Dit is het vierde deel van een serie verhalen van Hans Zwinkels * over het alledaagse leven in Nicaragua. Alle namen zijn gefingeerd, want journalisten zijn niet welkom onder het bewind van Daniel Ortega en zijn vrouw. De ‘gewone’ Nicaraguaan houdt kritiek en onvrede voor zich uit angst voor repressie.
Met Leonarda en Enrique ben ik al bevriend sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw. Ze werkten allebei op de middelbare school in het dorp waar ik als jong volwassene woonde. Van meet af aan kluste hij bij als bouwvakker, terwijl zij net als zoveel andere Nicaraguaanse vrouwen een eenvoudig winkeltje aan huis had. Tijdens het WK 2014 logeerde ik een paar dagen bij hen, waarvoor hun puberzoon zijn bed aan mij moest afstaan. Uit dank daarvoor gaf ik hem een Messi-Barcelona Shirt. Naar alle waarschijnlijkheid van Chinese makelij, afgaande op de prijs die ik er op de markt voor betaalde.
Onder invloed van de burgeropstand van 2018 zijn we politiek uit elkaar gegroeid. Dat is problematisch, omdat mensen noch binnen de familie noch onder vrienden daar makkelijk over praten. De gevolgen zijn namelijk niet mals als iemand je verlinkt of zijn mond voorbij praat. Omdat ik inschat dat Leonarda en Enrique mij er niet bij zullen lappen, heb ik hen een paar jaar geleden al laten weten dat ik niet langer ‘van de partij ben’. Want met een regime dat echte of vermeende tegenstanders aanpakt zoals de regering van Daniel Ortega dat doet, wil ik niets te maken hebben. Mensenrechten zijn niet zomaar een dingetje, maar horen zonder omhaal door links en rechts gerespecteerd te worden. Zonder mijn kritiek op de mensenrechtenschendingen te weerleggen, deden ze er de afgelopen jaren alles aan om mij hun kant van het verhaal te laten zien. Zo hadden ze tijdens de antisandinistische revolte relschoppers voor de deur gehad en Enrique was met de dood bedreigd. Met de repressie hadden ze zich nooit ingelaten en al sinds jaar en dag zetten ze zich in voor de mensen in hun dorp. In aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2021 stelden ze mij in staat het hele proces van binnenuit te aanschouwen. Ze benadrukten het vreedzame karakter en de professionele organisatie ervan, terwijl mij het gebrek aan burgerparticipatie opviel en hoe weinig animo er was om naar de stembus te gaan.
Een paar weken voor mijn huidige reis naar Nicaragua kreeg ik via een vriend in Managua het verzoek om foto’s aan te leveren voor het Museum van de Revolutie. Op initiatief van vicepresident Murillo wordt er in elk dorp en in elke stad zo’n museum opgezet. In de jaren tachtig was ik een van de weinigen met een camera en met mijn vriend Robert maakte ik toen een boekje met teksten en foto’s van personen in ‘mijn’ dorp. In mijn fotoverzameling vond ik een fraaie ringband met wel honderd foto’s van mensen uit het dorp. Ik kon dus meteen aan het verzoek voldoen. Het verschafte me een extra reden om bij Leonarda en Enrique op bezoek te gaan. Sinds kort zijn ze allebei gepensioneerd en leven ze van de opbrengst van hun winkel die sinds enkele jaren in een flinke uitbouw van hun woonhuis gevestigd is. Qua assortiment lijkt het op een dorpssuper; je kunt er niet alleen terecht voor frisdrank, snoepjes, koekjes en chips, maar ook voor schoolschriften, enveloppen, potten, pannen, medicijnen, schoonmaakmiddelen en deodorants. Ook als je iets heel anders nodigt hebt, kan het best zijn dat ze het in voorraad hebben.
