Waarom blijft in Colombia alles hetzelfde wat corruptie en slecht bestuur betreft, of wordt het zelfs met het verstrijken der jaren alleen maar erger?
Het is eigenlijk heel simpel. Er is corruptie, dus je verzint controle-organen. Die moeten corruptie en wanbestuur tegen gaan. De democratie is gered, denk je dan. Maar dan heb je niet op de sluwheid van de Colombiaanse politici gerekend. Want wat doen ze? Ze benoemen als baas van die belangrijke instellingen personen die op hun hoge positie de strijd tegen de corruptie juist belemmeren.
Een voorbeeld is de procuraduría, een belangrijk juridisch orgaan dat is belast met de disciplinaire controle op functionarissen van de staat. Baas is Alejandro Ordóñez, een sinister personage dat er al acht jaar de dienst uit maakt. Hij is afkomstig uit de Conservatieve Partij, is lid van de Colombiaanse Lefebristen, een katholieke broederschap die de ultra-orthodoxe ideeën volgen van Marcel Lefebvre, een Franse bisschop die zich verzette tegen de vernieuwingen in de RK-kerk na het Tweede Vaticaanse Concilie.
Als voorzitter van de Jongeren-afdeling van de Conservatieve Partij in Bucaramanga nam Ordóñez in het verleden deel aan een massale boekverbranding van materiaal dat als ‘schadelijk voor de jeugd’ werd gebrandmerkt. Boeken van auteurs als Rousseau, García Márquez, Nietzsche en Marx eindigde in het vagevuur. Ook behoort hij tot het soort rechts-extremisten dat de Holocaust van de joden in de Tweede Wereld Oorlog verloochent en ook werd hij al eens gesignaleerd op een bijeenkomst van neo-nazi’s in Bogotá. Zoals gezegd: een sinister personage.
Ordoñez staat als procureur-generaal aan het hoofd van een omvangrijk netwerk van regionale procureurs en functionarissen, dat hij volgens de strikte criteria van nepotisme en vriendjespolitiek bestiert. Disciplinaire processen tegen bevriende functionarissen of politici uit de Conservatieve Partij verdwijnen snel in een bureaulade, maar tegen personen die niet van zijn ideologie zijn – vooral niet-religieuzen zijn uiteraard de klos – worden op arbitraire gronden rechtszaken gestart en die worden daarna uit hun functie gezet.
Hoewel hij geroepen is de grondwet te verdedigen, waarin bijvoorbeeld abortus in bepaalde gevallen is toegestaan, is het religieus criterium het enige dat voor Ordóñez telt. Artsen en ziekenhuizen die de volgens de grondwet toegestane abortussen uitvoeren, worden genadeloos vervolgd door hem en zijn handlangers.
Ordóñez is ook een fervent tegenstander van het vredesproces dat de regering van president Santos met de guerrilla van de Farc voert in Cuba en doet er alles aan dat te torpederen. Hij is ook tegenstander van de teruggave van land dat door paramilitaire doodseskaders in de jaren negentig werd geüsurpeerd en voert samen met Uribisten en voormalige paramilitairen openlijk campagne tegen de wet van land-teruggave.
Acht jaar lang het nieuws volgen over deze 21ste eeuwse inquisiteur is geen sinecure en sinds kort heb ik besloten, voor mijn eigen volksgezondheid, om elk nieuwsfeit waar het woord ‘Ordóñez’ in voor komt, te negeren.
Helaas heb ik dat niet vol gehouden. Dat komt omdat hij het nu heeft begrepen op een bevolkingsgroep die mij zeer aan het hart gaat en die ook niet voor zichzelf kan opkomen: de dieren. Beschermers van dierenrechten hadden een kort geding aangespannen waarin ze vroegen om twee artikelen uit de grondwet te halen waarin dieren als ‘onroerende goederen’ en objecten werden gekwalificeerd. Door die kwalificaties is het moeilijk om effectief op te treden tegen dierenmishandeling en dieren te beschermen. Dit was natuurlijk tegen het zere been van aarts-humanist Ordóñez, die er alles aan was gelegen om de oude definitie in de grondwet te handhaven. Meteen stuurde hij zijn concept naar het Hof, waarin hij de oude formulering verdedigde, bang ongetwijfeld dat dieren op gelijke voet met mensen zouden worden gezet.
Waar haalt Ordóñez het recht vandaan om mijn hond Mina neer te zetten als een zielloos ding? Terwijl ze even goed pijn voelt als een mens, emoties toont en gesteld is op een relatie met mededieren en medemensen? Hoe moet ik anders haar reactie interpreteren als ik thuis kom en ze tegen me opspringt, blij dat ik er weer ben, of me verwijtend aankijkt als ik het aandurf het huis te verlaten en haar alleen te laten. Niets menselijk is haar vreemd…
Dus over de vraag wie van de twee een beest is, Mina of de procureur, hoef ik niet lang na te denken.