William Duque wordt binnenkort uit zijn finca gezet, na er een half leven te hebben gewoond, samen met z’n gezin, z’n vader van negentig en een zus. Eindelijk is de Colombiaanse justitie erin geslaagd beslag te leggen op eens van de voormalige buitenverblijven van wijlen Pablo Escobar, finca La Manuela in El Peñol, in het departement Antioquia. Zijn oude tuinman is de dupe.
“Ik ben dertig jaar geleden hier komen worden wonen, op deze finca. Hij heette La Manuela, genoemd naar de dochter van El Patrón (de baas). Ik werd ingehuurd om het terrein van zeven hectare rondom de finca bij te houden. La Manuela was in die tijd een van de favoriete en meest luxueuze finca’s van de familie Escobar.”
“Na de dood van El Patrón kreeg ik van z’n weduwe doña Victoria te horen dat ik was gepromoveerd tot opzichter. Ik ben hier toen gebleven omdat ik nergens anders had om naar toe te gaan. Hier zijn mijn twee kinderen geboren, die inmiddels 25 en 27 jaar oud zijn. Op dezelfde plek ben ik een restaurant-bar begonnen, waarmee ik altijd mijn gezin heb kunnen onderhouden.”
“Vorige week heb ik te horen gekregen dat ik hier weg moet en dat ze de zaak komen innemen, goedschiks of kwaadschiks. Ze zeggen dat alles zal worden overgedragen aan de gemeente El Peñol. Maar, ik ben geen illegale bewoner of kraker. Ik heb bezitsrecht omdat ik hier al die tijd heb gewoond en de finca nog niet een dag alleen heb gelaten.”
Opgeblazen
“Eerlijk gezegd weet ik wel waarom ze mij La Manuela willen afpakken. Er zijn grote economische belangen mee gemoeid. De plek waar we zitten is een echte toplocatie, aan de oever van het stuwmeer van El Peñol. En het stikt hier van de toeristen. Mensen waarschuwen me al langer dat ze de finca gaan onteigenen, omdat er investeerders zijn die er veel geld in willen steken.”
“En om mij weg te kunnen krijgen verzinnen ze óók nog dat ik hier op zogenaamde ‘ongeoorloofde’ manier narcotours organiseer, wat helemaal niet klopt. Alles wat ik hier doe is legaal: het exploiteren van m’n restaurant en het verkopen van eten en drinken aan binnenlandse en buitenlandse toeristen. Ik doe helemaal geen narcotours, niemand mag in m’n zaak drugs gebruiken en ik maak ook geen apologie voor El Patrón en de drugshandel.”
“Wel vertel ik iedereen de geschiedenis van de finca, de oorsprong van de naam, dat de bouw van La Manuela zeven jaar duurde en ook dat de finca vlak voor de dood van El Patrón met explosieven is opgeblazen door zijn vijanden, de Pepes (Perseguidos por Pablo Escobar). Een deel van de finca ligt nog steeds in puin. In al de jaren die ik hier heb gewoond,zijn er maar twee doden te betreuren geweest: eentje die verdronken is in het stuwmeer en een ander die een ongeluk heeft gehad met de elektrische installatie.”
“Luister… ik heb tien werknemers in dienst, die allemaal afhankelijk zijn van deze zaak. Ik sta ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, ik betaal belasting, ik ben volkomen legaal. Ik respecteer de autoriteiten, dat heb ik heel m’n leven gedaan, en daarom zal ik doen wat de wet voorschrijft, hoe pijnlijk dat ook moge zijn. Ze kunnen me hier van de finca afgooien, omdat ze de autoriteit vertegenwoordigen, dat moet ik accepteren. Maar ik vind het ongelofelijk dat ze de politie erbij halen, de brandweer… hier wonen geen criminelen, we zijn geen voortvluchtigen, we zijn een familie die heel haar leven op een eerlijke manier heeft gewerkt, meer niet.”