Politiek & Maatschappij

Vier van de vijf Haïtianen dromen van een toekomst elders

3 februari 2022

Els Hortensius

Veiligheid grootste zorg

Zes jaar geleden maakten de Haïtianen zich vooral zorgen over de economische situatie. Bij een enquête kreeg gebrek aan veiligheid nog geen 10 procent van de stemmen. Maar blijkens een recent onderzoek houden bendegeweld, ontvoeringen en moorden, kortom veiligheid, de inwoners nu volledig in hun greep. Al het andere komt op het tweede plan. Intussen denken Haïtiaanse maatschappelijke organisaties en het buitenland verschillend over hoe de crisis moet worden aangepakt.

Eigenlijk bevestigt het rapport van OCID (samenwerkingsverband van mensenrechtenorganisaties), dat half januari verscheen, wat iedereen al kon voorspellen. Van alle problemen waar Haïti mee worstelt hebben geweld, ontvoeringen en moorden de meeste impact op de samenleving. De overheid is de controle kwijt en gewapende bendes hebben het in steeds grotere delen van het land voor het zeggen. Beperkten de bendes zich eerst tot bepaalde volkswijken rond de hoofdstad Port-au-Prince, nu hebben ze ook in het noorden van het land belangrijke toegangswegen onder controle. Het is sinds juni vorig jaar praktisch onmogelijk om over de weg vanuit Port-au-Prince naar de kustplaats Les Cayes op het zuidelijk schiereiland te reizen. Dat werd nog acuter na de zware aardbeving in augustus en belemmerde de hulpverlening sterk. Maar ook veel andere plaatsen zijn nu alleen nog veilig te bereiken via de lucht.

OCID (letterlijk ‘Burgerwaarnemingscentrum voor de Institutionalisering van de Democratie’) onderzocht in 2015 voor het eerst hoe de Haïtianen dachten over een groot aantal onderwerpen. Toen was de grootste zorg van de meerderheid van de bevolking de economische onzekerheid, het gebrek aan werk en inkomsten en daaruit voortkomende armoede. Zes jaar later, in oktober 2021, heeft OCID opnieuw de balans opgemaakt. De uitkomsten zijn zorgwekkend. Zo blijkt onder meer dat vier op iedere vijf Haïtianen naar het buitenland zou emigreren als de mogelijkheid zich voordoet. Onder jongeren tussen de twintig en vierentwintig jaar leeft deze wens het sterkst.

“Politici liegen om gekozen te worden”

Het vertrouwen in de politiek en de democratie is tot een dieptepunt gedaald. Nog geen 50 procent geeft aan te gaan stemmen bij nieuwe verkiezingen, terwijl zes jaar geleden nog 64 procent dit voornemens was. Een derde van de ondervraagde Haïtianen zegt sowieso niet te gaan stemmen. Verwonderlijk is dit niet, gezien de antwoorden op andere vragen. Zo was 71 procent het eens met de stelling dat politici liegen om gekozen te worden, en bijna 50 procent kon zich vinden in de stelling dat politici “zich geen zorgen maken over mensen zoals ik”. Echter, het vertrouwen ontbreekt niet alleen in politici. Ook bij verschillende maatschappelijke sectoren, zoals kerken, bedrijfsleven, niet-gouvernementele organisaties of overheidsinstanties, zoals de politie zijn de antwoorden onverminderd: weinig tot geen vertrouwen.

OCID constateert dat de bevolking, in de greep van een alles vernietigende onveiligheid, deze als het probleem ervaart dat alle andere overstijgt. Zes jaar geleden was onveiligheid nog maar voor 9 procent van de ondervraagden een grote zorg, nu betreft het 62 procent van de geënquêteerden. Al het andere, de aardbeving, het voedseltekort (volgens berekeningen op Reliefweb heeft 46 procent van de Haïtianen niet voldoende voedsel gedurende het eerste half jaar van 2022), het gebrek aan brandstof en elektriciteit, de politieke impasse waarbij de premier, Ariel Henry, als president handelt nadat de vorige president Jovenel Moïse in juli 2021 vermoord werd; het valt allemaal in het niet bij het geweld en de onveiligheid.

Geluk elders

OCID stelt zichzelf de vraag hoe het vertrouwen van de bevolking in de politieke instituties, zoals parlement en regering, hersteld kan worden. De eerste aanbeveling luidt dat de de facto regering alles in het werk moet stellen om de veiligheid te herstellen, de burgers te beschermen en een klimaat te scheppen dat de organisatie van verkiezingen mogelijk maakt. Maar hier zit nu juist het probleem. De huidige regering, als die nog zo genoemd kan worden, is niet in staat om de bendes aan te pakken.

Niet dat de Haïtianen dit alles maar lijdzaam over zich heen laten komen. Een deel van de burgers kiest ervoor om hun geluk elders te zoeken. 80 procent van de mensen droomt van een bestaan in het buitenland, maar uiteindelijk waagt maar een klein deel de sprong: over land naar de Dominicaanse Republiek, of de gevaarlijke reis per boot richting de kust van de Verenigde Staten.

