Sportklimmen in Colombia
Het is even slikken wanneer ik de eerste keer met mijn volle gewicht aan het touw moet hangen. Acht meter boven de grond, met mijn rug naar beneden en zicht naar boven gericht is het onwennig en eng om te moeten vertrouwen op het materiaal. Instructeur Leonardo (1982) spreekt me bemoedigend toe vanaf de grond. Hij werkt al zeven jaar als gids en houdt het touw vast waarmee ik gezekerd ben.
Ik ben in Suesca, dat wordt beschouwd als de bakermat van het klimmen in Colombia. Het is een klein stadje met ongeveer 14.000 inwoners op de Sábana de Bogotá, een hoogvlakte op ongeveer 2600 meter boven zeeniveau. Suesca ligt op ongeveer zestig kilometer ten noorden van de hoofdstad, met de bus ben je er in een uurtje of twee. Zoals vaker in Colombia zijn de aanwijzingen om er te komen wat diffuus. ‘Zeg tegen de buschauffeur dat je naar ‘A las rocas’ moet en bij Donde Doña María wilt uitstappen en dan komt alles goed’. En ja, het klopt. Donde María blijkt een eenvoudig restaurantje langs de weg te zijn waar je een heerlijke sopita of bandeja kunt eten.
De naam Suesca komt van de inheemse Chibcha-naam Suejica, wat ‘Vogel van de klif’ betekent. Geen woord te veel gezegd. De frisse lucht en de rust die er heerst zijn een hele verademing na de smog en de drukte van Bogotá. Behalve klimmen is het een ideaal gebied om te hiken, te fietsen, grotten te verkennen en om aan canoping en rafting te doen. Je kunt er ook kamperen met een tentje.
Fanatieke pastoor
Het klimgebied is een klein stukje lopen, buiten het dorp. Samen met gids Leo en een paar medecursisten loop ik langs een treinrails die over vier kilometer parallel loopt met een steile rotswand. Op de rotswand zijn talloze klimroutes, die luisteren naar namen als Guzano de fuego (Vuurvliegje), Tutti Frutti, Chica Sucia (makkelijke meid) en Para mis amigos (voor mijn vrienden). Vaak zijn het willekeurige namen, soms zit er een verhaal achter. De route Cédula (identiteitskaart) dankt zijn naam aan het feit dat iemand er die juist kwijtraakte. Andere namen zijn Fantasma Casparín (Casper het lieve spookje) en Halcón Peregrino (Pelgrimsvalk).
Helmen op, talkpoeder op de handen en gaan met die banaan. Na wat oefening begin ik de techniek – gebruik je benen – door te krijgen en leer de wand te ‘lezen’. Ik doseer mijn energie en volg een verstandig pad, waardoor ik minder snel moe word en meer kan genieten. Op een stuk overhangend rots staat het onvermijdelijke beeld van de Virgen (Maagd Maria). Sneu detail is dat op de rotswand daaronder de precolombiaanse schilderingen van indianen in het verleden in opdracht van een fanatieke pastoor wit zijn overgeverfd.
In het weekend is het gezellig druk, met plaats voor iedereen om te klimmen. Verkopers met ijsjes en andere versnaperingen prijzen hun koopwaar aan. Iemand van ons klimgroepje trakteert ons op empanadas. Het gebied van Suesca kent honderden klimroutes, van beginners tot gevorderden. Je kunt er traditioneel klimmen (wat betekent dat je zelf met behulp van materiaal je route uitzet) en bolted klimmen (waarbij je je gespen vastklikt aan haken die al zijn aangebracht in de rotswand).
Poezenvoetjes
Na een aantal dagen beheers ik de basis van het klimmen en besluit Leo dat ons groepje klaar is voor de beklimming van een rotswand van tachtig meter hoog. Er is geen pad uitgestippeld, wat betekent dat Leo dit zelf zal uitzetten met klemmen en haken. Nu komt het er echt op aan dat je vertrouwen hebt in jezelf, elkaar en de materialen. We zijn weliswaar gezekerd, maar toch.
Als we halverwege zijn, zie ik hoe hoog we zitten. Vogels vliegen voorbij, een aangenaam briesje waait langs de wand. Het uitzicht is prachtig, maar ik geniet er maar half van, want ik ben gefocust op het klimmen. Mijn conditie is niet slecht, maar na een tijdje klimmen voel ik ondanks de pauzes de verzuring in mijn armen opkomen. Mijn armen ‘uitschudden’ biedt slechts tijdelijk soelaas. ‘Enpopeyando los brazos’, noemt Leo dat. Onze onderarmen zwellen op en voelen hard aan, net zoals bij Popeye.
Voor wie nog nooit geklommen heeft: de eerste keer dat je klimschoentjes aandoet, voelt het verschrikkelijk. Standaard lijken ze een maat te klein (dat hoort zo), je moet erin met blote voeten en als je er een klein stukje op loopt doet het al pijn. Gek genoeg is dat ongemak vrijwel meteen verdwenen zodra je daadwerkelijk op een rotswand aan het klimmen bent. De Spaanse benaming pie de gatos (poezenvoetjes), zoals de klimschoentjes heten, is wat mij betreft dus misleidend, want zo voelt het helemaal niet. Maar juist doordat ze strak zitten, houd je het best contact met de wand.
Spiderman
Op ruim vijftig meter hoogte houden we even stil, gunnen we de spieren even rust. Echt relaxen kan ik niet, want het stukje rots waarop ik sta is een opstaande richel zo groot als twee stoeptegels met ongelijk oppervlak. Mijn medeklimmers hangen met vergelijkbaar comfort op andere plekken aan een touw. Ik vind het best spannend om op deze hoogte te vertrouwen op de klemmen, de rots en de touwen. Maar Leo weet wat hij doet en we krijgen allemaal de tijd om in ons eigen tempo te klimmen en we coachen elkaar waar nodig.
Als we bijna boven zijn, ontspan ik wat en kan ik meer genieten. Aan de rotswand geplakt waan ik mij een ware Spiderman. Eenmaal boven kijk ik voorzichtig naar beneden, naar de kleine poppetjes die daar rondlopen. We hebben het gehaald!
Praktische informatie
De beste tijd van het jaar om te klimmen is de droge maanden, in de winter en lente. Suesca staat in de meeste reisgidsen over Colombia kort vermeld, met praktische informatie hoe je er komt en met welke klimschool of leraar je mee kunt. Zelf ben ik met Leonardo (Spaans en Engels sprekend) van Suescalada gegaan en die ik kan van harte aanbevelen. Er zijn natuurlijk meerdere gidsen en klimscholen die makkelijk via internet of reisgidsen te vinden zijn. Bij de meeste klimscholen is de huur van de klimspullen bij de prijs van de cursus inbegrepen of kun je deze los huren als je geen cursus nodig hebt. Meer informatie: https://www.suescalada.com/
Lees ook ons artikel over het oude koloniale stadje Colonia del Sacramento in Uruguay
Deze bijdrage is onderdeel van de ‘Vakantiespecial’ april 2016