twijfelde toch wel of hij dat risico zou aangaan, maar de mensen uit het gehucht stelden hem gerust en zeiden lachend dat het voor hem geen enkel probleem zou zijn, want ze wisten zeker dat de krokodillen het wel uit hun hoofd zouden laten om priesters aan te vallen.

Die goddelijke bescherming werkt helaas niet altijd, dacht ik toen Sergio de gevreesde ziekte kreeg. Maar daar dacht hij zelf zeker anders over: voor hij in het ziekenhuis werd geïntubeerd en in coma werd gebracht, in de onzekerheid of hij ooit weer wakker zou worden, zei hij tegen zijn familie: ik laat het in de handen van God of Hij me bij zich roept of dat Hij vindt dat ik nog een tijdje nuttig kan zijn op aarde.

Sergio was een gelovig man, in de goede betekenis van het woord. En iemand die gezien de enorme stortvloed aan reacties op zijn overlijden, heel wat sporen heeft achtergelaten. Iemand die een voorbeeld en gids was voor veel mensen, in een rijk en vol leven. En in een voorbeeldig leven, in de letterlijk zin van het woord.

Gerelateerde berichten

De jungle in de Colombiaanse literatuur

De jungle in de Colombiaanse literatuur

Het is dit jaar precies honderd jaar geleden dat José Eustasio Rivera (1888 – 1928) La vorágine publiceerde, een roman waarin de Colombiaanse jungle de hoofdrol speelt en die tegenwoordig tot de canon van de Colombiaanse literatuur behoort. En dus ook verplichte lectuur op de middelbare scholen in Colombia en dat heeft het imago van de roman niet veel goed gedaan. La vorágine (vrij vertaald: De maalstroom) staat voor moeilijk, weinig toegankelijk proza, in ieder geval lectuur die een scholier niet voor z’n plezier leest.

Lees meer
Griselda Blanco, de Zwarte Weduwe

Griselda Blanco, de Zwarte Weduwe

Griselda Blanco (1943-2012) was een van de meest gewelddadige drugshandelaren in de Colombiaanse maffiageschiedenis. Ze had de naam een gewetenloze moordenaar te zijn en verschillende vendetta’s te hebben veroorzaakt, zowel in Colombia als in het Miami rond 1980, de jaren van Miami Vice. Ze werd omschreven als zeer bezitterig en extreem jaloers, op het randje van het abnormale. Ook zou ze honderden doden op haar geweten hebben, onder wie haar drie echtgenoten, vandaar haar bijnaam Zwarte Weduwe.

Lees meer

Blijf op de hoogte

Adverteren op onze website?

Dat kan! Tegen een scherp tarief plaatsen wij uw advertentie.

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf u in en ontvang onze digitale nieuwsbrief met een overzicht van onze nieuwe artikelen.

Volg ons op social media

Wees als eerste op de hoogte van nieuwe artikelen en deel artikelen met uw netwerk.

Share This