Eerlijk gezegd ben ik nogal nostalgisch van aard. Op de computer klik ik soms wel eens google earth aan om m’n geboorteplaats in Nederland in te tikken en de foto’s te bekijken van de omgeving daar. Is er veel veranderd, welke plekken herken ik nog, waar ligt de straat van mijn jeugd? Afgelopen weekend ben ik met m’n zoontje even terug geweest in het dorpje Fredonia, waar ik zeven jaar lang een koffiefinca heb gehad. Anderhalf jaar geleden heb ik de finca moeten verkopen. De kosten zijn niet meer op te brengen. Mijn vrouw ging nu niet mee, zei dat ze het niet kon aanzien hoe de nieuwe eigenaar de finca zou hebben veranderd – inderdaad, een wat radicalere vorm van nostalgie dan die van mij.
Onze voormalige buren zijn erg aardig en ontvangen ons met open armen. We wisselen nieuwtjes uit over het wedervaren van onze families. Bij ieder bezoek moeten we opnieuw blijven eten en krijgen we grote hoeveelheden koffie en aguapanela (sap gemaakt van suikerriet) aangeboden. Ik kan dat niet afslaan, want dan is het toch of je op een of andere manier de gastvrijheid niet waardeert. Ik ben bang dat m’n gastritis de volgende dag zal opspelen, maar neem dat graag voor lief.
Onze gesprekken gaan vaak over de crisis in de koffiesector. Alle buren in het gehucht waar mijn voormalige finca staat, leven van de verbouw van koffie: het zijn kleine boeren met koffieplantages van een of twee hectare. Daarmee proberen ze hun gezinnen te onderhouden. Er zijn weinig (economische) alternatieven hier en ze zijn helemaal afhankelijk van de koffieproductie en de koffieprijzen. Anderhalf jaar geleden stegen de koffieprijzen naar ongekende hoogte – vandaar dat iedereen toen enthousiast oogstte en dat diegenen die over middelen beschikten (zoals de man die m’n finca kocht) probeerden zoveel mogelijke nieuwe koffie in te zaaien.