La mujer que quiso ser presidente is de titel van mijn boek over Ingrid Betancourt, de Colombiaanse ex-presidentskandidaat die in de periode 2002 – 2008 door de guerrillabeweging FARC was ontvoerd. Afgelopen week publiceerde uitgever Hombre Nuevo Editores het in Colombia. In 2010 had ik het al in het Nederlands geschreven, maar in Nederland leek de aandacht voor de Colombiaanse politica en ex-gijzelaar op dat moment weggezakt te zijn.
In juli 2008 werd de politica, samen met elf andere ontvoerde Colombianen en drie Amerikaanse private contractors, bevrijd in een spectaculaire reddingsoperatie van het Colombiaanse leger, ‘Operatie Schaak’. Met behulp van een ingenieuze list – en zonder een schot te lossen – werden vijftien prominente gijzelaars bevrijd. De FARC verloor haar belangrijkste ‘wisselgeld’, waarmee ze de Colombiaanse regering jarenlang wist te chanteren. De gijzelaars konden, sommigen na meer dan tien jaar afzien in de Colombiaanse jungle, weer naar huis.
Voor Betancourt staat dat huis inmiddels niet meer in Colombia. Ze is er niet echt meer welkom, nadat ze de Colombiaanse Staat voor een miljoenenbedrag had aangeklaagd. Ze vond dat de regering medeverantwoordelijk was voor haar ontvoering en betoogde ook dat het leger niet voldoende had gedaan om haar vrij te krijgen. Een merkwaardige redenering, aangezien het juist het Colombiaanse leger was geweest, dat haar had bevrijd!
De drie Amerikaanse ex-gijzelaars pakten het slimmer aan. Zij begonnen bij een rechtbank in Florida een rechtszaak aan en wisten maar liefst 318 miljoen dollar aan schadevergoeding in de wacht te slepen. Het verschil was wél dat de zaak van de ‘gringos’ gericht was tegen de FARC, door wie ze volgens de aanklacht zowel lichamelijk als geestelijk mishandeld waren. En dáár was natuurlijk maar weinig tegenin te brengen.
Een ander belangrijk detail is dat bij deze zaak noch de Colombiaanse regering, noch de Amerikaanse regering voor de schade hoeft op te draaien. Het geld moet komen van rekeningen die de Amerikaanse overheid in beslag heeft genomen van Mexicaanse en Colombiaanse drugshandelaren. Tot die laatste groep behoort uiteraard ook de FARC. Volgens Amerikaanse media zou reeds zeven miljoen dollar zijn betaald, maar over de rest van het bedrag kunnen de drie Amerikanen voorlopig nog niet beschikken. Dat komt omdat de eigenaren van die rekeningen protest hebben aangetekend tegen het vonnis, met het argument dat ze geen enkele relatie met de FARC hebben en bovendien nooit als partij bij de rechtszaak zijn gehoord.
Wat zou Betancourt van dit alles zeggen? Zij kon naar het geld fluiten en is inmiddels in Colombia praktisch een persona non grata geworden. Ze woont afwisselend in Parijs en New York, waar ze volgens de geruchten samen met Marc Gonsalves, een van de drie Amerikaanse ex-gijzelaars, een appartement deelt. Van politiek wil ze niets meer weten en tegenwoordig wijdt ze zich aan een hogere bezigheid: ze studeert theologie in Oxford.
Stiekem denk ik wel eens: zou Betancourt mijn boek lezen? En zo ja, wat zou ze ervan denken?
Nico Verbeek, La mujer que quiso ser presidente, Hombre Nuevo Editores, ISBN 97895808245973