Socioloog González over de rampzalige situatie in Venezuela
Jarenlang demonstreerden in Venezuela vooral de middenklassen tegen het bewind van president Chávez en zijn opvolger Maduro. Maar de sociaaleconomische en politieke crisis is zo diep geworden dat nu ook de volksklassen massaal de straat op gaan. Een oplossing van de crisis is nog niet in zicht. Dat betoogde de Venezolaanse socioloog Gerardo González op 18 augustus in Amsterdam.
“Toen president Hugo Chávez in maart 2013 overleed, voelde dat voor veel Venezolanen alsof ze een familielid hadden verloren aan wie ze veel te danken hadden. Vier en half jaar later is daarvan weinig over. Chávez is eerder een soort verloren zoon die een paar jaar geleden is gestorven en aan wie ze niets meer hebben.” Zo eindigde de Venezolaanse socioloog Gerado González van het opleidings- en onderzoeksinstituut IESA in de hoofdstad Caracas zijn verhaal in het universitaire Latijns Amerika-instituut CEDLA op 18 augustus in Amsterdam.
González, die in 2004 een mastertitel Latijns Amerikastudies aan het CEDLA behaalde, sprak op een moment dat Venezuela voortdurend in het nieuws is. Op de Verenigde Staten van Trump na trekt vrijwel geen land zoveel internationale belangstelling. Daarom kort enkele recente ontwikkelingen. Op 16 juli trok een door de oppositie georganiseerde niet-officiële volksstemming tegen het instellen van een Grondwetgevende Vergadering (Asamblea Consituyente) zeven miljoen kiezers. Dat waren er waarschijnlijk meer dan de Venezolanen die twee weken later bij de officiële verkiezingen voor deze Asamblea hun stem uitbrachten. De Asamblea ontsloeg meteen hoofdaanklager Luisa Ortega, een jarenlange chavista die het instellen van de Asamblea had bekritiseerd. Niet veel later vluchtte Ortega naar Colombia. Ook zette de Asamblea het eind 2015 gekozen en door de oppositie beheerste parlement nog verder buitenspel dan al eerder was gebeurd. Dat bevestigde dat president Maduro het land verder in dictatoriale richting wil veranderen. Om die reden schorste het handelsblok Mercosur Venezuela als lid. Terwijl straatprotesten tegen Maduro doorgingen, beleefde het land in die dagen ook een militair opstandje en een gevangenisoproer met 37 doden.
Honger
González ging niet specifiek in op deze recente gebeurtenissen, maar richtte zich op de vraag hoe de Venezolanen denken over de situatie in hun land. Hij deed dat vooral op basis van de laatste editie – uit juni 2017 – van de driemaandelijkse enquête die hij al jaren onder de bevolking houdt. Natuurlijk was een deel van de resultaten voorspelbaar voor een land waar het BNP de afgelopen jaren met 40 procent is gekelderd, waar voor 2017 een inflatie van 1000 procent wordt verwacht en de industriële capaciteit maar voor eenderde wordt gebruikt. Inmiddels leeft 83 procent van de Venezolanen onder de armoedegrens, zonder uitzicht op economisch herstel. De meeste mensen kennen honger inmiddels uit eigen ervaring en twee miljoen mensen hebben afgelopen tien jaar het land verlaten.
Volgens González zijn Venezolanen doorgaans optimistisch. Onder Chávez overtrof het optimisme het pessimisme. Toen Nicolás Maduro in 2013 de overleden Chávez opvolgde, hielden optimisten en pessimisten elkaar ongeveer in evenwicht. Maar nu overheerst een diep pessimisme. Toen Chávez het toppunt van z’n populariteit beleefde, was het optimisme nooit zo sterk als het pessimisme nu.
Koelkast
De mensen zien als grootste problemen schaarste aan voedsel en medicijnen, inflatie, onveiligheid en de regering-Maduro. Ook wie wel geld heeft, kan veel producten niet kopen. Na lang in een rij staan bij een winkel blijkt tweederde van de gewenste producten niet te krijgen. González keek drie jaar geleden bij krottenwijkbewoners in de koelkast. Toen trof hij gemiddeld 48 producten aan, nu nog maar 18, waaronder zelden vlees. Mensen leven van dag tot dag, er valt niets meer te plannen, ze zien de toekomst van hun kinderen in duigen vallen. Daarom is driekwart van de Venezolanen boos, angstig, gedesillusioneerd en wanhopig.
