De verrassing van de Tour de France van dit jaar was de Colombiaanse wielrenner Rigoberto Urán, die knap tweede werd, met minder dan een minuut achterstand op de uiteindelijke winnaar Chris Froome. De Colombiaanse favoriet, Nairo Quintana, kon het deze keer niet waarmaken en werd twaalfde. Daarom juichten de Colombianen drie weken lang voor Rigoberto of ‘Rigo’, de man in de groene trui van de Amerikaanse wielerploeg Cannondale-Drapac.
De man in het groen heeft een heel bijzondere geschiedenis. Hij is niet afkomstig uit Boyacá, zoals Nairo Quintano, maar uit Antioquia, de andere regionale grootheid voor het voortbrengen van Colombiaans wielertalent.
Rigoberto Urán werd geboren in Urrao, een stadje op bijna 2000 meter hoogte, 160 km ten westen van Medellín. Het ligt in de westelijke uithoek van het departement van Antioquia, een gebied met een erg gewelddadige geschiedenis. Zowel de guerrilla als paramilitaire groepen konden er jarenlang huishouden zonder dat officiële ‘staatsinstellingen’ in staat waren de bevolking te beschermen.
Toen Rigoberto 14 jaar oud was, in augustus 2001, kreeg hij de grootste klap van zijn leven te verwerken. Zijn vader werd vermoord, waarschijnlijk door leden van een paramilitaire groep, maar zoals meestal het geval is in Colombia, werd deze moord nooit opgehelderd.
Wat Rigoberto zich herinnert is dat z’n vader die ochtend ging trainen op z’n racefiets en dat hij de pech had even buiten Urrao op een wegblokkade te stuiten. Die was opgezet door een illegale gewapende groep die actief was in het zuidwesten van Antioquia. Net als twee andere inwoners Urrao mocht hij niet verder, werd hij ingerekend en even later vermoord.
Het was zijn vader geweest die de jonge Rigoberto had gestimuleerd om met wielrennen te beginnen. Drie maanden vóór de dood van zijn vader was Rigoberto begonnen met het rijden van zijn eerste wielerwedstrijden.
Als gevolg van de vroege dood van Rigo’s vader, was hij gedwongen om voor het gezin het geld te verdienen. Bij het graf van z’n vader deed hij drie beloftes. Hij beloofde dat hij zou zorgen voor zijn moeder Aracelly en z’n zusje Marta Lucia, dat hij z’n middelbare school zou afmaken en dat hij zou fietsen ‘tot het einde van de wereld’.
Rigoberto nam het werk van zijn vader over: de hele dag door de straten van Urrao lopen om loterij-lootjes te verkopen. In die tijd vertrok hij om 6 uur ’s morgens van huis, en kwam pas rond middernacht thuis. Want behalve z’n werk, had hij ook nog zijn school en moest hij ook nog z’n kilometers maken voor z’n wielertraining.
De liefde voor het wielrennen had hij geërfd hij van zijn vader. Elke zondag maakten ze lange ritten, Rigoberto in het achterwiel van zijn vader, over de bergachtige wegen van de regio, naar Betulia, naar Concordia, Caicedo, en weer terug… Het was voor de lol, maar Rigoberto begon geïnteresseerd te raken. Zijn vader zei dat hij talent had en dat hij zich moest inschrijven bij de wielerclub van Urrao.
Acht dagen voor de belangrijkste race van het jaar werd hij lid. Het was de nationale tijdrit voor junioren, zijn eerste officiële wedstrijd. Als een volkomen outsider won hij de race én zette ook nog eens het nationale record een paar secondes scherper.
Toen Rigoberto 16 jaar oud was, vertelde hij aan de directeur van zijn toenmalige wielerclub Orgullo Paisa dat hij als gevolg van tijdsproblemen niet voldoende had kunnen trainen. Hij stond voor een belangrijk dilemma. Hij moest nu meteen beroepswielrenner worden, want dan zou hij geld kunnen verdienen óf hij zou het wielrennen op moeten geven om fulltime verkoper van loterijloten worden. Hij moest tenslotte ook nog voor z’n familie zorgen, een van de beloftes die hij aan z’n vader had gedaan.
Het probleem was dat hij nog minderjarig was en dus nog geen contract mocht ondertekenen. De wielerclub erkende het uitzonderlijke wielertalent van Rigoberto, maakte een uitzondering voor hem en stemde erin toe dat zijn moeder voor hem tekende. Drie jaar later vertrok hij al naar Europa om voor het Tenax-team te rijden en sindsdien heeft hij altijd voor Europese clubs gereden.
Rigoberto Urán verblijft de meeste tijd van het jaar in Europa om te trainen en om deel te nemen aan de belangrijkste wedstrijden. Zijn jonge jaren en de vrienden uit Urrao is hij echter nooit vergeten.
Een deel van de inkomsten uit het wielrennen doneert hij aan Club de Bicicletas Urrao, waar hij zelf begon met rijden, de club die hem de kans gaf wielrenner te worden. Daar kreeg hij steun op een moment dat hij het ’t hardst nodig had.
Nu is hij, als hij terug is uit Europa, vooral te vinden in Urrao, waar hij traint met de leden van zijn oude club. Om zijn kennis van het wielrennen over te brengen op de jongens van de club, maar ook om ze te stimuleren te blijven wielrennen en niet op te geven bij de eerste de beste tegenslag.
Rigoberto Urán weet dat het wielrennen zijn leven heeft gered. “Ik heb geluk gehad dat ik na de dood van m’n vader ben doorgegaan met wielrennen. In het begin was het moeilijk, want de reden dat ik toen wedstrijden reed, was alleen omdat mijn vader aan de streep stond om me op te wachten en met te feliciteren. Toen dat wegviel, wilde ik eigenlijk ophouden met fietsen. Wat had wielrennen voor zin, als ik niet in het wiel kon rijden van m’n vader? Maar ik ben toch doorgegaan. Het was moeilijk, maar door de onvoorwaardelijke toewijding en liefde voor het fietsen is het gelukt…”