Meer dan vijftig kandidaten dingen op 25 oktober naar het presidentschap van Haïti. Ook met deze zesde presidentsverkiezingen in een kwart eeuw wordt dit straatarme land nog lang geen echte democratie. Geen van de kandidaten heeft concrete plannen om de problemen van het land en de bevolking aan te pakken. Wie het meeste geld heeft om campagne te voeren, wordt waarschijnlijk president.
Begin volgend jaar, op 7 februari 2016, is het dertig jaar geleden dat Jean-Claude Duvalier (“Baby Doc”) hals over kop het land verliet. Daarmee kwam een einde een bijna dertig jaar durende dictatuur. Zijn vertrek luidde een nieuwe periode in voor Haïti, ook toen al het armste land van het westelijk halfrond. De Haïtianen schreven een nieuwe grondwet, maatschappelijke organisaties schoten als paddenstoelen uit de grond en vier jaar later vonden de eerste vrije verkiezingen plaats. Voor heel veel Haïtianen was dit de eerste maal dat zij mochten stemmen en de opkomst was dan ook groot. Massaal koos de bevolking voor een man van en uit het volk: ex-priester en bevrijdingstheoloog Jean-Bertrand Aristide. Op 25 oktober kunnen de Haïtianen voor de zesde maal sinds het vertrek van Duvalier een president kiezen. De eerste vrije verkiezingen zijn nu 25 jaar geleden. Dat klinkt als een mijlpaal. Maar is het dat ook?
Kunstgreep
De weg van een dictatuur naar een democratie is lang en gaat gepaard met vallen en opstaan. In Haïti is het vooral veel vallen. De euforie na de eerste verkiezing van Aristide duurde maar kort. Binnen een jaar nam het leger de macht over en hield het land bijna vier jaar lang in zijn wurgende greep. Toen Aristide met behulp van de Verenigde Staten mocht terugkeren zat zijn regeertermijn er al op (je kunt geen twee keer achter elkaar gekozen worden) en werd hij opgevolgd door René Préval. Aristide en Préval wisselden elkaar nogmaals af totdat in 2011 Michel Martelly (foto), een voormalig zanger, gekozen werd.
Zo opgeschreven lijkt er niet veel aan de hand, maar de werkelijkheid is anders en gecompliceerder. Ook zijn tweede termijn kon Aristide niet afmaken, Begin 2004 werd hij, als gevolg van toenemende onrust en met geweld neergeslagen demonstraties, gedwongen het land te verlaten. Toen begin 2006 bij de tweede ronde geen van beide presidentskandidaten de vereiste meerderheid van 50 procent plus één stem behaalde, voerde de verkiezingscommissie een (illegale) kunstgreep uit: ook de blanco stemmen worden meegeteld en over beide kandidaten verdeeld. Zo kwam Préval toch aan de vereiste meerderheid, maar wel met een smet op zijn overwinning. De presidentsverkiezingen van eind 2010 en begin 2011 kenden ook de nodige schandalen en hoewel Martelly de tweede ronde overtuigend won, had hij wel op twijfelachtige wijze die eindronde bereikt.
En nu opnieuw verkiezingen. Is er wel iets te kiezen voor de armen, nog altijd minstens 60 procent van de Haïtiaanse bevolking. De afgelopen 25 jaar heeft het voor hen weinig uitgemaakt wie er aan de macht was. Ja, de verwachtingen waren groot toen Aristide gekozen werd, maar beide keren heeft hij die niet kunnen waarmaken. Hetzelfde geldt voor Préval en Martelly. De burgers houden het inmiddels voor gezien: bij de eerste ronde van de parlementsverkiezingen op 9 augustus 2015 was het opkomstpercentage nog geen 20 procent.
Gewelddadige incidenten
Voor de internationale gemeenschap, van wiens financiële steun Haïti afhankelijk is, is democratie een voorwaarde om te blijven financieren. Democratie lijkt synoniem te staan met het uitbrengen van stemmen. Zo zei Sandra Honoré, Speciale Vertegenwoordiger van de Verenigde Naties en hoofd van de vredesmacht MINUSTAH tijdens een persconferentie in juli over de aanstaande verkiezingen: “Dit is een belangrijke gelegenheid om ons gezamenlijk engagement ter versterking van de democratie en om onze solidariteit met de aspiraties van het Haïtiaanse volk opnieuw te bevestigen.” In de week na de verkiezingen van 9 augustus gaven de meeste internationale organisaties positieve verklaringen uit over het verloop. Ja, er waren misstanden, maar over het geheel genomen was het stemmen goed verlopen. Zo stelde de waarnemingsmissie van de Europese Unie in een voorlopig rapport dat de Haïtianen hun afgevaardigden en senatoren konden kiezen uit een breed spectrum dat alle politieke stromingen vertegenwoordigde, in tegenstelling tot vijf jaar geleden (toen de partij van Aristide was uitgesloten van deelname, EH). En hoewel er veel lokale, soms gewelddadige, incidenten waren, had dit het stemmen op de meeste plaatsen niet verhinderd, aldus de EU-missie. De enige die zich duidelijk kritischer uitliet was Gustavo Gallón, de Onafhankelijke Expert van de VN voor de Mensenrechtensituatie in Haïti. In een eerste bericht over zijn meest recente bezoek aan Haïti stelt hij dat de serieuze ongeregeldheden waarvan hij tijdens de verkiezingen getuige was aangepakt moeten worden.