Akkoord van Montana

Andere Haïtianen strijden vreedzaam voor een nieuwe manier van politiek bedrijven. Zij verenigden zich vorig jaar in wat nu bekend staat als het Akkoord van Montana, genoemd naar het hotel waar vorige zomer concrete plannen gemaakt zijn. Hun voorstel is een transitieperiode die begint met de benoeming van een tijdelijke regering.  De 42 leden van het Montana Akkoord hebben zondag 30 januari  Fritz Alphonse Jean, voormalig gouverneur van de Central Bank, tot overgangspresident gekozen. En als premier van de overgangsregering is oud-senator Steven Benoît benoemd. De eerste taak van de overgangsregering is ervoor zorgen dat mensen weer veilig over straat kunnen. Dan pas is het mogelijk om te gaan praten over verkiezingen. Zo zal het politiecorps niet alleen beter bewapend moeten worden, maar ook gescreend op banden met de bendes. De overgangsregering zal ook de stroom van wapens en munitie naar de bendes moeten doorbreken, door gedegen controle bij de grenzen, en door de toegangswegen naar door bendes gecontroleerde gebieden op wapentransporten te controleren. Het is wel de vraag door wie deze president en premier binnenslands als buitenslands erkend zullen worden en of zij voldoende macht en bevoegdheden zullen hebben om daadwerkelijk iets aan te pakken.

Onlangs heeft de groep van het Montana Akkoord (zie Haïti, een land in crisis) versterking gekregen van driehonderd Haïtianen in de Verenigde Staten. Onder hen zijn prominente figuren, zoals Michelle Montas, de weduwe van de in april 2000 vermoorde journalist Jean Dominique.

Het is hoopvol dat dit akkoord een brede dwarsdoorsnede van de Haïtiaanse samenleving verenigt: politieke partijen, vakbonden, boerenorganisaties, de Haïtiaanse bisschoppenconferentie, de federatie van protestantse kerken, vrouwen- en mensenrechtenorganisaties. Al ruim 990 Haïtianen, allen namens organisaties en bewegingen die samen miljoenen Haïtianen vertegenwoordigen, tekenden het akkoord. Slechts één partij is uitgesloten van deelname: de PHTK, de partij van de vermoorde president Jovenel Moïse en zijn voorganger Michel Martelly, en ook de partij van de huidige premier en als president handelende Ariel Henry.

Ariel Henry is niet alleen een vertegenwoordiger van de partij die veel Haïtianen verantwoordelijk houden voor de crisis, hij is ook niet gekozen of benoemd op de wijze zoals is vastgelegd in de grondwet. President Moïse had hem enkele dagen voordat hijzelf vermoord werd voorgedragen voor de functie van premier. Een goedkeuring van deze voordracht door het parlement heeft nooit plaats gevonden. Het grootste deel van de Haïtiaanse bevolking ziet hem daarom niet als het legitieme hoofd van de regering.

Core Group kiest vooralsnog voor Ariel Henry

Maar de internationale gemeenschap, in het bijzonder de landen en organisaties verenigd in de zogenaamde Core Group (gevormd door de ambassadeurs van Duitsland, Frankrijk, Brazilië, Canada, Spanje, de Verenigde Staten en de Europese Unie, en vertegenwoordigers van de Verenigde Naties en de Organisatie van Amerikaanse Staten) denkt hier anders over. Voor hen is Henry de persoon die het dichtst bij een rechtmatig staatshoofd in de buurt komt. En daarmee is hij voor hen de eerste gesprekspartner en de man waarmee afspraken gemaakt kunnen worden over hoe het verder zou moeten met Haïti, en welke rol daarbij is weggelegd voor het buitenland.

Op 21 januari organiseerde Canada, een van de leden van de Core Group, een onlinebijeenkomst over de crisis in Haïti. Behalve de Core Group-leden namen ook vertegenwoordigers uit Mexico en andere Latijns-Amerikaanse en Caribische landen aan het overleg deel. Namens Haïti participeerde Ariel Henry. De oppositie of vertegenwoordigers vanuit de samenleving, zoals het Akkoord van Montana, waren niet aanwezig. Diverse landen zegden (financiële) steun toe. Premier Trudeau van Canada beloofde 50 miljoen Canadese dollars extra voor gezondheidszorg, veiligheid en infrastructuur, terwijl onderminister van buitenlandse zaken Sherman namens de Verenigde Staten verzekerde dat zijn land Haïti zal blijven ondersteunen. De onveiligheid en de uitblijvende verkiezingen waren de voornaamste gespreksthema’s. Premier Henry deelde mee dat hij zal aanblijven tot die verkiezingen gehouden zijn.

