Het valt de laatste dagen niet mee Nederlander te zijn in Colombia. Eerst was er Tanja Nijmeijer, de Nederlandse in dienst van de intens gehate FARC-guerrilla. Colombianen begrijpen niet dat een Europese vrouw ervoor kiest naar Zuid-Amerika te komen, de wapens op te nemen en de kant te kiezen van een terreurorganisatie die dood en verderf zaait op hun grondgebied. Ze vragen het soms aan mij, landgenoot tenslotte, en hopen dat ik het geheim kan onthullen. Ik moet het antwoord schuldig blijven.
Nu kwam Nederland wéér in het nieuws en weer was er onbegrip en kortsluiting. Het Internationale Gerechtshof in Den Haag stelde Nicaragua in het gelijk in een jarenlang slepend dispuut dat Colombia met dit land heeft over het eigendom van een groot stuk water (zo’n 75.000 vierkante kilometer) in de Caribische Zee. Colombia dacht de rechten te hebben, op basis van een oud verdrag uit 1928, maar het Hof oordeelde anders en gaf Nicaragua dat stuk gebied erbij.
De reacties in Colombia waren niet van de lucht. Ineens waren de Colombiaanse vissers nationale helden. Ex-president Álvaro Uribe was er snel bij om in troebel water te vissen en riep de regering meteen op het vonnis aan de laars te lappen. Hij zette een witte hoed op en trok naar het Caribische eilandje San Andrés om mee te lopen in een demonstratie tegen het vonnis. San Andrés ligt in de buurt van de betwiste wateren en zou, volgens Uribe, grote schade oplopen als het vonnis van kracht zou worden.
Zelfs de wat ‘rationeler’ geachte president Juan Manuel Santos voelde zich geroepen mee te doen aan de nationale hysterie en liet voorlopig in het midden of hij gevolg zou geven aan het vonnis of maar liever uit het internationale rechtssysteem zou treden.
Persoonlijk werd ik een beetje onpasselijk van zoveel overdreven nationalisme en patriottisme, al gaan het land Colombia en de Colombianen me nóg zo aan het hart. Want je voelt wel aan dat dit nationalisme bijzonder vals is en alleen maar politieke doelen heeft. Had ex-president Uribe enige interesse voor San Andrés en diens inwoners tijdens zijn regeringsmandaat van acht jaar? Natuurlijk niet.
Zoals een wat verstandigere Colombiaanse columnist schreef: “Het Colombiaanse nationalisme is erg depressief: we voelen ons vooral Colombianen als we slecht worden behandeld, als we gediscrimineerd worden of als we drugshandelaren worden genoemd. Dit vlaggetjesnationalisme wakkert weer aan en vraagt van ons dat we de beslissing van het Hof naast ons neerleggen, alsof we een land van kaffers zijn, waar de wet alleen wordt nageleefd, als die ons goed uitkomt.”
Dat durf ik, als buitenlander, natuurlijk niet hardop te zeggen… Gelukkig is er mijn favoriete satirische radioprogramma La Luciérnaga, waar op mooie manier de draak werd gestoken met de kwestie. Ze stelden voor om het woord ‘La Haya’, de Spaanse vertaling voor Den Haag (maar haya betekent ook “dat bestaat”) uit het nationale woordgebruik te verbannen, nu die 75.000 vierkante kilometer zee “no haya” of wel: niet meer bestaat…