Straffeloosheid bij moorden op milieuactivisten
“We moeten de strijd voeren in alle delen van de wereld, want we hebben geen vervangende planeet.” Zo gaf de Hondurese milieuactiviste Berta Cáceres in 2015 in een interview met The Guardian aan dat ze zich verplicht voelde om te strijden, ondanks de grote risico’s. Zij moest haar idealisme met de dood bekopen. Daardoor kregen de problemen eindelijk publiciteit.
Op 3 maart 2016 werd milieuactiviste Berta Cáceres doodgeschoten in haar huis in La Esperanza, in het westen van Honduras. Cáceres was, naast milieuactiviste, ook leidster van de inheemse gemeenschap Lenca en een prominente mensenrechtenactiviste. In april 2015 kreeg ze voor haar inzet tegen het damproject Agua Zarca de Goldman Environmental Prize, de hoogste erkenning voor milieuactivisten op wereldniveau.
Berta Cáceres was oprichtster en leidster van the Council of Indigenous Peoples of Honduras (COPINH). Sinds 1993 voerde ze campagne tegen projecten die de rechten van lokale gemeenschappen schonden. In 2010 bewoog ze de inheemse Lenca om deel te nemen aan de strijd tegen de bouw van de Agua Zarca dam, in noordwest Honduras. Dat is aan de rivier Gualcarque, die in de ogen van de inheemse bevolkingsgroepen heilig is. De Lencas vormen met zo’n 400.000 leden de grootste inheemse groep in Honduras, dat totaal 8,6 miljoen inwoners telt. Nooit eerder stuitte in Honduras een project op zoveel weerstand uit de samenleving als Agua Zarca.
Blokkade
Plannen voor de bouw van de Agua Zarca dam bestaan al sinds 2006. Het private energiebedrijf Desarrollos Energéticos (DESA), het Chinese staatsbedrijf Sinohydro en de International Finance Corporation (IFC), een instelling van de Wereldbank die in de privésector investeert, zouden de dam bouwen. Andere partners waren de Nederlandse Ontwikkelingsbank FMO, Het Finnish Fund for Industrial Cooperation en de Duitse bedrijven Siemens en Voith.
Volgens het Verdrag over inheemse en in stamverband levende volkeren (Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie ILO van de Verenigde Naties), dat door Honduras is geratificeerd, moesten de bedrijven de lokale bevolking op de hoogte brengen van de bouwplannen. Dit is echter nooit gebeurd. Cáceres mobiliseerde de lokale gemeenschappen. In 2010 demonstreerden ze in hoofdstad Tegucigalpa om te eisen dat het parlement het hydraulische project niet zou toestaan. In 2013 bezetten de lokale gemeenschappen de wegen, zodat de machinerie voor de bouw van de dam het gebied niet binnen kon komen. De blokkade duurde meer dan één jaar. Gedurende dat jaar waren er flinke spanningen tussen de lokale bevolking en politie, militairen en huurmoordenaars. Drie leiders van de Lenca werden vermoord tijdens de campagne tegen de bouw van de dam. Uiteindelijk stopten Sinohydro en de IFC met hun deelname aan het project.
Cáceres zei ooit tegen de BBC dat de Agua Zarca dam tot gedwongen verhuizingen zou leiden. Ook zou de lokale gemeenschap geen landbouw meer kunnen bedrijven. Niet alleen de rivier zou worden geprivatiseerd, maar ook kilometers van het gebied eromheen. Bij dit soort projecten is de rivier niet meer van de lokale gemeenschappen, maar wordt deze privé-eigendom van de bedrijven.
De maanden voor haar moord werd Cáceres meerdere malen bedreigd voor medewerkers van DESA, bijvoorbeeld openlijk op 20 februari tijdens een protestactie. Haar familie en vrienden zijn ervan overtuigd dat DESA verantwoordelijk is voor de moord. DESA liet weten de moord te betreuren, maar reageerde op de beschuldigingen met: “Het bestuur van het bedrijf dat een hydraulisch project in Agua Zarca ontwikkelt, heeft geen enkele verklaring gegeven en is niet van plan om dit te doen tot het onderzoek afgerond is.”
De Nederlandse ontwikkelingsbank FMO en de Finnish Fund for Industrial Cooperation hebben besloten zich terug te trekken uit het project na de grove mensenrechtenschendingen rond de bouw van Agua Zarcas. Ze kregen na de moord op Cáceres hevige kritiek op hun samenwerking met DESA. Directe aanleiding is de officiële aanklacht tegen twee medewerkers van DESA. Begin mei, twee maanden na de moord, zijn vier verdachten gearresteerd. Het onderzoek naar de moord loopt nog.
