Andres Felipe Pérez was twaalf jaar oud, had terminale kanker en smeekte in een video aan de commandanten van de FARC-guerrilla om zijn laatste dagen met zijn vader door te mogen brengen. Die vader was politieagent José Norberto Pérez en die was een jaar ervoor ontvoerd door de guerrilla. De commandanten van de FARC waren niet gevoelig voor de smeekbede en de jongen stierf zonder zijn vader te zien, in december 2001. De wanhopige agent zelf werd een paar maanden later door de guerrilla doodgeschoten, toen hij het kampement waar hij werd vastgehouden, probeerde te ontvluchten.
Durf te wedden dat deze slachtoffers van de FARC – als ze zouden leven natuurlijk – moeite zouden hebben met ‘onze’ Tanja Nijmeijer. Via een zoom-verbinding was ze (weer) te zien op de Nederlandse tv, waar ze (alweer) haar zegje mocht doen. Nu kwam ze reclame maken voor een documentaire over haar leven en ‘strijd’, Tanja – Up in Arms. Opnieuw beklaagde ze zich, zoals gebruikelijk, over de media die het allemaal maar op haar hebben voorzien. Een kritische vraag kan ze niet verdragen, want iedereen moet toch begrijpen dat ze goede bedoelingen had gehad.
Het verhaal van Tanja Nijmeijer is bekend. Ze sloot zich aan bij de Colombiaanse guerrilla en haalde het wereldnieuws toen haar dagboeken werden gevonden door het leger. Daarna verdween ze uit beeld, er werd gevreesd voor haar leven. Maar in 2010 verscheen ze weer. De FARC had haar zogenaamd vergeven en in een nieuw uniform gestoken. Met een AK-47 in haar hand, lachend in de camera, gaf de op dat moment verloren gewaande, mysterieuze, maar eigenlijk ook best wel glamoureuze jungle-strijdster haar eerste interview.
Daarna hield het niet op. Interviews, boeken, een tv-serie, honderden verhalen in kranten, digitale media, wat niet? Bijna twee jaar geleden schreef ze een boek over haar leven bij de FARC en nu is er de documentaire. Alleen de eigen Netflix-serie ontbreekt nog.
Wat als Tanja een man zou zijn geweest? Was deze hype dan ook ontstaan? In haar dagboeken praat ze uitgebreid over haar seksleven en over een ‘onervaren’ indiecito (indiaantje) dat ze wel eens even onder handen zou nemen en zou ontmaagden. Als een mannelijke guerrillastrijder zijn avonturen op die manier zou opschrijven, zou de sympathie voor zijn avonturen snel voorbij zijn. Dan was hij de typische macho en zou hij zich moeten verantwoorden voor grensoverschrijdend verdrag, op z’n minst. En dan zou die mediashow al veel eerder zijn gestopt. Maar Tanja de guerrillera komt overal mee weg.
Nu dus de film over haar leven, gemaakt door de Duitse documentairemaker Marcel Mettelsiefen. Weer wordt Nijmeijer met een fluwelen handschoen aangepakt, geen enkele kritische vraag, FARC-aanhangers mogen het verhaal van A tot Z vertellen en exclusief hun standpunt krijgt aandacht. Waarom zoveel propaganda? De gedeeltes waarin Nijmeijer zelf aan het woord komt, zijn erg kort en vooral nietszeggend.
Want zij heeft al heel lang geleden besloten dat het allemaal haar schuld niet is, dat ze zich nergens voor hoeft te schamen en dat ze niemand een excuus schuldig is. Je mag niet zeggen dat ze een terrorist is, terwijl dat niet eens ter discussie staat. Ze sloot zich bewust aan bij een illegale groepering die op een internationale lijst van terroristen stond en die op het moment dat ze mee begon te doen, haar legitimiteit al lang had verloren. Feit blijft dat Nijmeijer ondanks haar ‘goede bedoelingen’ heeft bijgedragen aan het vergroten van het leed van vooral de arme en gemarginaliseerde Colombianen, precies de mensen die ze zogenaamd wilde helpen.
Een bekend slachtoffer van het conflict in Colombia, journaliste Jineth Bedoya, komt ook aan het woord in de film. Bedoya werd 23 jaar terug ontvoerd in de gevangenis toen ze een gedetineerde wilde interviewen, en daarna werd ze door een groep paramilitairen verkracht. Later zette ze zich ook in voor het vredesproces van de FARC-guerrilla met de Colombiaanse regering en reisde af naar Cuba om in naam van de slachtoffers van het conflict de vrede mogelijk te maken. Als journaliste had ze ooit een (kleine) rol gespeeld bij het openbaar maken van de dagboeken van Nijmeijer.
Ze wilde ook vrede sluiten met Nijmeijer, een van de onderhandelaren namens de FARC, en stapte op haar af, maar die nam haar uitgestoken hand niet aan. Rancuneuze dame die Tanja. Ze wil wel dat alle mensen in Colombia haar en de FARC vergeven voor al hun misdaden, maar zelf blijft ze hardnekkig in haar rancune. Zal wel met haar karakter te maken hebben. Erg aardig is ze niet, mensen die met haar te doen hebben gehad vinden haar arrogant en heel erg blij met zichzelf.
En nogmaals, net als in haar boek, is ook in deze documentaire, geen enkel greintje zelfreflectie te bespeuren. Met een brandbom in een stadsbus met passagiers stappen, een helikopter van het leger uit de lucht schieten – dat moet allemaal kunnen, vindt ze nog steeds. Geen schuldbesef voor het aangedane leed of twijfels over de redelijkheid of verdedigbaarheid van de gewapende strijd in een democratisch land.
Als dat allemaal niet lukt… waarom dan niet liever zwijgen? En proberen iedereen met rust te laten met haar verhaal.