Foute types. In Colombia kom je ze vooral in verkiezingstijd erg veel tegen. Dus ook op zondag 9 maart. Het is de dag van de verkiezingen voor het Congres, dat wil zeggen Senaat (102 zetels) en Huis van Afgevaardigden (166 zetels). Verrassingen zijn uitgesloten, want volgens insiders is 60 tot 70 procent van de stemmen al vooraf vergeven: door omkoping, afpersing of druk van gewapende groepen.
Foute types als de leden van de clans aan de Atlantische kust die een parlementszetel koesteren. Als ware het een dierbaar familiebezit, dat ze de kans biedt om opnieuw vier jaar lang ongestoord in de staatskas te kunnen graaien. Politiek bedrijven als het runnen van een electoraal familiebedrijfje. Dat is niet erg democratisch natuurlijk, maar het is nog erger als het om families gaat die problemen hebben met justitie. Zo zullen vandaag tientallen familieleden van parlementariërs worden gekozen die de afgelopen jaren zijn veroordeeld voor parapolítica, dat wil zeggen dat ze hun zetel wisten te verwerven door deals te sluiten met rechtse paramilitaire organisaties. Maar omdat ze hun familiebezit en duizenden gekochte stemmen in hun invloedssfeer hebben doorgegeven aan een broer of zus, of zoon of dochter of neef of nicht, kan alles op de oude voet verdergaan.
Foute types zitten er ook onder voormalige gijzelaars, die de guerrillabeweging FARC jarenlang in het oerwoud gevangen hield. Nu ze weer in vrijheid zijn, pakken ze hun oude leventje gewoon weer op. Alsof ze niets geleerd hebben van hun ervaring. Bijvoorbeeld Jorge Eduardo Gechem Turbay, sinds 1990 gekozen in het Congres, eerst voor de Liberale Partij, daarna voor de partij van oud-president Álvaro Uribe en tegenwoordig voor de partij van ‘La U’, de partij van zittend president Juan Manuel Santos. De succesvolle politieke carrière van Gechem Turbay, gestoeld op ouderwets cliëntelisme en moderne corruptie, werd in februari 2002 onderbroken toen guerrillabeweging FARC hem ontvoerde en hij tot begin 2008 vastzat in een geïmproviseerd gevangenenkamp in de jungle. Die zes jaar gevangenschap heeft Gechem in ieder geval niet aangegrepen om zijn treurige leven te overpeinzen en tot inkeer te komen. Want alsof er niets was gebeurd, ging Gechem na zijn vrijlating vrolijk verder met waar hij goed in was: de zittende regering afpersen, ruim leven van de staatskas en politiek bedrijven voor de eigen portemonnee.
Fout type is ook Mauricio Lizcano, zoon van Oscar Tulio Lizcano, een politicus die acht jaar lang, van augustus 2000 tot oktober 2008, gegijzeld werd door de guerrilla. Lizcano senior wist op miraculeuze wijze te ontsnappen door vriendschap te sluiten met een guerrillero en samen de benen te nemen. Lizcano senior zei de politiek gelukkig vaarwel, maar Lizcano junior is een van de meest afzichtelijke opportunisten van de Colombiaanse politieke arena. Eerst was hij aanhanger van oud-president Álvaro Uribe, maar voor de verkiezingen van 2014 is hij overgestapt naar ‘La U’. Vlak voor de verkiezingen raakte hij betrokken bij een klein schandaaltje. De media onthulden een geluidsopname waarin te horen was hoe een lid van zijn campagneteam openlijk opdracht gaf aan werknemers van de Kinderbescherming (ICBF) in Marmato om elk vijf stemmen binnen te halen. Als dat niet zou lukken, dan ‘zouden er koppen rollen’, besloot de campagnemedewerker van Lizcano. In Colombia zijn talloze publieke instellingen ‘eigendom’ van regeringsgezinde politici, die daarmee betaald worden voor hun steun aan de projecten van de president. Voor wat, hoort wat, dat is de gouden basisregel van het Colombiaanse cliëntelisme.
En tenslotte is er de beroemde ex-gijzelaar Clara Rojas, die eindelijk, zes jaar na haar vrijlating, haar weg gevonden lijkt te hebben. Ook zij heeft zich weer in de politiek gestort en is kandidaat voor het Huis van Afgevaardigden namens de Liberale Partij, een van de oudste politieke clubs van het land, met een zeer twijfelachtige staat van dienst. De enige die nog ontbreekt, is Ingrid Betancourt, die wél het licht zag. Tenminste, als we haar boek Zelfs aan de stilte komt een eind moeten geloven dat ze na haar vrijlating schreef en die tegenwoordig theologie in Oxford studeert. Een commissie van de Groene Partij die haar probeert over te halen zich weer kandidaat te stellen voor het presidentschap, kwam met lege handen terug. Niet dat Ingrid geen zin had om weer in de politiek te gaan –ze kon nauwelijks wachten–, maar ze zag er noodgedwongen van af toen een interne enquête uitwees dat haar populariteitscijfers nog steeds extreem slecht waren.
Veel goeds doen ze niet, die politieke types in Colombia. Hardleers, dat zijn ze in ieder geval wel.