Lezing van Wil Pansters op het CEDLA
Mexico is in het nieuws geweest door de ‘verdwijning’ van 43 studenten, een extreem voorbeeld van samenwerking tussen staat en criminele organisaties, die ook elkaars vijanden zijn. Ook de positie van zelfverdedigingsgroepen is vloeiend. Meer veiligheid en minder geweld zijn op korte termijn niet te verwachten, betoogde Mexico-specialist Wil Pansters op 12 december in Amsterdam.
In Mexico is massaal geprotesteerd tegen het ‘verdwijnen’ van 43 studenten in Iguala in de zuidwestelijke deelstaat Guerrero. Ze zijn op 26 september 2014 bij protestacties opgepakt door de politie en vervolgens ‘verdwenen’. Zeer waarschijnlijk heeft de burgermeester de politie opdracht gegeven de arrestanten over te leveren aan een drugsbende, die hen vervolgens heeft vermoord. Iguala maakte opnieuw duidelijk dat de Mexicaanse staat de veiligheid van de burgers niet kan garanderen en dat er nauwe banden bestaan tussen het staatsapparaat en criminele organisaties.
Onder de titel ‘Wie regeert Mexico?’ hield Wil Pansters, hoogleraar Mexico-studies aan de Groningse Universiteit op 12 december 2014 een lezing over deze problematiek op het CEDLA, het Latijns Amerika instituut van de Universiteit van Amsterdam. Daarbij nam hij de ontwikkelingen in de aan Guerrero grenzende deelstaat Michoacán als voorbeeld. Maar eerst sloot hij aan bij de actualiteit in Iguala.
Opvallend was hoe laat de in december 2012 aangetreden president Enrique Peña Nieto op de ‘verdwijningen’ reageerde. Pas na twee maanden kwam hij met een plan van aanpak. Hij stelde dat zulke drama’s mogelijk zijn doordat staatsinstituties zwak zijn en criminele groepen in de gevestigde politiek zijn doorgedrongen. Daarbij legde hij de schuld bij de criminele groepen en verhulde zo dat politici daarbij ook een actieve rol spelen, dat het van twee kanten komt.
Mexico Moment voorbij
Nieto reageerde pas toen hij er niet meer omheen kon. Iguala stuurde zijn mooie MeMo-plan in de war. Memo stond voor Mexico Moment. Na zes jaar crisis met extreem veel geweld (2006-2012) ging het weer goed met het land. De criminaliteit was gedaald en Mexico zat economisch weer in de lift. Zo stelde Nieto het voor, maar in werkelijkheid waren criminaliteit en geweld niet verminderd. Nieto sprak er alleen publiekelijk weinig over en zette media onder druk om, na al dat criminele nieuws van de voorgaande jaren, er zo weinig mogelijk over te berichten. Met succes, de media speelden mee in de campagne. Ook CNN besteedde veel minder aandacht aan drugsoorlogen en moorden. Maar met Iguala in het wereldnieuws kon de schijn niet meer worden opgehouden, het MeMo-moment was voorbij.
Minimale definitie
In de ontwikkelingen in deelstaat Michoacán onderscheidt Pansters drie fasen. In de eerste zorgde de federale staat nog voor een redelijke mate van orde. In de volgende ontstond concurrentie tussen grote drugsorganisaties en zwakke staatsinstellingen. In sommige gebieden verloren staatsinstellingen vrijwel geheel de controle. Die was overgenomen door drugsorganisaties die op hun manier voor orde zorgden. Pansters noemt dat criminele soevereiniteiten. Daarbij hanteert hij voor soevereiniteit een soort minimale definitie: de capaciteit om straffeloos te doden. In de derde fase is dat proces verder voortgeschreden. Er is geen centraal gezag meer om de orde te handhaven, verschillende groepen oefenen in verschillende gebieden een minimaal soort soevereiniteit uit. Niet zozeer de overheid, maar particuliere organisaties zorgen voor een zekere mate van orde en ‘bescherming’ van de burgers.
