Politiek & Maatschappij

Tussen hoop en vrees

10 april 2024

Jan de Kievid

Dertig jaar Latijns-Amerika en Alerta/LA Chispa: 1974 – 2004

Wat veranderde in Latijns-Amerika de afgelopen dertig jaar en wat bleef hetzelfde? Wat gaf hoop en wat bracht teleurstelling? En hoe reageerden LA Chispa en zijn Nederlandse voorlopers Inca-bulletin, Chili-bulletin (1974-1978) en Alerta (1978-1998) daarop? De langst zittende redacteur schetst de belangrijkste ontwikkelingen op een conservatief continent met een revolutionaire reputatie.

Sinds begin 1974, toen de eerste nummers van de voorlopers van LA Chispa van de stencilmachines rolden, zijn Latijns-Amerika en de Cariben op het eerste gezicht onherkenbaar veranderd. In 2004 kennen bijna alle 22 belangrijkste landen een of andere vorm van democratie, al is de kwaliteit daarvan vaak mager. In strikte zin is alleen Cuba niet democratisch. Over socialisme en revolutie praat bijna niemand meer.

Hoe anders was het dertig jaar geleden. Vijftien van die landen waren militaire dictaturen, vaak van een nieuw type. De heersers waren geen klassieke caudillo’s die elkaar om beurten afzetten met wat semi-democratische intermezzo’s, maar militairen die als institutie de macht hadden gegrepen om het ‘linkse gevaar’ uit te schakelen.  Daarbij legden zij met geweld een nieuw economisch beleid op ten gunste van de lokale in internationale economische machtsgroepen. Zij kregen steun van de Verenigde Staten, die alleen soms protesteerden als te openlijk werd gemoord of gemarteld.

Van de zeven democratieën heerste in Colombia een burgeroorlog, gleed Argentinië in chaos en geweld af naar de staatsgreep van 1976 en vertoonde Mexico trekken van een éénpartijstaat. Alleen Costa Rica, Venezuela, Jamaica en Trinidad en Tobago golden als redelijk democratisch.

Weinig democratie dus, maar des te meer gepraat over revolutie destijds. Latijns-Amerika had de reputatie het continent van de revoluties te zijn. Che Guevara was al in 1967 door het Boliviaanse leger vermoord en bijna overal was de guerrilla mislukt, maar de Cubaanse revolutie van 1959 was nog steeds een linkse inspiratiebron. Voor de Verenigde Staten bleef zo’n revolutie een schrikbeeld, dat met alle middelen voorkomen moest worden.

Terwijl democratie en mensenrechten en beroerd voor stonden, toonden de redacties van Inca-bulletin (later Chili-Bulletin, in 1978 verbreed tot Alerta) zich optimistisch. Aan de dictaturen zou spoedig een eind komen. In maart 1974, een half naar de staatsgreep in Chili, schreef het Inca-bulletin: ‘Het volk sluit zich steeds meer aaneen. Verder worden de scheuren in het rechtse blok steeds groter.’ Een jaar later luidde het ontnuchterd: ‘Tot op heden is dan ook nog geen sprake van een oppositionele linkse beweging, die een werkelijke bedreiging vormt voor de militaire junta.’ Bij vijf jaar dictatuur, in september 1978, was men weer optimistischer: ‘Pinochet’s macht brokkelt af’, maar dat kreeg geen vervolg.

De verkiezingsoverwinning van Allende in Chili in 1970 had veel mensen hoop gegeven. Op andere wijze leek ook de staatsgreep in Peru in 1968 door hervormingsgezinde nationalistische generaals perspectief te bieden op minder buitenlandse afhankelijkheid en meer sociale rechtvaardigheid. Veel hervormingen mislukten echter en met een nieuwe coup in 1975 was alle hoop de grond ingeboord. Wel was volgens Alerta van oktober 1978 bij de bevolking ‘het politiek bewustzijn, dat er een daadwerkelijke, socialistische revolutie noodzakelijk is, alleen maar toegenomen.’

Nieuwe samenleving

De echte revolutionaire brandhaarden lagen dichter bij Verenigde Staten. In 1979 wist het Sandinistisch Bevrijdingsfront na een jarenlange guerrilla de Nicaraguaanse familiedictatuur van de Somoza’s, altijd gesteund door de V.S. te verdrijven. Vreugde bij Alerta; in ‘bevrijd Nicaragua’ is ‘hoop voor de toekomst. Voor een toekomstig socialistisch Nicaragua.’ Er leek ook perspectief te gloren voor andere landen met linkse guerrillabewegingen. In ‘Er waart een spook door Centraal Amerika’ meldde Alerta dat de bourgeoisie van Guatemala haar geld al in het buitenland in veiligheid bracht. Nog steeds in 1979 schreef Alerta: ‘El Salvador: de volgende?’

