Als je de verhalen van de tegenstanders van het vredesakkoord gelooft, dan staan we in Colombia aan de vooravond niets minder dan een enorme catastrofe: president Santos zou het land hebben overgeleverd aan het castrochavisme, de guerrillabeweging Farc zal binnen de kortste keren de macht overnemen en daarna een dictatoriaal regiem zoals in Venezuela invoeren. Honger en onderdrukking zullen onze toekomst zijn… Hoe extreem het ook klinkt, er zijn miljoenen in Colombia die dat echt geloven. Uiteraard aangevoerd door de politieke oppositie onder aanvoering van ex-president Álvaro Uribe en ex-procureur Alejandro Ordóñez.
Vrede is beter dan oorlog en als je voor de ‘lieve vrede’ een beetje water bij de wijn moet doen, dan is dat geen probleem. Het is tenslotte allemaal voor het grotere goed. Dat lijkt makkelijk te begrijpen en dergelijke conclusies zijn gebaseerd op common sense en behoeven nauwelijks uitleg. Hoe komt het dat er dan toch nog zoveel Colombianen vinden dat het akkoord niet deugt en dat er NO gestemd moet worden in het referendum van oktober? Houden die mensen van de oorlog? Of zit hun haat tegenover de Farc zo diep dat ze een vreedzaam samenleven met die oud-strijders onvoorstelbaar vinden? Dat laatste is moeilijk te geloven, want Colombia heeft een lange traditie van guerrilla-oorlogen en vredesbestanden en die eerdere oorlogen eindigden ook altijd met guerrillastrijders die weer mee mochten doen in de samenleving. Ook andere criminelen, zoals gedemobiliseerde paramilitairen of narco’s die een goede deal wisten te sluiten met justitie, worden zonder al te veel problemen weer opgenomen in de samenleving.
Gepolariseerd klimaat
Er zijn mensen die NO stemmen omdat ze vooral naar het verleden kijken en willen dat alle guerrillero’s in de gevangenis belanden. Ze vinden het belangrijker dat degene die ze als vijanden beschouwen worden gestraft dan de voordelen te zien van een mogelijke nieuwe toekomst. Veel van de NO-stemmers zijn gevoelsmatig tegen, geloven maar al te graag de leugens van de oppositie, terwijl juist de slachtoffers van de oorlog in grote meerderheid voorstanders zijn van het akkoord. Er zijn ook mensen die vooral wrok voelen en niet kunnen denken aan verzoening.
De man die namens de Colombiaanse regering vier jaar lang de onderhandelingen in Cuba leidde, Humberto de la Calle, gaf het zelf toe: het vredesakkoord met de Farc is misschien niet perfect, maar wel het beste wat in de omstandigheden bereikt kon worden. Er zijn mensen die alleen naar de negatieve kant kijken, er zijn mensen die inzien dat je nooit alles kan winnen en tenslotte is er een groep die gebruik maakt van anti-Farc-stemming en op basis van leugens en misleiding politiek voordeel probeert te behalen in het huidige gepolariseerde klimaat.
Stokpaardje
De gevaarlijkste tegenstanders van het akkoord zijn daarom de politieke promotoren van het NO van het Centro Democrático, de partij van Uribe. De partij is een soort fanclub van de ex-president, diens woord is wet. En in de partij zitten veel extreemrechtse politici, grondgrootbezitters en sympathisanten van het paramilitarisme. Voor Uribe is de haat tegen de Farc zijn belangrijkste stokpaardje, dus een akkoord met de Farc en een einde aan de oorlog komt hem, politiek gezien, niet zo best uit. Uribe en zijn handlangers gebruiken verschillende leugens om het akkoord aan te vallen. Met alle mogelijke valse middelen. Het verspreiden van mythes en leugens over het vredesakkoord is hun sterkste wapen. Een paar voorbeelden van de leugens van het NEE-front.
Diehard-NO-zeggers
Uribe & co willen ons doen geloven dat het akkoord niet goed is en dat er een beter akkoord moet komen. Ze kunnen niet ronduit zeggen dat ze terug willen naar de oorlog, want iedereen is zogenaamd ‘vóór de vrede’, maar ze willen dat de onderhandelaars teruggaan en een beter akkoord uitonderhandelen. Dit is een leugen, want er bestaat geen enkele kans dat de regering-Santos het akkoord gaat heronderhandelen met de Farc, dus een NO tegen het akkoord betekent een lange tijd van onzekerheid en het frustreren van de ontwapening van de Farc.
De NO-stemmers schermen er ook mee dat ze de slachtoffers vertegenwoordigen en opkomen voor hun belangen. Dat is onzin, want een meerderheid van de slachtoffers van de oorlog is juist vóór het akkoord, waarschijnlijk omdat ze aan den lijve de oorlog hebben ondervonden en niet zoals de meeste diehard NO-zeggers, die in de grote steden wonen en de oorlog toch meer van een afstand hebben meegemaakt.
Speciale Rechtbank
Een belangrijk argument van de NO-zeggers is dat het akkoord een enorme straffeloosheid tot gevolg heeft. Guerrillero’s die in 50 jaar tijd zoveel misdaden hebben begaan, komen er veel te goed vanaf en hoeven niet eens de gevangenis in. Hier valt wel iets voor te zeggen. Mensen die zoveel misdaden hebben begaan, zoals de Farc-commandanten, hoeven waarschijnlijk niet de gevangenis in en kunnen zelfs politiek gaan bedrijven. Dat is waar. De vraag is of er een alternatief is. De Farc is nooit verslagen en er is nog nooit een vredesproces in de geschiedenis geweest waarbij de guerrillero’s onderhandelen om zelf in de gevangenis terecht te komen. Een zekere dosis straffeloosheid is dus onvermijdelijk. Bovendien is in Colombia al sinds mensenheugenis straffeloosheid de norm, het rechtssysteem werkt totaal niet, dus om nu een ideale berechting te verlangen, in het geval van de Farc, is als spijkers op laag water zoeken. Het echte probleem in Colombia is de corruptie en niet de Farc.