Gevaarlijkste land
Nog geen twee weken na de moord op Cáceres werd in Honduras mensenrechtenactivist Nelson García vermoord, na een gewelddadige landontruiming in Río Chiquito, uitgevoerd door Hondurese veiligheidstroepen vlakbij een Lenca gemeenschap. Dit gebied werd al eerder ontruimd door de militaire politie, maar later weer bezet door 75 families. De gemeente wil dit grondgebied verkopen. Ongeïdentificeerde mannen schoten García in het gezicht toen hij op weg was naar zijn familie.
In vrijwel geen land ter wereld worden, in verhouding tot het aantal inwoners, zoveel mensen vermoord als in Honduras. Dat geldt speciaal voor milieuactivisten. Volgens de internationale mensenrechten ngo Global Witness is Honduras voor milieuactivisten zelfs het gevaarlijkste land ter wereld. Tussen 2002 en 2013 zijn er niet minder dan 109 vermoord, van wie velen lid waren van inheemse gemeenschappen. Chris Moye, woordvoerder van Global Witness, vindt het lot van Berta Cáceres illustratief voor de systematische vervolging van milieuactivisten in Honduras. Kenmerkend is dat Honduras meedoet aan internationaal regeringsoverleg over klimaatsverandering, terwijl in eigen land milieubeschermers worden vermoord zonder dat er straffen volgen. Tot de moord op Cáceres schreef de internationale pers er nauwelijks over.
Victoria Tauli-Corpuz, de speciale rapporteur van de Verenigde Naties voor de Rechten van Inheemse Volkeren, zei over de moord op Cáceres: “Dit laat de hoge mate van straffeloosheid in Honduras zien. Behalve de hoge moordcijfers in het land, is er een duidelijke stijgende tendens van moorden op inheemse campagnevoerders en mensenrechtenactivisten.”
De Mexicaanse mensenrechtenactivist Gustavo Castro Soto, de enige getuige van de moord op Cáceres, bevond zich in haar huis toen ze werd vermoord. Voor hem was het duidelijk dat Cáceres op een gegeven moment vermoord zou worden. In een interview met webzine The Intercept legde hij uit waarom het zo gevaarlijk is om tegen dit soort projecten in opstand te komen. Volgens Castro is dit niet alleen het geval in Honduras, maar ook in andere Latijns-Amerikaanse landen als Guatemala, Mexico en Chili. De bouw van dammen heeft als gevolg dat grote gebieden (bos, oerwoud, woongebieden van inheemse bevolkingsgroepen en boeren) onder water komen te staan. Dit leidt tot grote weerstand vanuit de lokale bevolking. Regeringen zoals die van Honduras kiezen ervoor om de grote belangen van de multinationals te beschermen en verzet vanuit de bevolking met geweld neer te slaan.
Schadeclaims
Castro stelt dat elektriciteit één van de belangrijkste handelsproducten in Latijns Amerika is geworden. Door de vrijhandelsverdragen zijn de deuren geopend voor grote investeringen door transnationale bedrijven. Die kunnen mijnen, fabrieken, infrastructuur en industriële gebieden aanleggen die veel energie en water vergen. Dat water is dan niet meer beschikbaar voor de lokale bevolking. Door deze vrijhandelsverdragen moeten veel Latijns-Amerikaanse landen hun milieu- en energiewetgeving aanpassen. Als ze dat nalaten, beperken ze de bewegingsruimte van transnationale bedrijven, en dat mag niet volgens de vrijhandelsverdragen. Bedrijven kunnen in dat geval schadeclaims indienen. Volgens Castro zitten regeringen in een lastig parket: als ze naar het volk luisteren en de bedrijven weren, kunnen ze miljoenen dollars aan schadevergoedingen verwachten, die ze niet kunnen betalen. Daarom kiezen veel regeringen ervoor de eigen bevolking te onderdrukken in plaats van voorwaarden te stellen aan transnationale bedrijven. Dat leidt tot steeds heftigere conflicten als regeringen ervoor kiezen om de protesten vanuit de bevolking te criminaliseren en als terrorisme en geweld te bestempelen.
Bedrijven hebben grote delen van Latijns Amerika in hun greep. In de schaduw van straffeloosheid vechten activisten voor het behoud van de natuur en de rechten van inheemse volkeren. Deze onzichtbare activisten kregen door de moord op Berta Cáceres voor even een gezicht. Ze zullen, zichtbaar of niet, blijven roepen dat het tijd is om een andere soort economie te bouwen want, zoals Berta zei: “We moeten de strijd voeren in alle delen van de wereld, want we hebben geen vervangende planeet.”
Lees ook ons interview met de Hondurese dichteres Lety Elvir