Volgens Alerta namen overal de maatschappelijke tegenstellingen toe, terwijl tegelijk de oppositie tegen de rechtse dictaturen tot meer eenheid wist te komen. Vaak raakte de ‘bewustwording in een stroomversnelling’ of toonde de bevolking haar ‘toenemende strijdvaardigheid’. Begin 1981 was de ‘Volksopstand El Salvador in volle gang’. Alerta berichtte enthousiast over door de guerrilla bevrijde gebieden, die ‘zijn te beschouwen als de kiemen voor een nieuwe samenleving die in de toekomst in het gehele land de oude moet gaat vervangen.’

El Salvador was in Nederland vooral nieuws door de moord op aartsbisschop Romero, die de mensenrechtenschendingen aanklaagde, in 1980 en de moord op vier IKON-journalisten in 1982. Met de revolutie liep het in El Salvador echter minder vaart dan het El Salvador Komitee Nederland via Alerta wilde doen geloven. De eenzijdige berichtgeving en de suggestie dat de overwinning binnen handbereik was, zijn in 1985 in Alerta in een redactioneel commentaar bekritiseerd.

Wonderen

Tussen 1978 en 1990 maakten in ruim tien landen de militairen plaats voor gekozen burgerregeringen. Soms trokken de generaals zich terug in hun kazernes als hun economisch beleid had gefaald. Een enkele keer werden ze door grote acties daartoe gedwongen, zoals in Bolivia in 1982. De Argentijnse generaals hadden hun eigen graf gegraven door in 1982 de Malvinas-eilanden (een Engelse kolonie met 1800 mensen en een miljoen schapen) aan te vallen en die oorlog te verliezen.

In Brazilië en Chili hielden de militairen de regie stevig in handen, al leek het in Chili even anders te lopen. Toen in 1983 verzet massaal naar buiten kwam, gaf Alerta Pinochet nog maar enkele maanden. Daarna trad in Chili en bij Alerta de teleurstelling in. In juli-augustus 1984 luidde het: ‘Dat neemt niet weg dat de oppositie het initiatief enigszins is kwijtgeraakt. Tenzij er wonderen gebeuren, zal Pinochet niet al in 1984 het veld ruimen.’

Die wonderen bleven uit en Alerta waagde zich niet meer aan voorspellingen over wat Volkskrant-correspondent Jan van der Putten de ‘alsmaar uitblijvende aanstaande val van Pinochet’ noemde. Chili zou pas in 1990 het rijtje van overgangen naar democratie sluiten. Pinochet was nog steeds niet gevallen, maar wel in 1988 bij een door hem zelf verzonnen volksstemming als president weggestemd. De generaal had echter ook zelf bepaald dat hij tot 1998 (als 83-jarige!) onafzetbaar commandant van de landmacht kon blijven.

Verrassend was de val in 1986 van de familiedictatuur van de Duvaliers op Haïti. In dit armste land van Latijns-Amerika kwam daarvoor weinig goeds in de plaats. Alleen Haïti kende in 1991 voor enkele jaren een regelrechte terugval in een militaire dictatuur. In 1989 werd in Paraguay de laatste der klassieke dictators, Stroessner, na 35 jaar alleenheerschappij afgezet.

Minder angst

Veel linkse partijen herzagen ingrijpend hun opvatting over democratie. Jarenlang stond voor hen de tegenstelling tussen kapitalisme en socialisme centraal en hadden zij zich vaak laatdunkend uitgelaten over de ‘burgerlijke’ en ‘formele’ democratie. Door de verschrikkelijke ervaringen met de militairen was dictatuur – democratie de hoofdtegenstelling geworden. Zij beseften dat ook een nog beperkte democratie met vrijheden principieel verdedigd moest worden. Socialisme en revolutie raakten bij de meeste linkse partijen op de achtergrond. Vroegere revolutionairen en oud-guerrillastrijders vormden zich om tot sociaal-democraten, die soms in de regering zelfs neoliberale maatregelen doorvoerden.