Bovendien, er is wel degelijk moeite gedaan om iets van genoegdoening te krijgen, al is er meer aandacht voor het naar boven brengen van de waarheid dan voor het bestraffen met gevangenisstraf. Er wordt een Speciale Rechtbank voor de Vrede ingevoerd waar iedereen zich moet verantwoorden. Daders die meewerken en de waarheid vertellen kunnen hier een alternatieve straf tot 8 jaar krijgen. Diegene die niet meewerken of liegen krijgen 15 tot 20 jaar gevangenisstraf.
Gelegenheidsargument
Dat de NO-stemmers zo ageren tegen die straffeloosheid is ook nogal hypocriet. Uribe heeft zelf, bij zijn eigen vredesproces met de paramilitairen, nooit veel problemen gehad met dit thema en de paramilitairen zijn er bijna allemaal zonder enige vorm van straf vanaf gekomen. Ook heeft Uribe tijdens zijn mandaat (2002-2010) verschillende malen zelf geprobeerd te onderhandelen met de guerrilla (ELN en Farc) en heeft ze toen veel meer beloofd dan wat Santos nu heeft toegestaan. Kortom, het ageren tegen de straffeloosheid van nu, is een gelegenheidsargument en komt voort uit politieke berekening.
Een van de leugens die het goed doet bij de (in meerderheid) conservatieve bevolking is dat in de akkoorden de weg wordt vrijgemaakt voor een grootscheepse grondonteigening en het aantasten van het privébezit in Colombia. Dit is een verdraaiing van de werkelijkheid om angst en verwarring te zaaien. In het akkoord wordt gesproken over onteigening van grond voor algemeen belang, en dat is niks nieuws. Er wordt in punt 3 van het akkoord gesproken over de formalisatie van de grond. Dat wil zeggen dat boeren die hun land al 50 of 60 jaar bewonen en bewerken en geen eigendomstitel hebben, dat nu kunnen krijgen. Dit gaat in tegen de belangen van grote grondbezitters die in veel gevallen hun land hebben uitgebreid door illegale land-usurpatie en die dat nu in gevaar zien komen.
Angstscenario
Er is een argument van de oppositie dat iets meer inhoud heeft: het akkoord zou een aanslag zijn op de Colombiaanse grondwet. Er is lang over onderhandeld in Havanna. Hoe kunnen de akkoorden van voldoende garanties worden voorzien, zodat ze niet bij een eventueel vijandige regering in de toekomst weer bij het afval worden gezet? De Farc pleitte lange tijd voor een grondwetgevende vergadering, maar daar wilde de regering niet aan. Uiteindelijk werd ervoor gekozen om de akkoorden een soort grondwettelijke status te geven. Om dat te bereiken zijn er af en toe procedures gebruikt, vooral in het Congres, die wat discutabel zijn en die in gewone omstandigheden niet door de beugel zouden kunnen. Op dit punt is dus wel wat terechte kritiek mogelijk. Dat de hele grondwettelijke basis van de Colombiaanse staat onderuit wordt gehaald, zoals de uribisten suggereren, is echter zwaar overdreven.
Nog een punt dat erg gevoelig ligt, is dat de commandanten van de Farc politiek mogen gaan bedrijven en straks in het Congres kunnen komen. Dit is het angstscenario van veel Colombianen: de misdadigers van vroeger zijn de politici van morgen. In de kuststad Barranquilla zijn er al borden langs de weg verschenen met daarop een afbeelding van Timochenko, de leider van de Farc, met daaronder de slogan: ‘Timochenko, de nieuwe president van Colombia’. Dit is een begrijpelijke angst van de bevolking, waarop de NO-promotoren met alle mogelijke middelen inspelen, maar opnieuw: er is nauwelijks een alternatief. Het doel van elk vredesproces met een guerrilla is juist dat die guerrillero’s hun wapens inleveren en mee gaan doen aan de legale democratie. Ook hierin heeft Colombia veel ervaring: verschillende van de huidige parlementariërs zijn voormalige guerrillero’s die amnestie hebben gekregen, met name van guerrillabeweging M-19. Er zit er zelfs eentje bij het Centro Democrático van Uribe.
Leugens
De leugens van het uribisme hebben dus vooral een politieke achtergrond. Geen enkel akkoord zou goed genoeg zijn voor de tegenstanders, ze zouden altijd wel iets anders hebben verzonnen om zich tegen te verzetten. Het heeft daarom ook niet zoveel zin om echt in te gaan op de argumenten van de NO-stemmers, al is het natuurlijk wel zaak om zoveel mogelijk de regelrechte leugens te ontmantelen. Dat is nog niet zo eenvoudig: het anti-Farc standpunt doet het erg goed in de peilingen, want de guerrilla is nu eenmaal niet bijster populair onder de bevolking, om begrijpelijke redenen. Het probleem voor Uribe en extreemrechts in Colombia is ook dat als de Farc verdwijnt, Uribe zonder discours of politiek programma komt te zitten. Tegen wie moet hij zich dan nog afzetten?
Wat de peilingen van het referendum betreft: een week geleden was de stand 72-28, een ruime voorsprong voor het SI. Dat is in de laatste peiling teruggelopen tot: 55,3 tegen 38,3 procent.