Een eeuw Japans-Braziliaanse arbeidsmigratie
In geen land buiten Japan zelf wonen zoveel Japanners als in Brazilië. Door bijzondere economische en politieke omstandigheden keerde afgelopen kwart eeuw een deel van deze Japanse Brazilianen terug naar Japan. Daar een betere toekomst opbouwen bleek moeilijker dan verwacht. Toen in 2008 de economische crisis uitbrak, vertrok bijna de helft van de recente migranten weer naar Brazilië, een illusie armer.
Je zou het niet verwachten, maar tegenwoordig vormen Brazilianen na Koreanen en Chinezen de grootste groep buitenlandse migranten in Japan. Een zoveelste bewijs van de steeds nauwere economische betrekkingen tussen Zuid-Amerika en Azië? Nee, daar heeft het weinig mee te maken. De migranten zijn ook zelden ‘gewone’ Brazilianen, maar nakomelingen van Japanners die naar Brazilië waren vertrokken op zoek naar een beter bestaan.
Brazilië kent met ongeveer 1,4 miljoen mensen van Japanse of Japans-Braziliaanse afkomst (0,7 procent van de totale bevolking), de grootste Japanse gemeenschap buiten Japan zelf. Ongeveer de helft van hen woont in de deelstaat São Paulo. Buiten Japan telt nergens ter wereld een stad zoveel Japanners als São Paulo, ongeveer 300.000. Een deel daarvan is geconcentreerd in wijk Liberdade, het Braziliaanse Japantown genoemd, met een grote Japanse toegangspoort, talrijke Japanse restaurants, winkels en markten. Er zijn veel Japanse organisaties en activiteiten en in Liberdade worden twee Japanse kranten uitgegeven.
Migrantenschepen
Ruim een eeuw geleden begon de Japanse migratie naar Brazilië, op basis een overeenkomst van de regeringen van beide landen om arbeidskrachten te werven voor de Braziliaanse landbouw. Een eerste boot met vooral uit de landbouw afkomstige migranten arriveerde in 1908. Toen in 1973 het laatste migrantenschip aanmeerde, hadden ruim 200.000 Japanners voet op Braziliaanse bodem gezet. Zoals vaak bij migranten hadden velen het plan om in korte tijd met hard weken veel geld te verdienen en daarmee naar Japan terug te keren. Maar, ook een bekend migratieverschijnsel, dat lukte de meesten niet, en ze bleven in Brazilië. Ze werden actief buiten de landbouw, gingen andere beroepen uitoefenen, zetten bedrijfjes, winkels en restaurants op. Zo kwamen al in 1912 de eerste Japanners in de stadwijk Liberdade in São Paulo.
Van de eerste generatie migranten trouwde 10,5 procent met een niet-Japanse, meestal Braziliaanse, vrouw of man. In de tweede generatie was dat 31 procent en in de derde bijna de helft: 41 procent. De vierde generatie is meestal nog niet getrouwd, maar 61 procent van deze generatie heeft een gemengd Japans-Braziliaanse afkomst. Bijna alle Japanse Brazilianen hebben tegenwoordig de Braziliaanse nationaliteit, nog maar 4 procent is officieel Japanner.
Rekruteringsbureaus
Af en toe gingen mensen terug naar Japan, maar dat gebeurde vrij plotseling massaal vanaf 1990. Eind jaren tachtig werd Brazilië geteisterd door hyperinflatie (1769 procent in 1989!), grote werkloosheid en politieke instabiliteit. Veel Japanse Brazilianen die inmiddels vaak tot de gewone of lagere middenklasse behoorden, zagen weinig toekomst voor zichzelf en hun kinderen in Brazilië. Japan kende juist een economische boom met een groot tekort aan arbeidskrachten, vooral voor hard, vuil en gevaarlijk werk. Japanse rekruteringsbureaus gingen steeds actiever Japanse arbeidskrachten werven in Brazilië. Remigratie werd vergemakkelijkt door een wijziging van de Japanse migratiewetgeving in 1990. Daardoor konden – op grond van het nationale afkomstbeginsel – ook derde generatie geëmigreerde Japanners en hun niet-Japanse echtgenoten(tes) een verblijfsvergunning en onbeperkte toegang tot de arbeidsmarkt krijgen.