Bijna altijd wisten de militairen in de jaren tachtig berechting van hun misdrijven te ontlopen. Alleen in Argentinië (het land van zeker 20.000 vermisten) kwam het tot processen en veroordelingen van militairen, die na hun mislukte Malvinas-avontuur een zwakke positie hadden. Lang duurde dat niet. Onder druk van militaire opstandjes verleende president Menem in 1989 alle veroordeelden gratie. Volgens Alerta was zonder gerechtigheid geen stabiele democratie mogelijk. Met het toegeven aan de militairen in Argentinië was ‘een kiem gelegd voor nieuwe militaire dictaturen.’

Natuurlijk was Alerta blij met democratisering. Er was meer vrijheid en minder angst. Maar Alerta had aanvankelijk weinig vertrouwen in de houdbaarheid van de nieuwe democratieën. Militairen behielden vaak machtsposities en de gekozen regeringen hadden in de economische crisis van de jaren tachtig de bevolking weinig te bieden. Daarom schreef Alerta eind 1985 over ‘uiterst kwetsbare democratieën van porselein’.

Laatste strohalm

Alerta – en velen in Latijns-Amerika zelf – hadden hun vertrouwen in de traditionele politieke partijen grotendeels verloren. Dat waren vaak autoritaire, dogmatische, formele en gewichtig doende mannenclubs, die ver afstonden van de bevolking. Tijdens de dictaturen waren nieuwe sociale bewegingen ontstaan zoals: groepen van volksbuurtbewoners, kerkelijke basisgroepen, vrouwengroepen, jongerengroepen, gezondheidsgroepen en basisvakbonden. Deze groepen stonden vooraan in de strijd tegen de dictatuur. Vandaar de verwachting dat zij een hoofdrol zouden spelen bij de vormgeving van de nieuwe democratie, die veel participatiever zou worden.

Dat viel echter behoorlijk tegen. De procedurele mannenpolitiek herstelde zich snel en sociale bewegingen raakten gemarginaliseerd. Terwijl in die bewegingen opvallend veel vrouwen actief waren, drongen zij zelden door tot de hogere regionen van de politiek. Alerta verwerkte haar teleurstelling in 1990 met een themadeel ‘Nieuwe sociale bewegingen: de laatste strohalm.’

In sommige landen hadden de gekozen bestuurders hun greep op de gang van zaken vrijwel verloren. Zij konden of wilden weinig tegenweer bieden aan militairen, die onder het voorwendsel van de strijd tegen ‘terrorisme’ of de drugsmaffia linkse tegenstanders of de indiaanse bevolking uitmoordden. In Peru voerde Sendero Luminoso sinds begin jaren tachtig een niemand ontziende terreur om de bestaande staat en samenleving te ondermijnen. Het leger greep de acties van Sendero aan om haar eigen moordpartijen te rechtvaardigen en haar machtspositie te versterken. Na aanvankelijke aarzeling werd Alerta zeer kritisch over Sendero toen bleek dat de guerrillero’s geen enkel respect hadden voor progressieve boerenorganisaties.

De etnische genocide in Guatemala ging onverminderd voort toen na jaren van directe militaire heerschappij in 1986 een burgerpresident was gekozen. Alerta sprak van de ‘facelift van een militaire dictatuur’ en bleef de massamoorden aan de kaak stellen die in Latijns-Amerika hun weerga niet kenden, maar in Nederland nooit tot een breed publiek zijn doorgedrongen.

Verloren decennium

Dit alles gebeurde in de jaren tachtig, die economisch een ‘verloren decennium’ zijn genoemd. Latijns-Amerika werd meegesleept in de wereldcrisis die rond 1980 inzette. 1982 was het economisch slechtste jaar sinds een halve eeuw. Dat jaar kon Mexico niet aan haar schuldverplichtingen voldoen. De V.S. en het IMF legden snel een noodverband, maar de kwaal werd niet genezen. Landen die aanklopten bij IMF of Wereldbank moesten onder het juk door: bezuinigen op overheidsuitgaven, privatisering van staatsbedrijven en openstelling voor buitenlandse goederen en kapitaal. Hierdoor gold het recht van de sterkste meer dan voorheen. De werkloosheid steeg en de lonen daalden. Steeds meer mensen moesten hun toevlucht zoeken in de onzekere informele sector en de sociale verschillen werden nog extremer. Bij protesten tegen het nieuwe beleid vielen in de Dominicaanse republiek en Venezuela honderden doden.

In de economische crisis werd het verbouwen en verhandelen van coca voor de Andeslanden een levensnoodzaak. Door de coca-connectie konden geweld en corruptie zich nog dieper wortelen. De VS grepen het aan om een niets ontziende War on Drugs te ontketenen.

