President Daniel Ortega vrijwel zeker winnaar zonder echte oppositiekandidaat
Zeer waarschijnlijk wordt president Daniel Ortega op 6 november herkozen als president van Nicaragua. Hij heeft veel macht naar zich toe getrokken en via het Hooggerechtshof en de Hoge Kiesraad de oppositie vrijwel uitgeschakeld. Daarop is in Nicaragua en internationaal veel kritiek, maar Ortega is populair onder een groot deel van de bevolking.
Op zondag 6 november vinden in Nicaragua de vijfjaarlijkse presidentsverkiezingen plaats. Ook kiezen de Nicaraguanen een nieuw parlement. De huidige president en favoriet voor de verkiezingen is Daniel Ortega. De 70-jarige Ortega staat al sinds 1979 aan het hoofd van het Sandinistische Nationaal Bevrijdingsfront (FSLN). In dat jaar verdreef deze toenmalige revolutionaire beweging dictator Anastasio Somoza.
In 1984 hielden de sandinisten voor het eerst – volgens internationale waarnemers vrije en eerlijke – presidentsverkiezingen die Ortega met ruime meerderheid won. Deze uitslag werd echter niet erkend door de Verenigde Staten, die niets van de socialistische neigingen van de sandinistische regering moesten hebben. De VS stelden een handelsboycot in en steunden de zogenaamde Contra’s in hun gewapende strijd tegen de sandinisten. In 1990 verloor Ortega de verkiezingen tegen een brede centrumrechtse oppositie. Veel Nicaraguanen zagen stemmen op de oppositie als enige mogelijkheid om de burgeroorlog en de steun van de VS aan de Contra’s te beëindigen.
Ortega bleef echter voorzitter van het tot politieke partij omgevormde FSLN, maar verloor in 1996 en 2001 opnieuw van rechtse/liberale presidentskandidaten. In 2006 kwam hij weer aan de macht in het arme Midden-Amerikaanse land. Sindsdien heeft Ortega zijn positie op alle mogelijke manieren versterkt. In 2011 werd hij met 63 procent van de stemmen herkozen.
Hooggerechtshof
In 2014 voerde Ortega met behulp van een Grondwetgevende Vergadering een grondwetswijziging door, waardoor de president een onbeperkt aantal ambtstermijnen kan aanblijven. Om gekozen te worden, geldt geen minimumpercentage meer. De kandidaat met het hoogste aantal stemmen wordt president.
In de aanloop naar de verkiezingen van november heeft Ortega door middel van instituties, waarin sandinisten een meerderheid hebben, de oppositie vrijwel uitgeschakeld. Zo verklaarde het Hooggerechtshof in het voorjaar van 2016 de kandidatuur van Luis Callejas (foto) ongeldig. Hij was presidentskandidaat namens de Nationale Coalitie voor Democratie (CND), een coalitie van de belangrijkste oppositiepartijen. De CND trok zich vervolgens terug uit de verkiezingen.
Ook deed het Hooggerechtshof een omstreden uitspraak waarmee Eduardo Montealegre van de belangrijkste (rechts-liberale) oppositiepartij PLI uit zijn functie van partijvoorzitter werd gezet. Hij werd vervangen door Pedro Reyes, een vooraanstaand PLI-lid dat minder uitgesproken tegen Ortega is. Vervolgens zette de Hoge Kiesraad de parlementsleden van de oppositie die zich achter Montealegre hadden geschaard uit hun ambt, waardoor het parlement bijna alleen nog uit FSLN-leden bestaat.
Na het wegvallen van de PLI als serieuze oppositiepartij richtte Callejas een protestgroep tegen Ortega op onder de naam Burgers voor de Vrijheid, die oproept tot vrije en eerlijke verkiezingen. Montealegre heeft zich (tijdelijk) teruggetrokken uit de politiek.
Dynastie
De oppositie spreekt van een “staatsgreep” waarmee Ortega het parlement naar zijn hand heeft gezet. En van een “familiedynastie”: Rosario Murillo, de echtgenote van Ortega, was al regeringswoordvoerder en de facto kabinetschef, en is nu vicepresidentskandidaat voor het FSLN. Het grootste deel van de media is inmiddels in handen gekomen van ondernemers met wie Ortega en zijn vrouw hechte banden hebben, waardoor er weinig ruimte is voor kritiek op de regering.
Bovendien is de meest waarschijnlijke opvolger van Ortega als president zijn 33-jarige zoon Laureano Facundo, die als presidentieel adviseur voor investeringen zijn vader in contact heeft gebracht met een Chinese firma die een tweede inter-oceanisch kanaal (Nicaraguakanaal) wil aanleggen als alternatief voor het Panamakanaal. Dit zou een investering betekenen van zo’n 50 miljard dollar, een fabelachtig bedrag voor een land met een BNP van 13 miljard dollar. De oppositie heeft veel kritiek op dit plan, waarvoor 27.000 Nicaraguanen hun huis zouden moeten verlaten en dat grote milieuschade met zich mee zou brengen.
Ook beschuldigt de oppositie het FSLN van eerdere verkiezingsfraude, in het bijzonder tijdens de lokale verkiezingen van 2008 en de presidentsverkiezingen van 2011. Waarnemers van de Europese Unie noemden deze verkiezingen “weinig transparant”. Na de verkiezingen van 2008 werd om die reden al een deel van de Nederlandse hulp aan Nicaragua opgeschort . Ondanks alle kritiek heeft Ortega aangegeven dat hij dit jaar opnieuw geen binnen- of buitenlandse waarnemers toelaat om onafhankelijk toezicht te houden op de verkiezingen.