Wanneer ik de winkel binnenstap, bots ik zo ongeveer tegen Enrique op. We omhelzen elkaar en op mijn vraag hoe het met hem is, zegt hij: “Redelijk goed”. Blijkbaar heeft hij haast, want hij roept Leonarda en wijst met een vinger naar mij. Terwijl hij de winkel verlaat, geef ik haar over de toonbank een zoen op de wang. Ze is zichtbaar blij om me te zien en we wisselen wat beleefdheden uit. Dan geef ik haar de ringband met de foto’s, die ze stuk voor stuk bekijkt, herkent en becommentarieert. Intussen komen om de haverklap klanten de winkel binnen. De ene klant doet de groeten aan mijn vrouw, de tweede help ik om pakjes frisdrank van de bovenste plank van de koelkast te pakken en de derde is nieuwsgierig wat die ‘witte’ in het dorp komt doen. Pas als het rustiger wordt en alle foto’s bekeken zijn, vraag ik Leonarda waarom ze niet opnieuw kandidaat staat voor het viceburgemeesterschap. “Tien jaar viceburgemeester is een lange tijd en van een pensioen van 1.500 cordoba (140 dollar) kun je niet leven”, zegt ze. “Dat maakt dat ik meer energie in mijn winkel moet steken. Ik vind het ook belangrijk dat een nieuwe generatie het stokje overneemt en ik wil ook meer aandacht besteden aan mijn kinderen en kleinkinderen. Die zijn de afgelopen tientallen jaren wel wat tekort gekomen, omdat ik altijd op pad was.” Ik zeg dat ik me dat goed kan voorstellen en vraag haar of ze wel met voldoening terugkijkt op het resultaat van haar inzet en of ze er waardering voor heeft gekregen. Met mijn vraag blijk ik een open zenuw te raken. “Nu je het zo vraagt, nee, ik ben eigenlijk behoorlijk teleurgesteld”, zegt ze. Even aarzelt ze, maar dan komt er een waterval aan woorden.
“Tien jaar heb ik gevochten om verandering te bewerkstelligen, maar dat is me niet gelukt en dat zou me ook de komende jaren niet lukken. Het punt is dat onze burgemeester gemakzuchtig is, wat komt door het gezin waarin hij is opgegroeid. Van jongs af aan had hij alles wat zijn hartje begeerde en er was eten in overvloed. Hij is een gemakzuchtige dikzak geworden. Ooit is hij in Mexico afgestudeerd als arts, maar daarna heeft hij nooit een patiënt gezien, daar had hij geen zin in. In plaats daarvan koopt hij enorme pakketten loten, want hij denkt dat hij ooit de loterij gaat winnen. Het ontbreekt hem totaal aan kwaliteiten die je als burgemeester nodig hebt om je in te zetten voor de belangen van de armen in ons dorp, de grote meerderheid dus. Keer op keer heb ik dit probleem aangekaart bij de regionale en landelijke partijleiding, maar nooit heb ik daar gehoor voor gekregen. Omdat binnen het FSLN alles van boven naar beneden gaat en de basis niet of nauwelijks geraadpleegd wordt, praatte ik tegen dovemansoren. Ze zien ons, de oudere generatie sandinisten, gewoon niet meer staan. Wij zijn in een andere politieke traditie geschoold, wat maakt dat ik telkens met de burgemeester bots.”
We zijn er allebei even stil van. Dan zegt ze: “Eerlijk gezegd is dat wel de belangrijkste reden dat ik besloten heb om me niet opnieuw kandidaat te stellen als viceburgemeester. Ik ging er zonder meer vanuit dat mijn opvolger of opvolgster een echte sandinist zou zijn, iemand uit de basis. Maar tot mijn stomme verbazing heeft de partijleiding een vrouw die tot voor kort lid was van de liberale PLC op die functie gezet. Ze komt dus uit dezelfde politieke stal als onze burgemeester, die wel voor een nieuwe periode gaat. Iemand met wie ik nauw samenwerkte zei tegen me: ‘Waar zijn ze daarboven in godsnaam mee bezig, ze doen onze partij feitelijk cadeau aan de liberalen’.” Enrique, die net terugkomt en het laatste flard van Leonarda’s relaas hoort, doet er nog een schepje bovenop. “Weet je, eigenlijk staan deze verkiezingen me helemaal niet aan, het zijn in feite schijnverkiezingen. Want bij echte verkiezingen krijgen kandidaten de kans om zich te presenteren, terwijl ze bij ons maar een paar weken krijgen om campagne te voeren en dan ook nog eens met allerlei restricties. Dat maakt dat kandidaten en programma’s onbekend zijn, dat er geen debatten plaatsvinden en er dus weinig te kiezen valt.”
Ze nodigen me uit voor het avondeten, waardoor ik er getuige van ben dat Leonarda en Enrique ondanks hun kritiek op de partij een belangrijke rol in de campagne spelen. Onafgebroken zit Leonarda op haar mobiel. Ze heeft een lijst van tien FSLN-kaderleden die ze op verkiezingsdag moet coördineren, terwijl Enrique paraat moet staan om iedereen die slecht ter been is per auto op te halen, naar het stembureau te brengen en daarna weer terug naar huis. Dat alles om de schijn van echte verkiezingen op te houden.
Hans Zwinkels (pseudoniem) maakt deel uit van de Nicaragua Steungroep Nederland en bezocht Nicaragua eind 2022. Lees hier het 1e, 2e en 3e deel van zijn verslag.
Foto’s: Hans Zwinkels