De grote broer uit het noorden maakte zich al ernstige zorgen over het onkruid in de achtertuin. Na Cuba was in 1979 in Nicaragua dat onkruid weer fors omhoog geschoten, terwijl in El Salvador en Guatemala linkse guerrillabewegingen actief waren. President Reagan startte een dolgedraaide kruistocht tegen wat hij noemde de ‘Sandinistische dictatuur’ in Nicaragua. De door de VS betaalde en gewapende contra’s die het nieuwe Nicaragua ontwrichtten waren volgens Reagan ‘vrijheidsstrijders’. De fixatie op het kleine, straatarme landje met drie miljoen inwoners ging het hele Latijns-Amerikabeleid van de VS beheersen. Terwijl de Cubaanse revolutie was verstard, werd Nicaragua in de jaren tachtig voor de VS het schrikbeeld en voor een deel van Latijns-Amerikaans links een inspiratiebron. Aan dat laatste wijdde Alerta in 1987 een positief gestemd themadeel. Een geïnterviewde Chileen sprak van ‘een grote morele stimulans. Het maakt duidelijk dat geen enkele dictatuur onoverwinlijk is.’

Door de burgeroorlog kwam van het opbouwen van een rechtvaardige samenleving weinig terecht. De droom van Nicaragua viel definitief aan diggelen toen de bevolking begin 1990 de Sandinisten wegstemde, deels als kritiek op de Sandinisten, maar vooral beseffend dat met een rechtse regering een eind zou komen aan het bloedvergieten. Sindsdien is Nicaragua weer een gewoon arm Midden-Amerikaans land.

Bemoeienis

De jaren negentig waren in Latijns-Amerika minder spectaculair. De aandacht in Nederland voor het continent verslapte, mede doordat de val van de muur en de veranderingen in Oost-Europa veel aandacht opeisten. Een deel van Latijns-Amerikaans links verkeerde in verwarring. Alerta citeerde begin 1990 politici die spraken over ‘samen het gebied van onze onzekerheden verkennen’ en ‘een tijd van meer vragen dan antwoorden.’

Voor de redacties van Alerta en later LA Chispa viel er minder te juichen of enthousiast te omarmen, ook omdat was gekozen voor een meer journalistieke en wat afstandelijker benadering. Het verstarde en geïsoleerde Cuba was als inspiratiebron opgedroogd. Alerta had tot 1990 nauwelijks over Cuba geschreven. Vanaf 1990 gebeurt dat wel, met kritische stukken over het ‘tandvlees van de revolutie’ en de oude Castro die veel te lang is doorgelopen en uiteindelijk zal worden gediskwalificeerd.

Soms uit eigen overtuiging, maar vaker gedwongen door het IMF stapten nu vrijwel alle landen over op een neoliberaal beleid. Ook werden onder druk van de VS steeds meer vrijhandelsakkoorden gesloten. Dat leidde meestal tot enige economische groei – de jaren negentig waren geen tweede ‘verloren decennium’ – maar minder dan voor de jaren zeventig. Wel lukte het om de soms torenhoge inflatie te beteugelen. Maar met de globalisering nam ook de afhankelijkheid van de rijke landen toe, bleef de werkloosheid hoog en ontstonden de meeste nieuwe banen in de informele sector. Overal werd de ongelijkheid groter: tussen sociale klassen, tussen regio’s en tussen moderne en traditionele bedrijven.

Alerta en LA Chispa tonen zich steeds kritisch over dit beleid. Dertig jaar lang is ook het wantrouwen tegen de bemoeienis van de VS gebleven. Volgens een redactioneel commentaar in 2002 hoeft de CIA geen geheime operaties meer uit te voeren, omdat de markt zijn werk doet. Daardoor worden in het nauw gedreven landen wel gedwongen in te gaan op de wensen van de VS. Vandaar de waardering voor landen en personen die zich verzetten tegen de Noord-Amerikaanse dominantie, ook als ze wat doldriest optreden, zoals de populistische Venezolaanse president Chávez.