Bezorgd
De Verenigde Staten maken zich zorgen over de wijze waarop de regering-Ortega de macht naar zich toe trekt, het gebrek aan transparantie en het aan banden leggen van de oppositie. Daarom hebben de VS een wetsvoorstel in behandeling genomen om Nicaragua sancties op te leggen – de zogenaamde Nica Act – waardoor het van buitenlandse hulp afhankelijke land mogelijk moeilijker leningen kan krijgen van de Wereldbank en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB). De VS hebben grote invloed op deze instellingen en in de IDB zelfs vetorecht bij het toekennen van leningen.
De Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) uitte ook haar bezorgdheid en benadrukt dat transparantie en deelname van de oppositie prioriteit moeten hebben in de verkiezingen. De Nicaraguaanse katholieke kerk pleit voor eerlijke verkiezingen met nationaal en internationaal toezicht. De hulpbisschop van de hoofdstad Managua, Silvio Báez, betreurt “de afwezigheid van een democratische rechtsstaat”.
Ook het bedrijfsleven is niet blij met de wijze waarop bijvoorbeeld de oppositie buitenspel is gezet. De Kamer van Koophandel van Nicaragua waarschuwt dat hierdoor “de politieke crisis en onzekerheid in het land” verder zullen verergeren.
Hybride regime
Volgens de Democracy Index van weekblad The Economist is Nicaragua tussen 2006, toen Ortega (opnieuw) aan de macht kwam, en 2016 licht gezakt van de 89e naar de 92e positie op de wereldranglijst. Daarmee valt het land, samen met buurlanden zoals Guatemala en Honduras en het bevriende Venezuela in de categorie “hybride regimes”. Dat zijn landen met een mix van democratische en autoritaire elementen. Er zijn regelmatig verkiezingen met meerdere partijen en media met uiteenlopende opvattingen, maar deze verkiezingen verlopen niet vrij en eerlijk en de regeringen oefenen druk uit op politieke tegenstanders, de media en de rechterlijke macht.
In de meest recente Corruptie Perceptie Index van Transparency International scoort Nicaragua nog slechter met een 130e plek van 168 onderzochte landen. Er worden nauwelijks corruptieaanklachten ingediend tegen hooggeplaatste regeringsfunctionarissen. Leden van de oppositie worden echter wel vervolgd voor corruptie, meestal politiek gemotiveerd. Verder zijn er zorgen over het gebrek aan transparantie over de economische hulp uit Venezuela. Hetzelfde geldt voor het niet openbaar maken van studies over de milieu- en sociale effecten van de aanleg van het Nicaraguakanaal.
Populair
In de peilingen staat het FSLN er ondanks alle kritiek en slechte beoordelingen goed voor; meer dan 50 procent van de stemgerechtigden zegt op Ortega te gaan stemmen. Volgens een recent bevolkingsonderzoek van Latinobarómetro in achttien Latijns-Amerikaanse landen scoort Nicaragua verrassend het best op de vraag of hun land geregeerd wordt in het algemeen belang versus het eigenbelang van de machthebbers.
De populariteit van het FSLN onder de Nicaraguaanse bevolking kan verklaard worden door de interne verdeeldheid onder de oppositie en het gebrek aan een aansprekende tegenkandidaat. Bovendien heeft de economie van Nicaragua het onder Ortega relatief goed gedaan: een jaarlijkse groei van 4 à 5 procent, hoger dan Midden-Amerika als geheel. Dat ging vergezeld met sociale projecten ten behoeve van arme bevolkingsgroepen. In Nicaragua leeft ongeveer de helft van de bevolking onder de armoedegrens, bijna twee keer het Latijns-Amerikaanse gemiddelde.
Ook heeft de regering toenadering gezocht tot de conservatieve katholieke kerk, onder andere door het invoeren van zeer strenge abortuswetgeving. Tenslotte zijn de recente ervaringen met liberale presidenten niet altijd even positief geweest. Een dieptepunt was de regeerperiode van president Arnoldo Alemán (1997-2002), die later veroordeeld is tot twintig jaar gevangenisstraf voor grootschalige corruptie, witwassen en verduistering.
Verdeelde oppositie
De president wordt op 6 november gekozen door de 3,4 miljoen stemgerechtigde Nicaraguanen. Het is zeer de vraag of de onderling verdeelde oppositie, na het wegvallen van de belangrijkste oppositiepartij PLI, in staat zal zijn alsnog een belangrijk deel van de Nicaraguaanse bevolking achter zich te krijgen. Er is in feite geen serieuze of kansrijke tegenkandidaat tegen Ortega. De oppositie richt zich vooral op uitstel of boycot van de verkiezingen.
In een poging tot samenwerking heeft een deel van de oppositie op 4 oktober het Brede Front voor de Democratie (FAD) opgericht dat oproept tot uitstel van de verkiezingen, want “op 6 november zijn er geen transparante verkiezingen maar slechts toewijzingen”, aldus José Pallais van de FAD en vroegere partijgenoot van Alemán. De belangrijkste oppositiegroep Burgers voor de Vrijheid van Luis Callejas heeft zich echter niet bij het FAD aangesloten.
Verschillende oppositiegroepen, waaronder het FAD en de Beweging voor Nicaragua, hebben in de aanloop naar de verkiezingen een aantal protestmarsen georganiseerd, waaraan tot nog toe enkele duizenden Nicaraguanen meededen, wapperend met Nicaraguaanse vlaggen. Zij protesteerden tegen de manier waarop de verkiezingen zijn teruggebracht tot een “farce”. Daarnaast richtten de protesten zich tegen de aanleg van het Nicaraguakanaal. Ook riepen zij op om niet te gaan stemmen en zich op “vreedzame en beschaafde wijze te verzetten tegen de dictatuur” van Ortega.