Electronica
In 1988 waren nog maar 4000 Brazilianen in Japan geregistreerd, maar in 1990 al 56.000, in 2000 niet minder dan 254.000, en op het hoogtepunt in 2007 zelfs 317.000. De rekruteringsbureaus boden migranten een lening voor de reis, waardoor ook mensen zonder geld de stap konden zetten. Tweederde van de migranten maakte gebruik van zo’n lening. Via de rekruteringsbureaus konden migranten meteen aan het werk. Terwijl de migranten gemiddeld hoger waren opgeleid dan de Brazilianen, velen tot de middenklassen behoorden en een grote verscheidenheid aan beroepen hadden uitgeoefend, deden ze in Japan bijna allemaal hetzelfde, vaak vuile en gevaarlijke, werk. Ongeveer 90 procent ging aan de slag als handarbeider, vooral in auto- en elektronica- industrie. Dat wisten ze meestal van tevoren, maar de lonen waren veel hoger dan in Brazilië en de vooruitzichten leken beter. Sommigen wilden van meet af aan in Japan blijven, maar de meesten hoopten met het verdiende extra geld naar Brazilië terug te keren.
Carnaval
Bij migratie hoort de vraag welke school het beste is voor de toekomst van de kinderen. Een kleine groep van ouders die nauwelijks Japans spraken en zeker wilden terugkeren, liet de kinderen achter in Brazilië om daar naar school te gaan. Een aanzienlijk deel van de ouders stuurde hun kinderen naar Braziliaanse scholen in Japan, maar die waren nogal duur, veelal niet zo goed en vaak niet in de buurt. Iets minder kinderen gingen naar Japanse scholen, maar door culturele aanpassingsproblemen en grote moeilijkheden met de Japanse taal en vooral het schrift, waarbij hun ouders vaak niet konden helpen, liepen ze meestal forse achterstanden op. Veel Braziliaanse kinderen in de schoolleeftijd, misschien wel een derde deel, gingen helemaal niet naar school; vaak konden hun ouders het schoolgeld niet betalen. Door dit alles kregen de meeste kinderen veel slechtere perspectieven op de arbeidsmarkt dan ze in Brazilië gehad zouden hebben.
Oprotpremie
Het leven in Japan bleek erg duur en de banen weinig stabiel. De ondernemers gebruikten migranten als flexibele arbeidskrachten, die bij economisch tegenwind makkelijk ontslagen konden worden. En toen kwam in 2008 de economische wereldcrisis, die Japan snel trof maar Brazilië veel minder. De werkloosheid steeg en de loonverschillen tussen Japan en Brazilië werden kleiner. Aan de migratie uit Brazilië kwam een abrupt einde. Veel Braziliaanse Japanners vertrokken weer: na het hoogtepunt met 317.000 in 2007 daalde het aantal Brazilianen in Japan tot 178.000 in 2014, iets meer dan de helft van het aantal in 2007.
Van de droom van met verdiend geld terugkeren naar Brazilië om bijvoorbeeld een bedrijfje te starten, kwam dus meestal weinig terecht. De Japanse regering stimuleerde in 2009 het vertrek met een oprotpremie: 3000 dollar voor Japanse volwassenen, 2000 dollar voor kinderen en niet-Japanse echtgenoten(tes). Ze kregen die premie op voorwaarde dat ze niet naar Japan zouden terugkomen. 20.000 Braziliaanse migranten vertrokken met zo’n premie, ongeveer 120.000 deden dat met eigen middelen.
Daarmee was hun Japanse avontuur voorbij en moesten ze zich weer zien te redden in Brazilië. Het is een opmerkelijke geschiedenis: eerst een langdurige, geleidelijke trek naar Brazilië, dan een kortstondige uittocht van ongeveer een vijfde deel van de nakomelingen van die migranten naar Japan en tenslotte een nog snellere terugkeer van bijna de helft van hen naar Brazilië, een illusie armer.
Wie terugkwam in Liberdade, trof er minder Japanners, maar veel meer Koreanen en Chinezen. Liberdade is nu een Aziatische, maar niet langer typisch Japanse wijk. Dat heeft wel te maken met de steeds nauwere economische banden tussen Brazilië en Azië. De handel van Brazilië met China en Zuid-Korea samen is ruim vijf keer zo groot als met Japan.
Dit artikel is o.a. gebaseerd op: Ingrid van Rompay-Bartels, Return or circular migration? The case of the Japanese Brazilians, in: The Newsletter, no. 71, Summer 2015, IIAS (International Institute for Asian Studies, Leiden), pp. 14-15.