Ongebroken porselein

Des te verrassender was het dat in zulke omstandigheden de democratieën overeind bleven. Terugblikkend op uitspraken in 1985 schreef Alerta in 1993 met een zekere verbazing over ‘het ongebroken porselein van de democratie.’ Nooit eerder waren zoveel landen zo lange tijd min of meer democratisch. In Mexico moest regeringspartij PRI na 71 jaar aan de macht in 2000 voor het eerst de overwinning van een oppositiekandidaat erkennen. Maar Latijns-Amerika kende eigenlijk ‘democratie zonder burgerschap’, Bolivia was een ‘leugendemocratie’ en in Ecuador ‘draait alles om cliëntelisme, relaties, vriendjes- en familiepolitiek’, zo luidden enkele kwalificaties van LA Chispa.

Aan de burgeroorlogen in Midden-Amerika kwam na jarenlange onderhandelingen een einde met vredesakkoorden in El Salvador in 1992 en Guatemala in 1996. Ook in Peru nam het geweld af nadat het leger Sendero had uitgeschakeld.

De misdrijven van de militaire dictaturen leken onbestraft of zelfs deels onbekend te blijven, maar tegen de millenniumwisseling kwam een verrassende ommekeer. Argentijnse generaals kregen huisarrest wegens het roven van kinderen van ‘verdwenen’ moeders en Pinochet zat vanaf eind 1998 anderhalf jaar in Londen door een Spaans arrestatiebevel. In 1999 verscheen het indrukwekkende waarheidsrapport over Guatemala, waar in 36 jaar door militairen en veiligheidsdiensten 200 duizend mensen waren omgebracht. Het rapport over Peru volgde in 2003. Hier waren 70 duizend doden te betreuren, slachtoffers van Sendero en de militairen. Zelfs Uruguay kwam in 2003 – achttien jaar na de dictatuur – nog met een rapport over de vermisten. Dit alles betekent niet dat schuldigen op grote schaal zijn veroordeeld of zullen worden, maar tekent een veranderd klimaat. Het soms wat zuinige LA Chispa schreef een keer een redactioneel getiteld ‘Felicitaties en blijdschap.’

Inheemse bevolkingsgroepen gingen zich nadrukkelijker manifesteren. Het meest spectaculair trad de inheemse beweging naar buiten op 1 januari 1994 in de arme Mexicaanse deelstaat Chiapas, niet toevallig op de dag dat het vrijhandelsakkoord NAFTA tussen de Verenigde Staten, Canada en Mexico in werking trad. Volgens het Zapatistisch Bevrijdingsleger zou vrijhandel rampzalige gevolgen hebben voor de arme inheemse boeren. De Zapatistas verwierven wereldwijd sympathie. Al snel werd gesproken over een derde guerrillagolf na de eerste van Cuba en Che Guevara en de tweede in Midden-Amerika in de jaren zeventig en tachtig. De beweging vond echter geen navolging in andere landen. Ook zijn de eisen van de Zapatistas nog lang niet ingewilligd.

Inheemse groepen speelden ook een belangrijke rol bij het wegjagen van een Ecuadoriaanse president in 2000. De leider van de cocaboeren EvoMorales won in 2002 bijna de verkiezingen in Bolivia. En na de roemloze aftocht van de autoritaire Fujijmori kozen de Peruanen in 2002 de indiaanse Alejandro Toledo tot presdent.

Volksjongen

De hoge verwachtingen van sociale bewegingen zijn bijgesteld, maar die bewegingen zijn niet verdwenen. Ondanks terreur van grootgrondbezitters had de Braziliaanse landlozenbeweging MST succes met landbezettingen. De MST is verwant aan een ander fascinerend Braziliaans verschijnsel, de PT (Arbeiderspartij). De PT was voortgekomen uit het verzet tegen de militaire dictatuur als een partij van een nieuw, breed georiënteerd niet dogmatisch links. Haar leider Lula won al in 1989 bijna de presidentsverkiezingen. De partij bouwde een reputatie op als gemeentebestuurder, vooral door het direct meebeslissen door de bevolking over de begroting in Porto Alegre. In 2002 koos een grote meerderheid van de Brazilianen de gematigder geworden Lula tot president van het grootste land van het continent. Voor het eerst nam een volksjongen plaats op het presidentiële pluche, dat altijd een voorrecht was geweest van de aristocratie. LA Chispa reageerde enthousiast met ‘Lula: hoop in bange dagen’, maar tevens voorzichtig, want Lula ‘wacht een zware taak.’