Tot voor kort maakten de meeste mensen een onderscheid tussen economie en de politiek. Ze gaven eerder de gedaalde olieprijzen de schuld van de economische problemen dan politieke besluiten van de regering. Dat is radicaal veranderd. De meeste mensen vinden tegenwoordig dat economische en politieke problemen met elkaar samenhangen. Nu geeft 59 procent de regering de schuld van de economische problemen. Volgens 16 procent komt dat door de gedaalde olieprijs, ongetwijfeld een belangrijke, maar niet de enige factor. Slechts een kwart deelt de mening van de regering dat het komt door een buitenlandse “economische oorlog” tegen het land of sabotage van productie en distributie door de oppositie.
Brede protesten
Van de mensen die de afgelopen tijd protesterend de straat op zijn gegaan, wil bijna tweederde een politieke oplossing voor de economische problemen. Een aanzienlijk deel van de bevolking heeft de afgelopen maanden gedemonstreerd: niet minder dan 23 procent. Dat is meer dan de 14 procent van de Egyptenaren die begin 2011 president Mubarak in slechts zeven dagen tot aftreden dwongen. Dat is de veel hogere percentages demonstranten in Venezuela in 120 dagen met Maduro nog niet gelukt. Vele jaren demonstreerden vooral de middenklassen tegen Chávez en later Maduro. Ook dat is veranderd: 22 procent van de marginale en volksklassen is de straat op gegaan, weinig minder dan de 26 procent van de middenklassen. Tweederde van de demonstranten komt nu uit de marginale- en volksklassen.
Toen Maduro in 2013 aantrad, had hij bij de verkiezingen 51 procent van de stemmen gekregen. Nu keurt nog maar 27 procent van de bevolking zijn beleid goed en slechts 4 procent vindt dat zijn regering het heel goed doet. Inmiddels vindt 73 procent dat hij het slecht doet. Aan deze kant is het extreme oordeel veel sterker: bijna de helft (43 procent) vindt Maduro’s beleid heel slecht.
In wie hebben de Venezolanen nog vertrouwen? Opvallend genoeg scoren zij zelf – de Venezolanen – daarbij het hoogste met 84 procent. Nog slechts een derde oordeelt positief over de regering, de socialistische regeringspartij PSUV, de militairen en de rechterlijke macht. In andere Zuid-Amerikaanse landen worden de militairen vrijwel steeds veel hoger gewaardeerd. Maduro heeft zich zodanig met de militairen verbonden dat ook zij nu delen in de breed gedeelde afkeer. Opvallend is de hoge waardering van 65 procent voor particuliere bedrijven na jaren met een sterk staatsgeleide economie en de nog hogere – 75 procent – voor universitaire studenten die vooraan staan bij de protesten.
Kinderarbeid
González kon zijn verhaal niet anders dan somber afsluiten. Venezuela is op veel punten dieper gezakt dan ooit en er is op dit moment geen perspectief op een politieke oplossing of dialoog. De regering neemt geen initiatieven om de sociaaleconomische situatie te verbeteren, terwijl er geen uitzicht is op economisch herstel of verbetering van de levenskwaliteit. Het land uit deze crises trekken, stelt hele hoge eisen aan zowel de regering als de oppositie. En dat moet gebeuren in een land waar de burgers hun vertrouwen in de belangrijkste instituties hebben verloren.
Na het verhaal van González werden door de toehoorders zowel feitelijke kwesties als grote interpretatieve vragen aangesneden. Veel aanwezigen leken het erover eens dat het zoeken van zowel regeringsaanhangers als oppositieleden naar een sterke man als een soort ‘redder’ van het vaderland weinig perspectief bood. Opvallend is de grote toename van uitval uit het onderwijs, wat heeft geleid tot meer kinderarbeid. Veel ouders sturen hun kinderen niet meer naar school omdat die niet meer, zoals onder Chávez, voor schoolmaaltijden zorgt. Studenten vragen zich af waarom ze eigenlijk studeren als er daarna toch geen toekomst is. Kunnen ze niet beter kelner in Panama worden?
Erfenis
Is de huidige ellende vooral de schuld van Maduro of moet de oorsprong daarvan al bij Chávez worden gezocht? Volgens González staan hierover twee standpunten tegenover elkaar. Aanhangers van het eerste standpunt menen dat Chávez veel goeds heeft gedaan, maar dat Maduro diens erfenis heeft verkwanseld. Onder zijn bewind is de corruptie toegenomen en hebben de militairen te veel macht gekregen. Anderen vinden dat Chávez ook blaam treft. Hij had in de goede tijden van de hoge olieprijzen moeten werken aan het diversifiëren van de economie. Dat heeft hij nagelaten, waardoor Maduro een economie erfde die voor meer dan 90 procent van de export afhankelijk is van de – nu lage – olieprijzen.
Een jonge Venezolaanse vrouw vroeg aan González of hij ook iets van hoop kon bieden. Op haar vraag kwam tijdens de bijeenkomst geen antwoord meer.