Ik had al een tijd niets meer van hem gehoord. Mijn e-mails en telefoontjes bleven onbeantwoord. Niet zo vreemd misschien, want vriend Pascual Gaviria is een druk bezet journalist die dankzij het radioprogramma La Luciérnaga en een wekelijkse column in het dagblad El Espectador een bekende Colombiaan is geworden.
Toch begreep ik afgelopen woensdag, toen z’n column verscheen, dat de reden een heel andere was. Daarin schrijft hij dat hij een paar dagen eerder voor het eerst van zijn leven was bedreigd en dat dit zonder twijfel te maken had met zijn werk als journalist. Op 25 oktober zijn er regionale verkiezingen in Colombia en de strijd om de macht in de dorpen, steden en ook grote steden als Medellín is letterlijk op leven en dood.
Het radiostation waar Pascual werkt, ontving tijdens het laatste uur van de uitzending een vreemd telefoontje. De man aan de telefoon vroeg waar Pascual Gaviria was. Toen de receptioniste antwoordde dat hij een dag vrijaf had genomen, volgde en scheldpartij waarbij de woorden hijo de puta (hoerenzoon) misschien nog wel het meest decente was. Daarna vertelde de beller, in het typische jargon van de schurken uit de criminele wereld ‘dat hij beter weg kan blijven en er goed aan doet op te passen met wat hij doet en zegt’. Ook zei de anonieme beller dat het geen grap was en dat ze hem vanaf de plek van bellen goed in de gaten konden houden. Dat laatste werd kort daarop door de politie bevestigd, want het telefoontje bleek afkomstig van een openbare telefoon op een paar straten van het radiostation.
Pascual is een kritische journalist, heeft geen specifieke politieke invalshoek, maar is wel iemand die nooit een blad voor de mond neemt en zaken en personen met naam en toenaam noemt. Ook in z’n laatste column getuigt hij van z’n ‘brutaliteit’ door openlijk z’n vermoeden uit te spreken wie het dreigbericht heeft gestuurd. Geen slimme zet natuurlijk als je het dreigement serieus neemt en van plan zou zijn om je toon na die ‘eerste waarschuwing’ wat te matigen.
Het dreigement houdt verband met de regionale verkiezingen die over twee weken plaatsvinden. Nog meer dan bij landelijke verkiezingen zorgen die in het hele land voor een bijzonder gepolariseerde en gespannen situatie die in veel gevallen uitmondt in scheldpartijen, intimidaties, lastercampagnes en fysieke agressie. Het is geen strijd tussen politieke partijen of ideeën, maar het vooral een dispuut tussen facties, waar personen met lucratieve verkiezingsbedrijfjes de dienst uit maken, veelal in alliantie met illegale groepen die er alle belang bij hebben om dicht tegen de regionale macht (gemeente, provinciaal bestuur) aan te schurken. Tijdens de verkiezingen van oktober staat een aantrekkelijke hoofdprijs op het spel: de toegang tot de begroting en bureaucratie van de lokale regeringen.
Roemruchte flaters
In het geval van Medellín en het departement Antioquia is de situatie niet erg hoopgevend. Het gevaar dreigt dat de politici die een positieve draai hebben gegeven aan het regionale bestuur door afscheid te nemen van het traditionele cliëntelisme, worden vervangen door politici die de politiek zien als een lucratief bedrijf en als een manier om er zelf beter van te worden. De situatie is vooral ernstig voor Antioquia waar de huidige gouverneur Sergio Fajardo, bekend als boegbeeld van de nieuwe politieke golf, plaats zal moeten maken – als de peilingen gelijk krijgen – voor Luis Pérez, een politicus van het laagste allooi.
En vooral tegen Luis Pérez waren de laatste columns en commentaren van Pascual Gaviria gericht. Hij bracht de lezers in herinnering wat precies ook al weer de schandalen waren waarbij Pérez vijftien jaar geleden als burgemeester van Medellín betrokken is geweest. Of zoals Pascual het zelf zegt: ‘een geheugensteuntje aan de roemruchte flaters van Luis Pérez als burgemeester van Medellín, met zijn leugens en opportunisme als duistere en eeuwige kandidaat’. Want over Pérez hoor je vier jaar niks en als er verkiezingen aankomen dan staat hij weer in de startblokken.
Het Openbaar Ministerie heeft meteen een onderzoek aangekondigd naar de oorsprong van de dreigementen aan het adres van journalist Pascual Gaviria. Ook heeft de plaatselijke politie al aangekondigd dat zijn veiligheidssituatie zal worden bekeken om te beslissen wat voor bescherming hij krijgt, bijvoorbeeld in de vorm van een auto met chauffeur en lijfwachten.
Dat is natuurlijk het minste wat een staat kan doen om de vrijheid van meningsuiting te garanderen, maar het is letterlijk een druppel op een gloeiende plaat. De situatie van Pascual is niet te benijden, maar journalisten die niet in Bogotá of Medellín wonen, maar hun werk doen in de afgelegen regio’s van het land, staan er nog veel moeilijker voor. Want dáár hebben de ‘duistere krachten’ nog veel meer vrij spel.
Dat gold bijvoorbeeld voor de journaliste Flor Alba Núñez, die op 10 september werd vermoord door sicarios (huurmoordenaars) in Pitalito, een kleine gemeente in het departement Huila, in het zuiden van Colombia. Het belangrijkste spoor dat de politie daar volgt is dat van alias ‘De ingenieur’, een man die Núñez in haar radioprogramma als crimineel (en ex-gevangenge) had ontmaskerd en die nu ineens propagandamateriaal uitdeelde voor een van de burgemeesterskandidaten van Pitalito. Iemand belde haar na de uitzending op en waarschuwde dat ze het onderwerp beter kon laten rusten omdat het een ‘gevaarlijk type’ was.
Zowel in Pitalito als in Medellín geldt dat maffia en politiek een explosief en soms dodelijk mengsel is.