Op Colombia na, waar gewapende conflicten zich los van oorspronkelijke politieke doelstellingen uitzichtloos voortslepen, zijn de burgeroorlogen beëindigd. Ook zijn de militaire dictaturen verdwenen. Helaas is daarmee ook het geweld niet uit de samenleving verdwenen, het is juist een alledaags verschijnsel geworden. Dat heeft te maken met de georganiseerde drugshandel, maar ook met armoede en ongelijkheid. De formeel democratische instellingen hebben daaraan nog weinig kunnen veranderen. Dat is ongetwijfeld een reden waarom volgens de grootschalige enquête Latinobarometro van 2003 slechts een kwart van de Latijns-Amerikanen tevreden is over het functioneren van de democratie.

Armoede

Er is in dertig jaar veel veranderd in Latijns-Amerika. Veel meer mensen hebben het platteland verlaten; tegenover 60 procent begin jaren zeventig woont nu ruim driekwart van de bevolking in steden. Het katholicisme is minder dominant door de successen van protestantse kerken, maar godsdienst is belangrijk gebleven. Het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking is toegenomen, zij het veel minder dan in Azië. Analfabetisme is gedaald van eenkwart naar eentiende deel van de bevolking, de levensverwachting is gestegen tot 70 jaar en de zuigelingensterfte is gehalveerd. De totale bevolking groeide van ruim 300 naar meer dan 500 miljoen, maar het gemiddeld aantal kindertal per vrouw is gehalveerd.

Op het eerste gezicht is dus duidelijk sociale vooruitgang geboekt. Omdat tegelijkertijd de sociale ongelijkheid groter werd en gewelds- en drugsproblemen in de hele samenleving doordrongen, hebben veel mensen daarvan echter weinig gemerkt. Door de informalisering van de arbeidsmarkt kan de vakbeweging geen vuist meer maken voor de armste groepen. Volgens CEPAL, de economische commissie voor Latijns-Amerika van de Verenigde Naties, leven nog steeds 220 miljoen mensen, 43 procent van de Latijns-Amerikanen, in armoede. Daarvan zijn er 55 miljoen ondervoed. Geen wonder dat in de Latinobarometro de markteconomie nog lager scoort dan de democratie. Lage lonen, werkloosheid, armoede en corruptie worden als grootste probleem ervaren. Voor veel mensen is er dus juist te weinig veranderd. Latijns-Amerika, met zijn geschiedenis van staatsgrepen die ten onrechte revoluties zijn genoemd, blijkt nog steeds een conservatief continent.

Dit artikel verscheen in # 300 van LA Chispa, februari 2004

Dit artikel is onderdeel van de special Vijftig jaar Latijns-Amerika en La Chispa

Gerelateerde berichten

De macro-economische ontwikkeling van Argentinië

De macro-economische ontwikkeling van Argentinië

De Argentijnse president Javier Milei is inmiddels ruim een half jaar aan de macht. Bij zijn aantreden noemde hij als de belangrijkste uitgangspunten van zijn regering een beperkte overheid, respect voor privé-eigendom en vrije handel. De focus van het economisch beleid moest liggen op een herstel van de overheidsbalans, indamming van de inflatie en het aantrekken van buitenlandse investeringen. In dit artikel maakt de auteur de voorlopige balans op.

Lees meer
Uitzending Spoorloos 1 november over geroofde Argentijnse baby’s

Uitzending Spoorloos 1 november over geroofde Argentijnse baby’s

De uitzending was woensdagavond 1 november, maar kan op Uitzending gemist worden teruggekeken. In de laatste uitzending van dit seizoen vertelt de in Nederland woonachtige Ana haar verhaal. Tien jaar geleden werd middels DNA-onderzoek vastgesteld dat zij tot de zogenaamde roofbaby’s behoort. Haar beide ouders zijn tijdens de Videla-dictatuur vermoord. Haar moeder was vijf maanden zwanger toen zij werd gearresteerd. Op één klein berichtje kort na haar arrestatie werd nooit meer iets van haar vernomen. Haar dochter Ana is geadopteerd, iets dat zij pas op 36-jarige leeftijd te horen kreeg.

Lees meer
agsdix-null

Politiek & Maatschappij

agsdix-null

Kunst & Cultuur

agsdix-null

Vrije tijd & Toerisme

agsdix-null

Economie & Ondernemen

agsdix-null

Milieu en Natuur

agsdix-null

Onderzoek & Wetenschap

Blijf op de hoogte

Adverteren op onze website?

Dat kan! Tegen een scherp tarief plaatsen wij uw advertentie.

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf u in en ontvang onze digitale nieuwsbrief met een overzicht van onze nieuwe artikelen.

Volg ons op social media

Wees als eerste op de hoogte van nieuwe artikelen en deel artikelen met uw netwerk.

Share This