Dit is het zesde deel van een serie verhalen van Hans Zwinkels * over het alledaagse leven in Nicaragua. Alle namen zijn gefingeerd, want journalisten zijn niet welkom onder het bewind van Daniel Ortega en zijn vrouw. De ‘gewone’ Nicaraguaan houdt kritiek en onvrede voor zich uit angst voor repressie.
Ze woont in een stadje niet ver van de hoofdstad. Dertig jaar geleden zag ik Nora voor het laatst, maar ze lijkt geen spat veranderd te zijn. Dezelfde oogopslag, het expressieve gezicht en de aanstekelijke lachsalvo’s waarmee ze haar verhalen lardeert. Een prestatie van formaat, want de realiteit waarin ze leeft, geeft niet bepaald aanleiding om je op je knieën te slaan van het lachen. Meerdere keren verontschuldigt ze zich voor haar talent om de lol in te zien van krankzinnige en soms pijnlijke situaties.
Samen met haar dochters van zeventien en zevenentwintig jaar woont Nora in een schoon en opgeruimd huisje. Wanneer je over de drempel stapt, kom je in haar woon- annex slaapkamer waar een paar plastic stoelen en een tafeltje staan en aan de muur wat foto’s hangen. Haar man, die beroepsmilitair was, is drie jaar geleden overleden. Doordat hij aan een ernstige vorm van suikerziekte leed, moesten enkele tenen en daarna een deel van zijn voet geamputeerd worden, waardoor hij in een depressie raakte. De covidpandemie deed hem uiteindelijk de das om; 47 was hij toen hij overleed. De gezondheidsautoriteiten gaven de familie opdracht om hem in zwart plastic, zonder de gebruikelijke dodenwake en kerkelijke plechtigheden, te begraven. Nora vertelt dat het toen aan het eind van de middag was, het schemerde al en de tropische regenbuien maakten dat het leek alsof de wereld zou vergaan.
Het jaar daarvoor brak de burgeropstand uit tegen de regering van Ortega en zijn vrouw en vicepresident Murillo. In de buurt van Nora’s huis trokken burgers een reusachtige barricade op, iets waar de meesten mee sympathiseerden. “Vooral mijn jongste dochter was wild enthousiast, omdat ze nog nooit zoiets had meegemaakt”, vertelt Nora. “Mijn man verbood onze dochters om zich ermee in te laten, want hij voorzag dat het regime op een zeker moment meedogenloos terug zou slaan. Zelf was ik vast van plan om naar de protestmars op Moederdag te gaan, maar van de mensen voor wie ik als huishoudster werk, moest ik die dag werken. Achteraf hebben we geluk gehad dat we niet als deelnemers aan de protesten te boek staan, omdat de autoriteiten niet vergeten en niet vergeven. Ze houden alles en iedereen in de gaten. Een buurjongen van ons, die uit een sandinistische familie komt, had een aanbevelingsbrief nodig voor een baantje. Maar die kreeg hij niet, omdat hij niet gestemd had bij de gemeentelijke verkiezingen van begin november. Ik ben wel gaan stemmen om te voorkomen dat ons hele gezin als tegenstanders van de regering te boek komt te staan. Mijn dochters weigerden namelijk om te stemmen. Op het stembiljet heb ik een groot kruis gezet.”
“De regering, dat is één grote corrupte boel”, gaat Nora verder. “Treurig, want zowel mijn man als ik hebben ons volledig ingezet om de revolutie te steunen, hij in het leger, ik in de buurtcomités. Het geweld dat ze gebruiken tegen de mensen die in 2018 geprotesteerd hebben, gaat alle perken te buiten. Kort geleden is de vader van een vriendin van mijn oudste dochter opgepakt, omdat er in zijn drukkerij materiaal van de blauwwitte oppositie werd gedrukt. Die man is zeventig jaar en zit nu al maanden vast. Dat is nog niet alles, want ze hebben ook vijftien computers en de persoonlijke telefoons van alle personeelsleden in beslag genomen. Zogenaamd in het kader van onderzoek naar cybercriminaliteit, maar denk maar niet dat ze die ooit nog terug krijgen. Er is ook beslag gelegd op de rekeningen van de eigenaar van de drukkerij, waardoor zijn werknemers naar hun salaris kunnen fluiten.”
“De situatie op dit moment is hopeloos. Vroeger, voor 2018, maakten we in de bus geintjes over ‘de ouwe’ en over ‘de heks’”, zegt ze schaterlachend. “Maar nu kijkt iedereen wel uit, want zelfs een geintje kan je in de gevangenis doen belanden. De onvrijheid en het gebrek aan werk maken dat steeds meer mensen naar het buitenland vertrekken. Een buurvrouw van ons woont tegenwoordig in Spanje en ze zei mijn dochters te willen helpen om ook daarheen te komen. De oudste vertrekt over een paar maanden.” Terwijl ze snel haar relaas doet, zie ik tranen over haar wangen lopen. “Weet je, vaste banen zijn hier vrijwel niet. Mijn dochters hadden een tijdelijk contract en wonen nu weer thuis. Ze hebben geen ziektekostenverzekering en bouwen geen pensioen op. We leven van het weinige wat ik verdien als oproepkracht. De mensen voor wie ik werk als hulp zijn als sandinist verklede liberalen die in de handel zitten. ‘Je moet wat’, zeggen ze en ik neem ze niets kwalijk, want veel keuzes heb je niet. Ze hebben drie kleine kinderen die dol op mij zijn. Ik ben een soort tweede moeder voor ze.”
Hans Zwinkels (pseudoniem) maakt deel uit van de Nicaragua Steungroep Nederland en bezocht Nicaragua eind 2022.
Lees ook: deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5 van zijn verslag
Foto’s: Hans Zwinkels