De Colombiaanse voetballegende Faustino Asprilla werd half november vijftig jaar en dat wilde hij groots vieren. Op zijn finca in Tuluá hield hij een groot feest en nodigde een hoop oude maten van vroeger uit om samen een glas te drinken: Carlos El Pibe Valderrama, Victor Aristizábal, Freddy Rincón, Chonto Herrera, Alexis Garcia… Allemaal sterren van het grote Colombiaanse elftal van de jaren tachtig en negentig, waarschijnlijk de beste generatie voetballers die Colombia ooit heeft gehad.
Ook ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag werd er een documentaire gemaakt over zijn leven en daarin vertelt Asprilla allerlei onbekende verhalen uit zijn leven en zijn loopbaan. Een van die ‘gouden’ anekdotes was dagenlang groot nieuws in Colombia. Hij onthulde dat een narco (drugsbaas) hem ‘toestemming’ had gevraagd om de voormalige doelman van de selectie van Paraguay, José Luis Chilavert te vermoorden, nadat Asprilla en Chilavert ruzie hadden gekregen in wedstrijd tussen beide selecties.
Chilavert was in zijn tijd een erg succesvolle keeper, maar ook een bijzonder onaangenaam persoon. Hij was onsportief, agressief, hield ervan om te provoceren en zijn tegenstanders tijdens en na de wedstrijd te beledigen en op de kast te jagen. Er zijn maar weinig voetballiefhebbers in Colombia te vinden die zijn bloed niet kunnen drinken. Net zo iets als de Duitser Lothar Matthäus bij de Nederlandse supporters in de tijd dat het Oranje van Koeman en Van Basten furore maakte.
De wedstrijd die vooraf ging aan het ‘incident’ vond plaats in het roemruchte stadion Defensores del Chaco in Asunción, waar in voorafgaande jaren nogal wat wedstrijden tussen voetballers uit Paraguay en Colombia in veldslagen waren geëindigd.
Op 2 april 1997 werd er een wedstrijd tussen beide selecties gespeeld, in het kader van de voorrondes voor het WK 1998 in Frankrijk. De wedstrijd eindigde in een 2-1 overwinning voor Paraguay. Tegen het einde van de wedstrijden kregen Chilavert en Asprilla ruzie met elkaar, er volgde een handgemeen en beide spelers werden met een rode kaart uit het veld gestuurd.
Volgens het verhaal van Asprilla werd hij kort na de wedstrijd gebeld door alias Julio Fierro, een bekende drugshandelaar uit Colombia, die in 2004 aan zijn einde kwam als gevolg van een zogenaamde afrekening in de onderwereld. De echte naam van Fierro is Julio César Correa Valdés en hij kreeg landelijke bekendheid omdat hij trouwde met het beroemde Colombiaanse fotomodel Natalia Paris. Zijn leven was ook de basis voor de narcoserie El Cartel de los Sapos.
Fierro nodigde Asprilla na de wedstrijd uit in zijn hotel, waar Asprilla naar toe was gegaan, samen met Victor Hugo Aristizábal, een andere beroemde speler van het sterrenelftal van 1997. In het hotel werden Asprilla en Aristizábal opgewacht door Fierro, die in het gezelschap verkeerde van rond de tien socios en vrienden, allemaal volkomen dronken, en bovendien omringd door een groot aantal Paraguyaanse vrouwen.
Zegt Asprilla: “Wij waren natuurlijk triest en zwaar teleurgesteld omdat we de wedstrijd hadden verloren. Komt die man naar me toe en zegt: Ik heb je toestemming nodig, Faustino. De bedoeling is dat deze twee jongens hier – hij wees naar twee sicarios (huurmoordenaars) naast hem – in Paraguay blijven, in Asunción, ze willen die dikzak Chilavert (foto) omleggen.”
Waarop Asprilla volgens eigen zeggen antwoordde: “Zijn jullie gek geworden? Willen jullie een eind maken aan het Colombiaanse voetbal? Dit mag niet gebeuren!”
Asprilla probeerde uit alle macht Fierro ervan te overtuigen dat Chilavert ‘omleggen’ niet nodig was en zei: “wat op het voetbalveld gebeurt, blijft op het voetbalveld. Het klopt dat Chilavert me een opdonder heeft gegeven, we hebben ruzie gehad, we zijn uit het veld gestuurd, maar daarmee is die zaak ook definitief geëindigd.”
De sicarios bleven op Asprilla inpraten, want ze hadden zin in hun karweitje en hielden vol: ‘patrón (baas), je hoeft het maar te zeggen, geef ons het bevel…” Volgens Asprilla heeft Chilavert er nooit weet van gehad dat zijn leven in april 1997 aan een dun draadje hing en dat het uitgerekend Asprilla was geweest die zijn leven redde.
De vraag wat Faustino Asprilla precies ging doen in het hotel van een drugshandelaar en hoe hij toch zo close was met een maffioso werd hem overigens niet gesteld. Maar dat was ook niet echt nodig, want iedereen weet dat het Colombiaanse voetbal in de jaren tachtig en negentig besmet was met het geld van de drugsmaffia en dat (veel) voetballers en beroemde capos (drugsbazen) de beste vrienden waren.