Haïtianen moeten deel van de oplossing zijn
Een maand geleden keurde de VN Veiligheidsraad een multinationale ondersteuningsmissie voor Haïti goed. Geleid door Kenia, in nauwe samenwerking met Haïti. Verschillende, vooral Caribische landen hebben deelname toegezegd. Het doel is tweeledig, allereerst beveiligen van strategische plekken, zoals vliegvelden en ziekenhuizen. Daarnaast creëren van een veilig klimaat zodat op termijn vrije verkiezingen mogelijk zijn. Iedereen vindt dat er iets moet gebeuren. Maar sommige Haïtianen hebben twijfels bij de nu ingeslagen weg.
In oktober bezocht de Haïtiaanse journalist en mensenrechtenactivist Colette Lespinasse Europa. Op uitnodiging van het lobbynetwerk Coordination Europe-Haïti was zij in Brussel, Frankrijk en Zwitserland. Ze verbleef ook enkele dagen in Nederland waar ze onder meer sprak met leden van de Vereniging van Haïtianen in Nederland. Informeren over de huidige situatie in het Caribische land en pleiten voor een andere benadering van Haïti door de Europese Unie waren haar voornaamste doelen.
Colette Lespinasse schetst een deprimerend beeld van de situatie in Haïti. Rapporten van de Verenigde Naties spreken inmiddels van bijna 200.000 interne vluchtelingen, vooral uit de hoofdstad Port-au-Prince en omringende steden. Lespinasse kan hierover sinds enkele maanden ook uit persoonlijke ervaring spreken. Zij en haar gezin hebben hun huis moeten verlaten. Toen het ook bij de vrienden waar zij onderdak vonden niet veilig bleek, moesten ze onlangs weer een ander logeeradres zoeken. Lang niet iedereen heeft het geluk onderdak bij vrienden te vinden. Veel mensen bivakkeren in zelfgemaakte tentjes op pleinen en in het voetbalstadion, net als na de grote aardbeving in 2010.
Gewapende bendes
Gewapende bendes krijgen steeds meer controle over de stad; tachtig procent van Port-au-Prince en directe omgeving zou nu in handen van de bendes zijn. Omdat bendeleden de uitvalswegen controleren is het bijna onmogelijk Port-au-Prince in of uit te komen. De bewoners van de hoofdstad en voorsteden, bijna drie miljoen mensen, kunnen steeds moeilijker aan voedsel komen. Volgens UNICEF leven van de 11,7 miljoen Haïtianen momenteel twee miljoen mensen, onder wie 1,6 miljoen vrouwen en kinderen, in door gewapende bendes gecontroleerde gebieden.
Zorgwekkend is dat, net als elders, vooral jongeren tussen de twintig en vijfentwintig bij gebrek aan enig ander perspectief de gangs worden ingezogen. Ondanks resoluties van de Verenigde Naties om de wapenexport naar Haïti tegen te gaan, komen nog altijd grote hoeveelheden in de VS geproduceerde wapens Haïti binnen, vooral over land via de Dominicaanse Republiek.
Met vliegtuig naar Nicaragua
Steeds meer Haïtianen ontvluchten de crisis en zoeken hun heil in het buitenland. President Joe Biden heeft de mogelijkheden voor Haïtianen om legaal naar de Verenigde Staten te migreren begin dit jaar verruimd. Dat leidde in zes maanden tot 600.000 aanmeldingen. Tien procent had eind juni al toestemming om te migreren. Anderen trekken naar buurland Dominicaanse Republiek. Door de toegenomen spanningen tussen de twee landen worden maandelijks zeker 25.000 Haïtianen gedeporteerd. Half september besloot de Dominicaanse president Abinader de grens geheel te sluiten en Haïtianen geen visum meer te verstrekken. Sinds enkele weken geleden worden wel weer essentiële goederen doorgelaten, maar mensen mogen het land niet meer in.
Tenslotte was er sinds augustus nog een optie: met het vliegtuig naar Nicaragua. Dit nam in korte tijd toe tot wel vijftien charters per dag. Ook vanuit de Dominicaanse Republiek en de Turks- en Caicoseilanden vertrekt iedere dag een groot aantal chartervluchten vol Haïtianen naar Nicaragua. Passagiers betalen tot wel 4000 Amerikaanse dollars voor een enkele reis. Dagelijks verlieten zo tot wel duizend Haïtianen het land. Totdat de Haïtiaanse regering op 30 oktober die vluchten verbood.
Een reden is niet gegeven, maar journalist Jacqueline Charles van de Miami Herald vermoedt dat het te maken heeft met de migratietop die enkele weken geleden plaats vond op uitnodiging van de Mexicaanse president Andrés Manuel López Obrador. Ook de Haïtiaanse regering was aanwezig. De toestroom van migranten in Mexico en Midden-Amerika is hoger dan ooit tevoren volgens de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Cubanen, Haïtianen en Afrikanen vliegen nu rechtstreeks naar Midden-Amerika in een poging van daar door te reizen naar de grens met de Verenigde Staten. Voor Nicaragua is het een businessmodel geworden, zo vertelde Arturo McFields Yescas, voormalig Nicaraguaans ambassadeur bij de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) tijdens de top. “Ze hebben vervoer, ze hebben onderdak, ze bieden [migranten] een compleet pakket inclusief de toezegging hen naar de grens met Honduras te brengen”, zei McField, die vorig jaar door president Ortega een landverrader werd genoemd.
Waar is de Haïtiaanse overheid?