‘Heilige staat Michoacán’
In Michoacán verwierven twee grote drugsorganisaties steeds meer macht: La Familia en Los Caballeros Templarios. In veel gebieden vestigden zij hun territoriale criminele soevereiniteit, gebaseerd op drie pijlers: een economische, een politieke en een cultureel-religieuze. Op economisch gebied gaat het niet alleen om drugshandel. De organisaties dringen ook door in de legale economie via ‘afpersing’ van producenten, bijvoorbeeld als die hun producten naar de markt brengen. Zo hebben ze greep gekregen op een groot deel van de mijnbouw voor de export. Ook moeten ouders per kind dat naar school gaat ‘beschermingsgeld’ betalen. Dit alles levert de organisaties veel geld op.
Met dat geld en met (dreigen met) geweld kunnen de drugsorganisaties de lokale politiek controleren, bestuurders omkopen en bij verkiezingen met geld strooien. Ze ondersteunen hun machtspositie met een soort cultureel-religieus sausje, met ophemelen van ‘onze’ staat, de ‘heilige staat Michoacán’. Het is een soort semireligieuze regionale mystiek die aansluit bij oudere ideeën over autonomie en onafhankelijkheid van de inwoners van Michoacán.
Ontwapende politie
De boeren wonen hier in Michoacán al een paar generaties naast de drugshandelaren. Daar kunnen ze wel mee leven, zolang er niet te sterk wordt getoornd aan hun positie en waardigheid. Pas toen de drugsorganisatie zich ook met hun familie gingen bemoeien en hun vrouwen en dochters lastig gingen vallen, kwamen ze in verzet. Begin 2013 gingen ze zich bewapenen in grupos de autodefensa om zichzelf en hun familieleden tegen de drugsbendes te beschermen. Het zijn niet de arme bewoners die zich organiseren, maar boeren met flinke stukken land die hun producten internationaal exporteren. Zulke zelfverdedigingsgroepen gaan ook terug op een traditie van streven van autonomie van deze boeren, los van en vaak tegenover de staat.
Toen deze groepen ontstonden, waren er dus drie gewapende concurrerende organisaties: de staat, criminele organisaties en zelfverdedigingsgroepen. Die laatste hebben een gecompliceerde relatie met de staat. Ze vervullen taken waarbij de staat in gebreke blijft, ze concurreren met de staat en werken soms samen met de staat tegen criminele organisaties. In een aantal gemeenten namen zelfverdedigingsgroepen de macht over en ontwapenden daarbij de lokale officiële politie. Dat was een te grote inbreuk op de staatinstellingen. Daarom greep de federale politie in en ontwapende op haar beurt de zelfverdedigingsgroepen. Maar vervolgens kregen die groepen van de staat een officiële erkenning om als Fuerza Rural voor veiligheid te zorgen.
Weinig hoop
De situatie is hier en in de rest van het land niet vast of gefixeerd, maar voortdurend vloeiend. De grenzen tussen groepen zijn onduidelijk, mensen wisselen van groep. Groepen die op het ene moment samenwerken, staan even later tegenover elkaar. Dat maakt het buitengewoon onoverzichtelijk en verwarrend. Zo zijn er schietpartijen tussen lokale en federale politiemannen die in dienst zijn van twee verschillende drugskartels. Je kunt dus niet in het algemeen zeggen dat criminele organisaties en de staat een symbiose vormen, maar ook niet dat ze elkaars tegenstanders zijn. Er zijn allerlei vormen van concurrentie én samenwerking. Maar het resultaat is een structureel onvermogen van de staat om voor veiligheid en rechtszekerheid te zorgen.
In de discussie na de lezing stelde iemand de onvermijdelijke vraag: Hoe lang kan dit zo doorgaan? Pansters kon daarbij weinig hoop bieden. Er is nu veel publiciteit en er zijn overal grote protesten. Maar er zijn eerder grote drama’s en massamoorden geweest. Ook toen was er veel aandacht en protest, en hoopten velen op verandering. Maar die protesten zijn weggeëbd en hebben weinig effect gesorteerd.