Op 16 maart vierde Madres de La Candelaria haar 25-jarig bestaan met een bijeenkomst in Museo Casa de Memoria in Medellín. De viering heette ‘Altijd woensdag om twaalf uur’, als eerbetoon aan hun wekelijkse protest in het atrium van de Nuestra Señora de la Candelaria-kerk in Medellín. Aanwezig waren leden van de organisatie en flink wat van de mensen die hen gedurende deze tijd hebben gesteund.
De Moeders van de Candelaria komen op voor de slachtoffers van de gedwongen verdwijning en ontvoering van hun zonen, echtgenoten of andere familieleden, die in de meeste gevallen vermoord zijn, maar wiens stoffelijke resten nooit zijn gevonden. Hun belangrijkste activiteit is een stil protest in het atrium van de Candelaria-kerk in hartje Medellín, elke woensdag om twaalf uur ‘s middags, al 25 jaar lang.
Madres de la Candelaria werd in maart 1999 opgericht, toen het geweld in Antioquia een absurd dieptepunt had bereikt. Tussen 1999 en 2004 registreerde het departement 7.277 slachtoffers van gedwongen verdwijning en 4.306 slachtoffers van ontvoering. De moeders gingen met spandoeken en foto’s van de slachtoffers naar het voorportaal van de kerk om te eisen van de ‘strijdende partijen’ dat ze hun geliefden zouden vrijlaten of in ieder geval zouden vertellen wat er met ze was gebeurd.
De aanzet tot de Madres de la Candelaria werd gegeven door Teresita Gaviria, die de groep oprichtte, geïnspireerd door de Madres de Plaza de Mayo, de vrouwen die tijdens de militaire dictatuur in Argentinië (1976-1983) aandacht vroegen voor de slachtoffers van het militaire regime.
Net als bij de Argentijnse moeders gaat het er bij de Madres de la Candelaria om de slachtoffers zichtbaar te maken, om de buitenwacht duidelijk te maken dat ze zich niet zomaar bij het lot van hun dierbaren neerlegden, dat ze volhardden totdat de laatste moeder te weten is gekomen wat er met haar man of zoon of dochter is gebeurd.
Enkele aanwezige moeders beschreven de zoektocht naar hun familieleden tijdens de laatste kwart eeuw. Dolly Castañeda is een van de moeders van het eerste uur. Op 15 oktober werd haar dochter, Ruth Beatriz Castañeda, in Girardota ontvoerd door het 34ste Front van de guerrilla van de FARC.
“Mijn dochter Ruth Beatriz, psychologe van beroep, werd ontvoerd en de kidnappers eisten 600 miljoen peso’s. Waar moesten wij dat geld vandaan halen? Toen ik op zoek ging naar mijn dochter, kwam ik erachter dat er heel veel mensen ontvoerd waren, zowel soldaten als burgers. Op de dag van de No Más Secuestro demonstratie, op 17 maart 1999, kreeg ik de gelegenheid aandacht te vragen voor de ontvoering van mijn dochter en om die voor iedereen zichtbaar te maken.
Van daaruit hebben we samen met andere moeders het initiatief genomen om elke woensdag, om 12 uur ’s middags, naar het atrium van de kerk te gaan. Dat was het moment waarop Moeders van de Candelaria werkelijk is begonnen. Het is een lange strijd geweest, maar we geven niet op. Want totdat ik de waarheid te weten kom over mijn dochter en over al die anderen die haar lot delen, zullen we niet zwijgen. We blijven druk uitoefenen en geven niet op…”
Marleny Herrera is al twintig jaar lid van de Madres. Op 2 juni 2002 verdween haar zoon, Henry Antonio Saldarriaga, en zijn vrouw, Luzmila González, tijdens een reis naar Barbosa, Antioquia.
“De zoektocht naar mijn zoon is erg zwaar geweest, heel moeilijk en ‘stressvol’, zoals de jongeren tegenwoordig zeggen. Je gaat je huis uit en begint te zoeken, maar je weet helemaal niet wat je onderweg tegen zult komen, wat je precies zult vinden… Maar een ding is zeker en dat is dat we door zullen gaan. En we zullen ons altijd laten horen om duidelijk te maken wat er is gebeurd, zodat het niet wordt vergeten.
Als iemand onze jongens ziet, vertel ons dan waar ze zijn. En als ze helaas dood zijn, laat ons dan weten waar we ze kunnen vinden. De strijdende partijen in het conflict weten waar ze zijn. Dat ze me dat vertellen en dan kom ik ze zelf ophalen!”
Dora Elena Carvajal is een actief lid van de Moeders van Candelaria. Op 18 augustus 2000 verdween haar moeder, Ana Livia Rodríguez, en haar broer, Everardo de Jesús Carvajal, in Bello, Antioquia.
“Toen ik 23 jaar geleden begon met de zoektocht naar mijn familieleden, hoorde ik van iemand dat enkele vrouwen elkaar wekelijks ontmoetten in de kerk van de Candelaria. In december van dat jaar ging ik er langs en wat ik zag waren moeders die huilden om hun nabestaanden. Ik ging er een paar keer naar toe, maar op een gegeven moment stopte ik daarmee want het maakte me nog verdrietiger. Maar later ben ik toch weer teruggekomen en ben ik ook lid geworden.
We zijn nu 25 jaar verder. Ik ben blij dat verschillende van onze collega’s hun vermiste familieleden hebben gevonden, hoewel er nog veel worden vermist. We hebben een lange weg afgelegd. Vroeger werd gedwongen verdwijning niet als een misdaad beschouwd, maar dat is nu gelukkig veranderd.”
Ana Isabel Ospina is sociologe en een van de oprichters van de Moeders van de Candelaria. “Ik ben lid van de Madres, terwijl ik persoonlijk geen familieleden mis. We begonnen met de steun aan de familieleden en vrienden van ontvoerde politieagenten en soldaten uit de Comuna 6 van Medellín. Voor mij zijn ze als mijn familie. De laatste 25 jaar van mijn leven heb ik ze bijgestaan. We hebben momenten van verdriet en ook van geluk gedeeld.”
De viering van het 25-jarige bestaan van de Madres de la Candelaria was vooral een eerbetoon aan de volharding van de moeders. Een zoektocht van 25 jaar naar een moment van verlichting en dat kan zelfs een doodsbericht zijn…