Walvissen spotten aan de Colombiaanse Pacific kust
Een voor een stappen wij passagiers op de weegschaal bij de incheckbalie op het vliegveld in Medellín. Discreet met handbagage erbij, zodat een totaalgewicht in de computer geregistreerd kan worden. Onze bestemming is Nuquí, een klein Colombiaans dorpje aan de Stille Oceaan kust, in het afgelegen departement Chocó. Traditioneel leven de bewoners van visserij en kleinschalige landbouw. Tegenwoordig is toerisme ook een bron van inkomsten.
In het vliegtuig is ruimte voor zo’n twintig passagiers. Met een van hen raken we in gesprek, een vrouw die regelmatig op en neer vliegt om vis in te kopen voor restaurants in Medellín. Wekelijks gaan er ladingen mee het vliegtuig in. Haar naam ontgaat me, maar ze is goedlachs en praat volop. De vlucht duurt krap 35 minuten. We scheren over de jungle, een oneindige hoeveelheid broccoli, zoals het cliché luidt. De combinatie met de laaghangende bewolking roept de associatie met de film Gorillas in the Mist bij me op.
Kostbare zaak
De pilote zet de kist soepeltjes aan de grond. Vliegveld Reyes Murillo is overzichtelijk: een start- en landingsbaan en een bungalow die fungeert als vertrek- en aankomsthal. Het vliegveld ligt aan de hoofdstraat van het dorp. Onze namen en paspoortnummers worden door militairen met de hand in een groot schrift bijgeschreven. De sfeer is gemoedelijk. Vanuit mijn ooghoek zie ik dat de bagage wordt uitgeladen op een kar. Terwijl we wachten om geregistreerd te worden, brult een volslanke dame met een heuptasje om dat we per persoon $ 7.000 pesos toeristenbelasting moeten betalen, ruim twee euro. In ruil daarvoor krijgen we een klein stickertje met daarop een walvis. ’s Werelds grootste zoogdier is een van de hoofdredenen om Nuquí te bezoeken.
Het departement Chocó is meestal tropisch heet. In het gebied valt de meeste regen per jaar in de wereld. Door de bergachtige jungle is het een geïsoleerd gebied, met een arme bevolking die vooral bestaat uit Afro-Colombianen en de inheemse Embera-indianen. De werkloosheid is relatief hoog en de economische activiteit is beperkt. Alles moet aangevoerd worden via de lucht of via de zee, een kostbare zaak.
Luieren
Volgens de overlevering is Nuquí in 1917 gesticht door Juanito Castro. Tegenwoordig telt het stadje aan de baai zo’n achtduizend inwoners. De meeste straten zijn onverhard, wat de boel stoffig maakt. Wij nemen onze intrek in Marimar, een eenvoudig hotel in de ‘hoofdstraat’. Het is goedkoop en zo zijn er nog een paar hostals in Nuquí. Voor de toerist die wat meer luxe en natuur om zich heen wil, zijn er een aantal ecolodges in de buurt, op een half uurtje varen. Hoe ‘groen’ deze – al dan niet all inclusive – ecolodges zijn, is discutabel, maar de ligging is ontegenzeggelijk mooi.
De grootste attracties van Nuquí zijn de rust, natuur en zee met het schijnbaar eindeloze strand: de Playa Olímpica. Je kunt er heerlijk luieren, junglewandelingen maken, duiken en natuurlijk walvissen spotten. Nuquí zelf heeft weinig spannends te bieden. Een paar cafeetjes, simpele restaurantjes met steevast vis op het menu. Tot een uur of negen ’s avonds is het druk op straat, daarna wordt het rustig. Er is geen bank of pinautomaat en de stroom valt soms uit. Internet is beperkt, hoewel dat in de nabije toekomst zal verbeteren. Een man in ons hotel maakt deel uit van een ploeg die bezig is een telecommunicatiemast te bouwen in de bergen vlakbij.
Op ons gemak verkennen we Nuquí te voet. Aangezien het een doordeweekse dag is, is het rustig. In het weekend is de toestroom van vooral Colombiaanse toeristen behoorlijk. In de omgeving van Nuquí is binnen vaarafstand genoeg te doen en bezoeken, mangrovebossen, een excursie naar dorpjes als Bahía Solano, Coquí, Guachalito, Arusí of het vissersdorpje Panguí. Zoals dat gaat op reis vinden we via via kapitein Danubio en bootshulp Yeison.
Indruk maken op de vrouwtjes
De volgende ochtend lopen we na het ontbijt naar het opstappunt. Een man met een kruiwagen gaat de huizen langs om verse kaas te verkopen. Kinderen in uniform zijn onderweg naar school, de bibliotheek is in aanbouw. Danubio en Yeison nemen ons en nog twee andere toeristen mee. Voor we de zee op gaan melden we ons even bij een legerpost aan het water. Het gebied waar we langs varen is nationaal natuurpark Ensenada de Utria, ingesteld in 1987 met een oppervlakte van 54.000 hectare. Het park kent een grote biodiversiteit aan vogels, insecten en flora.
We zijn onderweg naar de termal de Jurbidá, een thermaal bad, waar je dankzij vulkanische activiteit in het gebied kunt genieten van heerlijk warm water. Vanaf de boot zien we meeuwen en pelikanen. Deze baai wordt ook wel de walvissencrèche genoemd. Toevallig zien we al snel waarom. In de verte springt een walvis uit het water op, net zoals op foto’s. Het is ver weg, maar onmiskenbaar. Yeison en Danubio leggen uit dat het een mannetje is dat indruk probeert te maken op de vrouwtjes.
