Nog maar een paar maanden geleden was Oscar Iván Zuluaga het lachertje van journalisten, analisten en eigenlijk het hele Colombiaanse volk. Maar hij deed wél mee aan de presidentsverkiezingen, de man zonder enig charisma, met een uiterlijk als Frankenstein en een nerveuze tic in z’n ogen die eerder je medelijden opwekte dan bewondering. Hij kwam lange tijd nooit boven de een of twee procent in de peilingen, en de meeste mensen wisten niet wie hij was.
De verkiezingen van 25 mei jongstleden leverden geen van de kandidaten de overwinning op. Zittend president Juan Manuel Santos en Zuluaga gaan door naar de tweede ronde op 15 juni. Nú is die Zuluaga de grote kanshebber om president te worden, vooral dankzij de steun van oud-president Uribe en zijn verzet tegen het vredesproces met guerrillabeweging Farc. Ongelofelijk maar waar.
Tegenstander is Santos, de man zonder eigenschappen, die in vier jaar regering bar weinig heeft laten zien. In 2010 werd Santos gekozen als kandidaat van oud-president Uribe, om vervolgens een draai van 180 graden te maken. Hij werd de ‘beste vriend’ van wijlen de Venezolaanse president Hugo Chávez en begon een vredesproces met de Farc. Hij gaf miljarden peso’s uit om steun te kopen van lokale politici in het land. Die willen alleen naar de pijpen van de regering dansen als daar geld tegenover staat. Dat is de traditionele politiek van Colombia, die in Santos een ‘waardige’ vertegenwoordiger heeft. Alle serieuze projecten om justitie, onderwijs of gezondheidszorg te hervormen liepen op niets uit. Die president maakt kans om opnieuw vier jaar te mogen regeren. Ongelofelijk maar waar.
Op 15 juni moeten de Colombiaanse kiezers dus uitmaken wie van deze twee kandidaten, veruit de twee slechtste van de oorspronkelijke vijf uit de eerste ronde, president wordt van Colombia. Het is mogelijk dat met Zuluaga het gevaarlijke uribisme weer terugkomt, de politieke beweging van president Uribe, die nu schuil gaat onder de zeer misleidende naam Centro Democrático. Want als ze iets níet zijn, dan is het democratisch en nog minder van het centrum. Het is een extreem-rechtse club, die lak heeft aan de democratische spelregels. Het is een groep die het liefst een einde zou maken aan de Grondwet van 1991 en die alleen gelooft in het woord van de ‘redder des vaderlands’, de volksmenner Álvaro Uribe.
Zuluaga maakt dus gewoon kans om president te worden, terwijl toch duidelijk is aangetoond dat zijn baas, Uribe, doelbewust een verkiezingscampagne heeft gevoerd die gebaseerd is op aantoonbare leugens, laster en manipulaties. Maar dat schijnt de kiezers in Colombia niet te deren. Om een eenvoudige reden: Zuluaga en Uribe zijn erg gekant tegen het huidige vredesproces van de regering-Santos met de Farc, want een meerderheid van de Colombianen voelt enorme afkeer tegen de Farc. Daardoor is het heel makkelijk voor de tegenstanders om in te spelen op angstgevoelens, dat teveel concessies aan de Farc worden gedaan. Ageren tegen het vredesproces, al is het met leugens en halve waardheden, zal zo altijd politiek krediet opleveren.
En zoals gewoonlijk helpen de guerrillaleiders van de Farc een handje mee. Niet om Santos, de president met wie ze al op meer dan de helft van de agenda overeenstemming hebben bereikt, zijn karwei af te laten maken. Nee, ze zorgen er juist voor dat Santos’ rivaal wordt gekozen, terwijl die nog had gezegd dat hij een einde zou maken aan de vredesbesprekingen. Dat had hij later overigens weer herroepen en toen heette het dat hij de vredesbesprekingen misschien zou voortzetten, maar onder een heleboel nieuwe voorwaarden, die de guerrilla nooit zal accepteren.
Zoals bij minimaal de laatste vier verkiezingen (sinds 1998) zal de Farc dus opnieuw bepalen wie de nieuwe president van Colombia wordt. Omdat ze geen enkel gebaar van vrede laten zien, doorgaan met het vermoorden van burgers en soldaten in het land en door (bewust?) ongelukkige uitspraken te doen die president Santos in een moeilijk parket brengen – door bijvoorbeeld door te zeggen dat de rol van het leger na een eventueel vredesbestand ter discussie staat–, zijn ze de beste politieke steun die hardliners als Zuluaga maar kunnen wensen. De Farc heeft ervoor gezorgd dat een redelijk gematigd-links alternatief nooit levensvatbaar is geweest.
De commandanten van de Farc lijken nog steeds gevangene te zijn van een ouderwets dialectisch denken dat misschien terug te voeren is op hun marxistische oorsprong. Of ze zijn gewoon erg dom, dat kan natuurlijk ook.