Het is nooit een prettig gezicht, eeuwenoude bomen die worden omgekapt. Zeker niet in een stad als Medellín, waar al niet zoveel groen is. De bomen die tegen de vlakte gaan staan ook nog eens in een kleine bosrand waar ik altijd de hond uitlaat, met andere woorden: die moet nu ook een andere gaan WC zoeken.
Dit stuk bos, met prachtige laurierbomen, rubberbomen en eucalyptusbomen, ligt langs de gekanaliseerde Medellín-rivier en een tweebaanssnelweg. De bomen moeten wijken omdat de lokale overheid een ambitieus project heeft bedacht. De oevers van de rivier worden omgetoverd tot een prachtig park, waar fietspaden zullen komen en voetgangers en wandelaars het voor het zeggen zullen hebben.
Het probleem van die projecten is dat ze bedoeld zijn voor een verre toekomst en dat de mensen die in de buurt wonen –zoals ik, in het geval van het Parque del Río– eerst een paar jaar moet leven met de bouwwerkzaamheden. En het project begint ook nog met het kappen van de bestaande bomen. Natuurlijk, in het nieuwe project is voorzien in het zaaien van duizenden nieuwe bomen, maar ja, wanneer hebben die een acceptabele hoogte en kunnen ze voor groen en schaduw zorgen? Over twintig, dertig jaar? En als ik die getallen optel bij mijn leeftijd, dan denk ik al gauw: zouden we dit moois allemaal nog wel meemaken?
Hetzelfde gevoel bekruipt me nu ik heb gehoord dat er eindelijk een begin wordt gemaakt met de aanleg van de metro in Bogotá. Over die metro wordt al meer dan een halve eeuw gediscussieerd en burgemeesters sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw hebben beloofd dat ie er zal komen. Want de Colombiaanse hoofdstad is een van de grootste metropolen van Zuid-Amerika, met verschrikkelijke mobiliteitsproblemen. Dus een metro zou minstens een deel van de oplossing kunnen zijn.
Het is er nooit van gekomen. Door toedoen van corrupte politici en inefficiënte en weinig doortastende ambtenaren en bestuurders. Kortom, de gebruikelijke mix, die ervoor zorgt dat qua infrastructuur, Colombia nog steeds in de negentiende eeuw verkeert en een wegennet heeft dat ‘vergelijkbaar is met Bolivia’. Dat land wordt, op de meetlat van vooruitgang en ontwikkeling, hier altijd aangeduid als de laagst denkbare waarde.
Het was dus een historisch moment toen Gustavo Petro, de burgemeester van Bogotá, deze week aankondigde dat de stad de eerste kavels gaat kopen voor de aanleg van de lang verwachte metro. De ‘eerste lijn’ moet volgens de plannen 27 kilometer lang worden, gaat 15 biljoen peso’s kosten’ (5,5 miljard euro), en moet in 2021 klaar zijn. Maar dat is allemaal theorie natuurlijk. Iedereen weet dat in Colombia geen enkel infrastructuurproject op tijd klaar is en ook moet uiteindelijk het dubbele of drievoudige worden neergeteld.
Het zou daarom veel beter zijn om eerlijk te zeggen: laten we de metro gewoon vergeten. Want met de gebruikelijke corruptie en gebrek aan efficiency komt er toch niets van terecht (of veel te laat en te duur) en zorgt het alleen maar voor frustraties. Net zoals ik zou willen dat ze de bomen die er zijn gewoon laten staan en die futuristische projecten moeten bewaren…voor de toekomst.