Weldadige massage
Even later worden we gedropt op het strand en lopen we vijf minuten landinwaarts. Na $12.000 (vier euro) entree te hebben betaald, mogen we naar binnen. In een betonnen bassin drijven al wat dagjesmensen. We spoelen ons af in een fris beekje dat ernaast loopt en duiken vervolgens het warme water in. De omgeving is prachtig en oogt goed onderhouden. Het zwavelgehalte van het water is laag, waardoor het niet stinkt. Voor het ultieme relaxen kun je tegen een extra vergoeding een massage of moddermasker krijgen.
Na de lunch met vis doen we Guachalito aan, een klein gehucht aan het strand. Er is een ecolodge. We krijgen tijd om in zee te zwemmen en een koud biertje, flesje fris of een verse kokosnoot op het strand te drinken. Op de terugweg doen we de cascada del amor, de waterval van de liefde, aan, tweehonderd meter vanaf het strand de jungle in. Je kunt wat badderen in de poel en onder het neerkletterende water gaan staan, waardoor je een weldadige massage van de waterstralen krijgt.
Frustraties
Bij terugkomst in Nuquí melden we ons weer bij de legerpost. Ze checken uitgaand en inkomend bootverkeer en noteren het nummer van de identiteitskaart van de kapitein en de bootsman in een ouderwets boekhoudboek. Niet zonder reden, want Chocó is een getroebleerde zone. Niet alleen gewapende paramilitairen en guerrilla zijn er actief, maar ook de drugs- en smokkelmaffia is present in het departement, dat door zijn wildernis en afgelegen ligging ideaal is voor het uitvoeren van clandestiene praktijken.
Is het rustiger nu de guerrillabeweging FARC en de Colombiaanse regering het vredesakkoord hebben getekend? “Onvoldoende”, zeggen drie mensen van het Rode Kruis met wie we ’s avonds een tafel delen in het volle restaurantje van doña Pola. “Naast de FARC is ook de guerrillabeweging ELN in het gebied actief en de drugsmaffia.” Voor hun welzijnswerk verkennen Rode Kruismedewerkers de regio en praten ze met alle partijen. “Het is dankbaar, nuttig werk, maar levert ook frustraties op.” De onveiligheid laat niemand onberoerd. De beide ouders van onze bootsman Yeison (33) zijn vermoord door de Águilas Negras, de opvolgers van de paramilitairen. Daarom is hij met zijn gezin weggetrokken uit zijn dorpje en heeft hij zich gevestigd in Nuquí, voor een betere toekomst voor hem, zijn vrouw en drie dochters van 13, 10 en 9 jaar.
Geduld
De volgende dag gaan we op walvissenexcursie. Na een half uurtje varen dobberen we op de lichte deining van de zee. Behoedzaam manoeuvreren Danubio en Yeison de boot richting de walvissen. Camera’s in de aanslag. Dan zien we de imposante dieren aan de oppervlakte verschijnen om adem te halen: het massieve lijf, de elegante rugvin en de machtige staart die soms uit het water komt. Na een paar plaatjes geschoten te hebben laten we de camera voor wat hij is en genieten we vooral van wat we zien.
“Deze walvissen kunnen dertig meter lang worden”, vertelt Danubio. “Ze komen vanaf de Zuidpool naar deze golf om te paren, omdat het water minder koud is en er relatief weinig bootverkeer is. Door de grote hoeveelheid regen en rivieren die hier op zee uitkomen is het zeewater minder zout dan elders in de oceanen.” Het geluid dat de walvissen maken als ze boven komen om adem te halen en water spuiten is indrukwekkend. “Het zijn zoogdieren. In de regel komen ze drie keer kort na elkaar boven water om adem te halen, en dan blijven ze weer een minuut of vijftien onder water.” Af en toe zien we een moeder met haar jong.
De zon is inmiddels fel gaan branden. We turen over de zee, het is een kalme dag met geringe golfslag. Soms laten de machtige dieren zich een tijdje niet zien. Walvissafari is geduld hebben.
Praktische informatie
- De meeste reisgidsen van Colombia (Footprint, Viva Travel Guides, Moon Guide, Petite Futé, Bradt, Michelin, Lonely Planet) hebben een paar pagina’s informatie over Nuquí.
- Nuquí is het hele jaar te bezoeken. Het walvissenseizoen is van eind juli tot en met oktober.
- Je vliegt op Nuquí onder andere vanuit Quibdó, Bogotá, Pereira en Medellín (Enrique Olaya Herrera vliegveld in het centrum van de stad; niet Rio Negro). De vliegtuigen zijn vrij klein. Houd er rekening mee dat de hoeveelheid mee te nemen bagage beperkt is (10 kg ruimbagage + 5 kg handbagage). Luchtvaartmaatschappijen zijn Satena, ADA, Aexpa, Searca, San Germán (charter).
- Je kunt ook per boot naar Nuquí, vanuit Buenaventura (per boot ongeveer 12 uur) of vanuit Panama.
- De luxere hotels in Nuquí hebben websites. Goedkopere hotelletjes zijn in het stadje aanwezig, maar die hebben geen website.
- Toestemming om het nationaal park Parque Nacional Natural Ensenada de Utria te bezoeken regel je van te voren in Bogotá.