Een gebeurtenis zonder precedenten. De telers van de beste koffie van de wereld, die van Colombia, gaan in paro (staking). Dat wil niet zeggen dat ze ophouden koffiebonen te plukken, maar dat ze protestmarsen organiseren en wegen blokkeren. Ik ben normaal niet zo geporteerd van dergelijke vormen van ‘sociaal protest’, maar de koffietelers gaan me aan het hart. Ik was tenslotte zelf ook een tijdje koffieteler en ken de problemen van de koffieboeren maar al te goed.
Hier in Colombia is een georganiseerd boerenprotest makkelijk in staat het hele land plat te leggen. “Maar dat is ook niet zo moeilijk in een land als dat van ons, waar hooguit drie wegen zijn”, hoorde ik daarna een politieke analist schamper zeggen. Wat is er aan de hand? De koffietelers zijn gedwongen om een carga koffie (125 kilo gepelde, ongebrande koffiebonen) te verkopen voor iets meer dan 500 duizend peso’s, zo’n 200 euro. Dat lijkt veel, maar de kosten om die koffie te produceren liggen rond de 600 duizend, dus de boeren lijden verlies. De reden van de koffiecrisis is de lage stand van de dollar en de prijs op de internationale markt. Die prijs wordt vaak bepaald door speculanten die koffie opkopen en achterhouden, om die later tegen hogere winsten te kunnen verkopen. Zo worden prijzen kunstmatig opgedreven. En als gevolg van zo’n wild-kapitalistisch trucje lopen meer dan een half miljoen koffieboeren in Colombia kans failliet te gaan.
Het is een bekend dilemma. Moet een regering de prijzen van landbouwproducten subsidiëren of een minimumprijs garanderen? Want dat is het natuurlijk wat de koffieboeren willen. Als de regering toestemt, betekent dat ongetwijfeld dat andere sectoren ook een subsidie zullen vragen. Het betekent ook dat niet alleen kleine boertjes steun zullen ontvangen, maar ook een aantal groten, die het merendeel van de productie voor hun rekening nemen en de steun misschien niet echt nodig hebben.
De regering lijkt bakzeil te zullen halen en de subsidies te willen verhogen. Het is daarna alleen nog maar wachten totdat ook de cacaotelers, de rijsttelers, de katoentelers enzovoorts in staking zullen gaan om steun te vragen.
Dit weekend was ik bij mijn voormalige opzichter die een klein koffieboerderijtje heeft in Santo Domingo, een dorp op het platteland van het departement Antioquia, een traditionele koffiezone. Hij vertelde me dat in zijn regio niemand met de staking meedeed. Hij zei dat hij, net als de meeste koffieboeren in Santo Domingo, gewend is om met wisselende koffieprijzen te leven. Met andere woorden, hij accepteert het als een soort levenslot: tevreden als de prijs wat hoger is, maar berustend als het tegenzit.
Op de terugweg naar Medellín was ik even bang terecht te komen in een of andere wegblokkade –ook de vrachtwagenchauffeurs hadden een paro aangekondigd– en ik moest er niet aan denken om uren (of dagen?) ergens langs de weg tussen Santo Domingo en Medellín te moeten bivakkeren. Ik denk dat mijn sympathie voor de koffieboeren dan heel snel verdwenen zou zijn.