Het is een merkwaardig beroep: tramitador. De hele dag in de rij staan en wachten totdat je aan de beurt bent, op het gemeentehuis of bij de burgerlijke stand. En niet alleen vandaag, maar ook morgen, en overmorgen, en ook de volgende week. En dat niet eens voor jezelf, maar voor een ander. Voor iemand die een stempel in een officieel document moet hebben bijvoorbeeld of z’n rijbewijs moet verlengen. En die er geld voor over heeft om voor in de rij te komen of die het vervullen van dergelijke formaliteiten aan een ander overlaat en het wachten afkoopt.
Moeilijk voor te stellen hoe de tramitador ooit begonnen was met zijn werk. Hij zal er vroeger vast niet van gedroomd hebben om later, als hij groot was, nog eens tramitador te worden. Het zijn, wat je noemt ‘de dingen des levens’ die hem zover hebben gebracht. In Colombia is het vaak een alternatief voor bedelen op straat, op een drukke straat gaan staan en met een rode doek in de hand mensen helpen met parkeren of kunstjes doen bij de stoplichten. In Colombia wordt zoiets rebusque genoemd. Vrij vertaald: ‘wat dan ook doen om aan de kost te komen’. Verborgen werkeloosheid zou een westerse econoom dit fenomeen noemen.
Sinds kort zijn in Venezuela zogenaamde coleros (van het Spaans cola voor rij) actief geworden. Werkelozen die ‘s morgens heel vroeg voor de deur van een supermarkt gaan staan en die plek daarna verkopen aan klanten, die zich het urenlange wachten in de rij willen besparen.
Het fenomeen van de colero in Venezuela heeft te maken met de economische crisis, die dramatische vormen begint aan te nemen. Volgens de laatste cijfers was de inflatie voor voedingsmiddelen over het jaar 2014 maar liefst 102 procent! Dankzij het ‘socialisme van de 21e eeuw’ heerst in de winkels een geweldige schaarste en mensen moeten uren in de rij staan om een kans te maken op de laatste producten die nog in de schappen liggen. Talrijke producten zijn nauwelijks te krijgen: van vlees, shampoo, luiers en wasmiddelen tot toiletpapier en condooms.
Het werk van de colero begint dus in ieder geval met héél vroeg opstaan, daarna lange uren in de rij staan of hangen, meestal in een brandende zon, en dan moet je soms ook nog een politieagent van je afhouden of omkopen. Want in de staatswinkels van de regering van president Nicolás Maduro, moet je tegenwoordig je identiteitsbewijs laten zien (om her-verkoop tegen te gaan) en soms mag je alleen op bepaalde dagen van de week je inkopen doen.
Na dus urenlang in de rij te hebben gestaan, kan de colero zijn plaats verkopen aan iemand die z’n dagelijkse boodschappen moet doen en die er een aardig bedrag voor over heeft om een plaatsje vooraan in de rij te bemachtigen. De colero vraagt per afgestane plaats ongeveer 600 bolivar, omgerekend 95 dollar volgens de officiële koers van de regering, maar met een echte waarde van 3,5 dollar, de prijs op de zwarte markt.
Het fenomeen van de lange rijen voor de winkels in Venezuela, een van de rijkste olie-landen ter wereld, begon al twee jaar geleden, toen de regering op grote schaal bedrijven nationaliseerde en importbeperkingen oplegde. De laatste tijd is het alleen maar erger geworden. Volgens de Venezolaanse regering zijn de problemen te wijten aan sabotage-acties van ondernemers en ‘rechtse’ politici van de oppositie, die zogenaamd de chaos bewust creëren.
Nog maar weinig Venezolanen geloven in dat verhaal en president Nicolás Maduro kan, volgens een recente enquête, nog maar op 20 procent steun van de bevolking rekenen. Het lijkt een kwestie van tijd, voordat het regime zal vallen. Misschien ten spijt van de nieuwe beroepsgroep van de coleros.