Organisaties in Haïti en daarbuiten vragen om aandacht
Aan de politieke en sociaaleconomische crisis van Haïti lijkt geen einde te komen. President Jovenel MoÏse, beschuldigd van corruptie en fraude, regeert per decreet en zonder parlement. Met het bendegeweld en andere omstandigheden zijn eerlijke verkiezingen onmogelijk. 82 organisaties in Haïti en daarbuiten stellen nu de straffeloosheid, corruptie en bovenal de medeplichtigheid van de internationale gemeenschap met de huidige regering aan de kaak.
Deze maand boog de Veiligheidsraad zich over de vraag of de aanwezigheid van de BINUH (United Nations Integrated Office in Haïti) verlengd moest worden. De BINUH is de opvolger van de lange reeks blauwhelmmissies waarvan de laatste in 2019 werd beëindigd. De BINUH kreeg een mandaat voor een jaar, met een tweeledige opdracht: adviseren van de Haïtiaanse overheid over het bevorderen van politieke stabiliteit, goed bestuur en rechtszekerheid én de regering helpen bij het organiseren van verkiezingen, tegengaan van bendegeweld en professionalisering van het politieapparaat.
Het op 3 oktober verschenen rapport van de BINUH over het eerste jaar wekt bij de bevolking op zijn minst verbazing; Haïtianen herkennen hun land er niet in. Zo stelt de BINUH dat het geweld de laatste drie maanden (juli – september) is afgenomen vergeleken met de drie voorafgaande maanden, een teken dat het de goede kant op gaat. De BINUH schrijft dit toe aan de toegenomen controle op de criminaliteit in de wijken door de verschillende bendes die zich in juli verenigd hebben onder de naam G9. Maar dat is in feite de wereld op zijn kop. De bendeleiding handhaaft orde door onderdrukking en het zaaien van angst. Wijkbewoners die niet de kant van de bendes kiezen worden uit hun huizen verdreven of vermoord. Overheid en politie kijken weg.
Angst
Op 20 oktober keerde de BINUH op zijn schreden terug door in een persverklaring te stellen dat de Verenigde Naties bezorgd zijn over het toenemend geweld, met name sinds de moord op de deken van de orde van advocaten, Monferrier Dorval, op 28 augustus. Na zijn dood, zegt de BINUH, “zijn meerdere vaders en moeders, kinderen, studenten, wetsdienaren, arbeiders en ondernemers vermoord, waardoor de angst in het dagelijks leven van veel huishoudens is vergroot”. Honderden gezinnen zijn door het bendegeweld uit hun huizen verjaagd. Mensenrechtenactivisten en journalisten worden met de dood bedreigd.
Het BINUH-rapport meldt ook dat er met de Haïtiaanse regering wordt onderhandeld over het openen van een onafhankelijk kantoor van het Hoge Commissariaat voor de Mensenrechten van de VN in de hoofdstad Port-au-Prince. Ook dit wekt verbazing bij de Haïtianen: had niet juist de huidige president Jovenel Moïse bij zijn aantreden in februari 2017 besloten dat Haïti niet langer behoefte had aan assistentie vanuit Genève (waar de VN-mensenrechtenorganisatie zetelt) en dus het mandaat van de toenmalige onafhankelijke waarnemer van de Verenigde Naties, Gustavo Gallón, niet verlengd?
Bendegeweld en groeiende straffeloosheid
De BINUH moet ook helpen bij het organiseren van nieuwe verkiezingen. Die zijn nodig om weer een parlement te vormen, nadat president Moïse na het verstrijken van de zittingstermijn het vorige parlement had ontbonden. Sindsdien regeert de president per decreet. Veel Haïtianen zien Moïse ook graag vertrekken vóór het formeel aflopen van zijn ambtstermijn in februari 2022. In 2019 eisten demonstranten maandenlang zijn aftreden. Moïse wordt beschuldigd van corruptie en fraude. Hij zou – samen met andere ondernemers – in de jaren voor zijn presidentschap onterecht geprofiteerd hebben van de Petrocaribe fondsen, die bedoeld waren voor de sociaaleconomische wederopbouw na de zware aardbeving in 2010. Onderzoek door de Haïtiaanse senaat en de Rekenkamer heeft aangetoond dat politici en ondernemers daarbij voor liefst twee miljard dollar fraude hebben gepleegd. Van de Petrocaribe fondsen is weinig gebruikt waarvoor het was bedoeld.
Tegelijkertijd vinden de meeste Haïtianen dit niet het goede moment voor verkiezingen. Ze zouden moeten plaatsvinden te midden van hevig bendegeweld en groeiende straffeloosheid, waarop de overheid geen antwoord heeft. Integendeel, soms lijkt het dat de regering samenwerkt met bendeleiders. Ook ontbreekt een algemeen aanvaarde kiesraad, de CEP (Conseil Electorale Provisoire). De voltallige raad bood in juli zijn ontslag aan, omdat de leden eerlijke verkiezingen gezien de huidige crisis niet mogelijk achtten. Haïti heeft een nationale dialoog nodig waarbij de belangrijkste partijen, politiek en anderszins, met elkaar in gesprek gaan. Onder normale omstandigheden wordt de kiesraad samengesteld via overleg en consensus met politieke partijen en sectoren uit de samenleving. Maar zonder enige consultatie benoemde president Moïse in september een nieuwe kiesraad. Tenslotte is de kiezersregistratie niet op orde, waardoor veel Haïtianen niet op korte termijn over een kiesbewijs kunnen beschikken.