Electoraal fiasco
De waarnemingsrapporten van Haïtiaanse maatschappelijke organisaties staan in schril contrast met de verklaringen van de internationale gemeenschap. De mensenrechtenorganisatie RNDDH, die samen met twee andere organisaties 1500 waarnemers inzette die in totaal 728 stembureaus bezochten, schrijft “Er is geen twijfel mogelijk dat de verkiezingen, bezaaid met onregelmatigheden, massale fraude en geweld, een smet werpen op de democratische normen en waarden. De uitvoerende autoriteiten, de verantwoordelijken van de Kiesraad evenals talrijke politieke partijen en hun kandidaten zijn samen verantwoordelijk voor wat als een electoraal fiasco beschouwd kan worden.” De lage opkomst is volgens de RNDDH een uiting van de vermoeidheid en afkeer van het Haïtiaanse volk over de herhaalde mislukkingen van het democratische proces, in het bijzonder de verkiezingen.
Volgens de Haïtiaanse journaliste en mensenrechtenactiviste Colette Lespinasse is Haïti nog ver verwijderd van een echte democratie; de situatie verslechtert zelfs met iedere verkiezing. In feite kent Haïti een staat die tegen de bevolking is. Het is een staat die de meerderheid van de bevolking uitsluit, zoals boeren en van vrouwen. Het lijkt alsof de staat, tegen de wil van het volk, zijn eigen leiders kiest. “Meer dan 25 jaar na de val van Duvalier hebben we nog altijd geen stabiele regering en parlement, en zijn heel weinig wettelijke hervormingen doorgevoerd.”
De bevolking wil verandering, maar het gecompliceerde kiessysteem en de slechte organisatie bevorderen de participatie, van met name de grote groep analfabeten (de helft van de volwassen bevolking), niet. En hoe bepaal je een keuze wanneer er meer dan vijftig presidentskandidaten zijn? Navraag bij Haïtiaanse vrienden leert dat tot op heden geen kandidaat eruit springt qua populariteit. Le Nouvelliste publiceerde op 17 september een overzicht van de tien kandidaten die volgens de krant op kop liggen. Onder hen slechts één vrouw: Maryse Narcisse (foto) van Fanmi Lavalas, de partij van Aristide.
Rijke ondernemers
Waar staan de kandidaten voor? Wat is hun programma? Daar kom je weinig tot niets over te weten. Veeleer bepalen de financiële middelen van een kandidaat zijn kansen: het platform Bouclier van Steeve Khawly, kandidaat van een groep rijke ondernemers, heeft het uitstekend gedaan bij de parlementsverkiezingen, en gaat nu samen met de PHTK van president Martelly aan de leiding in de peilingen. De meeste kandidaten hebben niet genoeg geld om op nationaal niveau campagne te voeren, waardoor hun kansen op voorhand beperkt zijn. En tenslotte constateert Le Nouvelliste: “Zeer zeldzaam zijn degenen onder de pretendenten voor het presidentschap die een idee, een project of een slogan verkopen die de bevolking enthousiast maakt. Het ontbreekt de presidentiële campagne aan passie en verwachtingen, wat niet veel goeds voorspelt.” Het grote aantal kandidaten en politieke partijen is ook een weerspiegeling van de verdeeldheid van de Haïtiaanse maatschappij, waar ook maatschappelijke organisaties er niet in slagen om één front te vormen en met gezamenlijke standpunten of voorstellen te komen.
Van verschillende kanten klinkt de roep om betere training van degenen die de stembureaus bemensen en extra voorlichting aan de kiezers. Daar lijkt het bijna te laat voor, met nog minder dan een maand te gaan tot de verkiezingen van 25 oktober. Haïtiaanse waarnemers van de eerste ronde uiten vooral zorgen over de omstandigheden waaronder gestemd wordt: hoe kunnen fraude en geweld worden uitgesloten? Oppositiepartijen hebben veel kritiek op de Kiesraad en op wat er in de aanloop naar de verkiezingen gebeurt. Sommigen dreigen zich terug te trekken. De feministische beweging SOFA wijst terecht op het schrijnende gebrek aan vrouwelijke kandidaten.
“Haïti open for business” is het motto waarmee president Martelly Haïti weer op de kaart wilde zetten, maar waarvan alleen rijke ondernemers geprofiteerd hebben. Voor de internationale gemeenschap zal het “back to business” zijn met de verkiezingen achter de rug: er zijn weer stappen gezet op de lange weg naar een democratie. Met de nieuwe bestuurders zullen weer afspraken gemaakt kunnen worden. Maar geen van de kandidaten lijkt concrete plannen te hebben om de werkelijke problemen van het land, zoals huisvesting, werkgelegenheid en het migratieconflict met de Dominicaanse Republiek, aan te pakken. Zodat het voor de gewone Haïtiaan “business as usual” is, waarbij de elite de macht opnieuw verdeelt, zonder dat het volk er beter van wordt. De verkiezingen een mijlpaal? Nee, hooguit een kleine stap op de lange weg naar democratie en participatie.