7 februari 2022: een belangrijke datum

Het feit dat Henry niet van zins is te vertrekken (een datum voor de verkiezingen is niet bekend gemaakt, nog daargelaten dat verkiezingen in de huidige situatie onmogelijk zijn) leidt tot toenemende spanningen in Haïti. Nog even en dan is het 7 februari, een belangrijke datum voor de Haïtianen: op 7 februari 1986 werd dictator Jean-Claude Duvalier (Baby Doc) het land uitgezet, waarmee er een einde kwam aan een bijna dertig jaar durende wrede dictatuur. Sindsdien is 7 februari traditioneel de datum waarop een nieuwe president wordt geïnstalleerd (zie Haïtiaanse president kondigt verkiezingen aan…).  De termijn van de vermoorde Jovenel Moïse liep volgens hemzelf af op 7 februari 2022, terwijl zijn ambtstermijn volgens veel Haïtianen al 7 februari 2021 voorbij was. En nu zou Henry aanblijven als niet-gekozen “president”…..

Niet alleen de oppositie verzet zich hiertegen. Ook een groep oud-ministers die dienden in de regering van Moïse is van mening dat Henry op 7 februari zijn functie moet neerleggen. Hun overwegingen zijn dat Moïse óók op die dag zou zijn opgestapt en, wellicht nog belangrijker, Henry heeft de afgelopen maanden niets verbeterd aan de dramatische situatie waarin het land verkeert, met het gebrek aan veiligheid bovenaan de lijst.

Ondertussen gaan het geweld en het moorden onverminderd voort, en worden soms stemmen gehoord die denken aan steun vanuit het buitenland. Niet alleen financiële steun, maar wellicht ook fysieke, in de vorm van een missie die de Haïtiaanse politie helpt bij het beteugelen van het geweld. Maar een interventie, van wie dan ook, ligt heel gevoelig in Haïti, gezien de negatieve ervaringen in het recente verleden. En niet alleen Haïti, maar ook het buitenland zelf aarzelt terecht, met debacles als Afghanistan in herinnering.

En de Haïtianen? Zij dromen verder van een toekomst elders en voegen soms de gevaarlijke daad bij het woord. Het afgelopen jaar steeg het aantal uit zee geredde Haïtiaanse vluchtelingen explosief. In 2020 werden 418 Haïtianen door de Amerikaanse kustwacht uit zee gered, in de eerste negen maanden van 2021 waren het er 1527, en in het laatste kwartaal van vorig jaar al 802.

Bronnen: website OCID, Le Nouvelliste, Aljazeera, Radio Canada, Alterpresse, Reliefweb, Foreign Affairs

Gerelateerde berichten

Aymara, migratieonderzoek en zelfreflectie in noord-Chili

Aymara, migratieonderzoek en zelfreflectie in noord-Chili

Mijn naam is Mariela Miranda van Iersel, en zoals je uit mijn twee achternamen kunt afleiden, ben ik half Chileens en half Nederlands. Gemotiveerd door mijn ervaring als vrijwilliger in sociale integratieprogramma’s, vertrok ik in 2017 van het Chileense huis uit mijn kindertijd naar Nederland voor een interdisciplinaire bachelor in de sociale wetenschappen en economie. In de hoop verder te leren over maatschappelijke uitdagingen, en vooral ook dingen die ik dácht te weten in vraag te stellen, begon ik aan een master in ontwikkelingsstudies aan het International Institute of Social Studies (ISS). Deze opleiding hielp me de real-world uitdagingen die me aan het hart gaan te verbinden aan wetenschappelijke theorieën en beide verder te verkennen door middel van onderzoek.

Lees meer
Uitzending Spoorloos 1 november over geroofde Argentijnse baby’s

Uitzending Spoorloos 1 november over geroofde Argentijnse baby’s

De uitzending was woensdagavond 1 november, maar kan op Uitzending gemist worden teruggekeken. In de laatste uitzending van dit seizoen vertelt de in Nederland woonachtige Ana haar verhaal. Tien jaar geleden werd middels DNA-onderzoek vastgesteld dat zij tot de zogenaamde roofbaby’s behoort. Haar beide ouders zijn tijdens de Videla-dictatuur vermoord. Haar moeder was vijf maanden zwanger toen zij werd gearresteerd. Op één klein berichtje kort na haar arrestatie werd nooit meer iets van haar vernomen. Haar dochter Ana is geadopteerd, iets dat zij pas op 36-jarige leeftijd te horen kreeg.

Lees meer
agsdix-null

Politiek & Maatschappij

agsdix-null

Kunst & Cultuur

agsdix-null

Vrije tijd & Toerisme

agsdix-null

Economie & Ondernemen

agsdix-null

Milieu en Natuur

agsdix-null

Onderzoek & Wetenschap

Blijf op de hoogte

Adverteren op onze website?

Dat kan! Tegen een scherp tarief plaatsen wij uw advertentie.

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf u in en ontvang onze digitale nieuwsbrief met een overzicht van onze nieuwe artikelen.

Volg ons op social media

Wees als eerste op de hoogte van nieuwe artikelen en deel artikelen met uw netwerk.

Share This