De president wil niet alleen verkiezingen organiseren, maar ook de grondwet herzien. Ook over dit laatste punt zijn veel Haïtianen het eens, maar opnieuw: dit kan alleen na een brede consultatie en dialoog, in alle openheid. En niet, zoals het nu gaat, door gesprekken in achterkamertjes met onbekenden die elk slechts hun eigen zaak verdedigen.
Schijndemocratie
Hoe nu verder? De Verenigde Staten dringen openlijk aan op spoedige verkiezingen. Zo tweette de Amerikaanse ambassadeur enkele dagen voordat Moïse de nieuwe kiesraad bekend maakte dat de president haast moest maken met deze benoemingen. Ook waarschuwde ze tegelijkertijd dat de oppositie geen bezwaar moest maken tegen deze benoemingen; anders zouden de VS sancties opleggen. Volgens de Haïtiaanse journaliste en mensenrechtenactiviste Colette Lespinasse hebben de VS hun eigen agenda om schijndemocratie te creëren, wat slechts tot nog meer problemen zal leiden. Hoe kan men immers van een corrupte, gewelddadige regering eerlijke verkiezingen verwachten?
Het leek erop dat de Europese Unie de VS zou volgen. Op 20 oktober verklaarde Sylvie Tabesse, sinds oktober 2019 ambassadeur namens de EU, echter in een interview met de Haïtiaanse radiozender Métropole dat de huidige omstandigheden niet geschikt zijn voor verkiezingen. Ze benadrukte vooral de onveilige situatie in Port-au-Prince en de omliggende wijken. Verkiezingen zijn belangrijk, maar kiezers moeten veilig over straat kunnen en zonder angst het stembureau bezoeken, wat op dit moment zeker niet mogelijk is. Op de vraag hoe een veilig klimaat gecreëerd kan worden, zegt Tabesse dat ze geen kant-en-klare oplossing heeft. Maar om te beginnen zullen de belangrijkste actoren met elkaar tot overeenstemming moeten komen en zo bijdragen aan de noodzakelijke rust. En dan een dialoog, maar – benadrukt Tabesse – het is aan de Haïtianen om tot dit besluit te komen.
Manifest
82 organisaties – vakbonden, ngo’s, mensenrechtenorganisaties, vrouwen- en boerenorganisaties, afkomstig uit Haïti, Canada, Frankrijk, België, Duitsland, Spanje en Benin – publiceerden op 19 oktober het manifest Stop Silence Haïti (Stop Stilte Haïti). Ook zij vinden dat eerlijke verkiezingen nu niet mogelijk zijn. Ze steunen de Haïtiaanse bevolking, die al meer dan een jaar demonstreert tegen de armoede, de corruptie en het autoritaire overheidsoptreden. De regering reageerde met harde hand en repressie op de demonstraties, terwijl de internationale gemeenschap zweeg of openlijk de kant van de president koos. Ondertussen gaat het steeds slechter, de tijd dringt. De organisaties stellen dat allereerst een einde moet komen aan de straffeloosheid: een eerlijk proces over de fraude bij het Petrocaribe fonds, evenals de veroordeling van de schuldigen van het geweld en de massamoorden van afgelopen twee jaar in volksbuurten rond Port-au-Prince.
De organisaties vragen de internationale gemeenschap, in het bijzonder de leden van de zogenaamde Core Group (de VS, Canada, Duitsland, Frankrijk, Brazilië, de Europese Unie, de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) en speciale vertegenwoordigers van de Algemeen Secretaris van de VN), hieraan een constructieve bijdrage te leveren. Dit kan door te luisteren naar de Haïtiaanse bevolking en zich niet langer afzijdig te houden of de regering van president Moïse de hand boven het hoofd te houden. Concreet vragen de ondertekenaars onder meer waarom de EU 63 miljoen euro begrotingssteun geeft aan de regering-Moïse, terwijl er geen sprake is van een rechtsstaat en onduidelijk is waaraan het geld besteed zal worden.
Geen robuust mandaat
En ja, de Veiligheidsraad heeft op 15 oktober het mandaat van de BINUH met een jaar verlengd, met twee onthoudingen: China en Rusland. De andere leden stemden voor. De Dominicaanse Republiek, tijdelijk lid van de Veiligheidsraad en buur van Haïti, had op een meer ‘robuust’ mandaat gehoopt, gezien de groeiende uitdagingen. “Deze Raad mist een grote kans om meer steun van de internationale gemeenschap aan het Haïtiaanse volk, het armste op het westelijk halfrond, te bieden”, zei de Dominicaanse vertegenwoordiger.