Het is een bekende situatie en altijd weer lastig. Ik tref een onbekende persoon die zich gedwongen voelt om wat algemene vragen te stellen om het gesprek gaande te houden en geen ongemakkelijke stilte te laten vallen. En dan komt de gevreesde vraag. Goed, en hoe is het Nederlandse eten eigenlijk? Mis je het eten uit je vaderland niet?
Met die tweede vraag heb ik geen enkele moeite. Ik zeg dan altijd, naar waarheid, dat ik het Nederlandse eten helemaal niet mis. Maar die eerste vraag… Tja, Hoe is het Nederlandse eten eigenlijk? Want, al is de vraag me al zo vaak gesteld, ik heb nog steeds geen afdoend antwoord kunnen bedenken.
Ik weet meestal nog wel te berde te brengen dat Nederlanders graag rauwe vis eten (haring!), maar wat nog meer? Meestal leg ik ook uit dat Nederlanders dol zijn op aardappels en dat ze de lekkerste kazen ter wereld maken – en consumeren. Op die manier weet ik mijn gesprekspartner een beetje tevreden te stellen en kunnen we overstappen op een makkelijker onderwerp.
Met mijn vriend Memo, liefhebber van de goede keuken, had ik het kort geleden ook over het heikele thema en omdat we met zijn tweeën waren, waagde ik me aan een wat uitgebreidere reflectie. Ik vertelde over de traditionele maaltijd van aardappels-groente-vlees, maar ook over de invloed van de voormalige koloniën op de nationale eetgewoonten en de import van exotische gerechten uit Suriname, de Antillen en Indonesië.
Toen ik hem de retorische vraag stelde of hij tijdens zijn reizen door de wereld ooit een Nederlands restaurant was tegengekomen, moest hij die natuurlijk ontkennend beantwoorden. Er is dus toch iets vreemds aan de hand met de Nederlandse keuken! Tenminste, erg bekend is hij in ieder geval niet. Ik probeerde, als goede historicus, met een geloofwaardige verklaring te komen. Ja, zeg ik dan. Nederlanders zijn calvinisten en vanuit die levensvisie is het aardse leven niet meer dan een tranendal en alles wat je doet of nalaat, is niet meer dan een voorbereiding op het eeuwige leven. In dat soort cultuur wordt het genieten van het leven en het zich richten op banale zaken als een verfijnde keuken niet op prijs gesteld.
Ik weet natuurlijk ook wel dat de rol van de religie de laatste decennia flink is afgenomen en ook heb ik het gevoel dat mijn verklaring erg schematisch is en maar nauwelijks een bevredigend antwoord is op de prangende vragen rondom de Nederlandse eetgewoonten. Maar goed, het is in ieder geval iets.
Nog een vraag die me vaak wordt gesteld. Wat eten de Nederlanders met kerstmis en oud & nieuw? En dan weet ik het antwoord meteen. Oliebollen natuurlijk! Als ik dan gedwongen wordt een beschrijving te geven van die oliebollen, merk ik dat ze als twee druppels water lijken op een gerecht dat de Colombianen ook in grote hoeveelheden verorberen tijdens de feestdagen: de buñuelos (zie foto). Maar op dat toeval durf ik eerlijk gezegd geen diepgaande historische analyse los te laten.