Grote afwezige bij dit alles is de Haïtiaanse overheid. Het parlement, bestaande uit een Senaat en een Kamer van Afgevaardigden, is door de facto premier Ariel Henry ontbonden. De premier regeert per decreet en zonder enig formeel mandaat, laat staan vertrouwen van de bevolking. Parlementsverkiezingen zouden oorspronkelijk plaatsvinden in 2019, maar vier jaar later is er nog altijd niets gepland. Vrije en eerlijke verkiezingen zouden overigens onder de huidige omstandigheden onmogelijk zijn. Het betekent dat Henry zijn politieke gang kan gaan. Van enige compassie met de Haïtiaanse bevolking is bij hem geen sprake. Na moordpartijen, gevechten tussen gangs, met meestal burgers als slachtoffers, of ontvoeringen met dodelijke afloop blijft het stil vanuit de regering.
Absurd
Er lijkt slechts één plek te zijn waar Ariel Henry zijn stem laat horen, de Verenigde Naties. Vorige maand nam de Veiligheidsraad van de VN een besluit over een ondersteuningsmissie voor Haïti. Over die steun wordt al onderhandeld sinds Henry de VN een jaar geleden om hulp vroeg. Gezien de slechte ervaringen met vorige missies stond niemand te springen om het voortouw te nemen, tot Kenia zich onlangs bereid verklaarde de missie te leiden. Ook Jamaica, Bermuda, Italië, Guatemala en Peru zouden steun hebben toegezegd. Maar er is inmiddels een maand verstreken zonder dat er duidelijke voortgang geboekt is. In Kenia is niet iedereen enthousiast en heeft het Hooggerechtshof goedkeuring van de missie al tweemaal geblokkeerd.
Ook in Haïti klinkt kritiek. Zo stelt mensenrechtenactivist Pierre Espérance in een interview met de New Humanitarian dat mensen sceptisch zijn vanwege de slechte ervaringen met internationale missies in het verleden. Kenianen spreken geen Frans of Creool, en de Keniaanse politie heeft in eigen land een reputatie van mensenrechtenschendingen. “Er zijn landen als Kenia, Jamaica en Peru die niet eens de problemen in hun eigen land kunnen oplossen, maar wel klaar staan om hierheen te komen en de problemen in Haïti op te lossen. Het is absurd,” aldus Espérance.
Geen ondersteuningsmissie; wat dan wel?
Recent onderzoek toont aan dat de meeste Haïtianen, voor- én tegenstanders van de huidige de facto regering, voorstander zijn van een internationale missie. Zij hopen op betere levensomstandigheden en op veiligheid, want ze zijn het geweld moe. Het is duidelijk dat de situatie steeds verder verslechtert. In de maanden juli – september zijn volgens gegevens van de Haïtiaanse politie 1239 moorden gepleegd tegenover 577 in dezelfde periode vorig jaar. Ook het aantal ontvoeringen is in diezelfde periode met ruim 200 procent toegenomen. Tegelijkertijd is de omvang van de politiemacht geslonken van 20.000 in 2021 tot 9000 vaak slecht toegeruste en getrainde agenten nu.
Waarom zijn mensen als Espérance en Lespinasse dan toch kritisch over een internationale politiemacht? Naast de slechte ervaringen met vredesmissies in het verleden zien zij als grootste obstakel de samenwerking met de regering van Ariel Henry. Al twee jaar, sinds de moord op president Jovenel Moïse, is een groot deel van de oppositie en maatschappelijke organisaties verenigd in het zogenaamde Montana Akkoord. Vakbonden, boerenorganisaties, de vrouwenbeweging, kerken en politieke partijen vormen een dwarsdoorsnee van de Haïtiaanse maatschappij en presenteren zich als gesprekspartner over de toekomst van het land. Zij pleiten voor een overgangsregering, gevormd door wijze mannen en vrouwen. Zij beschouwen de regering van Henry als onwettig en onderdeel van het probleem.
Maar tot op heden willen de VN, de Verenigde Staten en bijvoorbeeld de Europese Unie hier niet aan. Voor hen is Henry de wettelijke premier en dus de partij waarmee bij een missie zal worden samengewerkt.
Tijdens haar bezoek aan Brussel vorige maand heeft Colette Lespinasse gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de Europese Unie en met leden van het Europees parlement. Lespinasse schetste een beeld van de crisis in het land en riep de EU op om de banden met de Haïtiaanse regering te verbreken. Ook zou solidariteit met Haïti zich moeten richten op het doorbreken van de vicieuze cirkel van opeenvolgende internationale missies. Zonder te werken aan duurzame oplossingen van de structurele problemen is Haïti al snel weer terug bij af.
Lichtpuntjes
Ondanks alles ziet Lespinasse nog lichtpuntjes. Vooral buiten het stedelijke gebied van Port-au-Prince. Hier zijn gemeenten en organisaties begonnen te werken aan decentralisatie en zelfbestuur, om minder afhankelijk te zijn van de hoofdstad. Decennia van dictatuur trekken nog altijd hun sporen in het land, waar alles gecentraliseerd is in Port-au-Prince. Nu de hoofdstad is afgesloten van de rest van het land zoeken en vinden plattelandsgemeenten hun eigen weg. Dat kan als voorbeeld dienen in een toekomstige staatsstructuur. In de provincie zijn de meeste scholen open en gaat de voedselproductie door. Dappere marktvrouwen zorgen dat een deel van dit voedsel ook de hoofdstad bereikt. En er is groeiende aandacht voor agro-ecologische landbouw.
Colette Lespinasse herinnert in haar betoog aan wat de Haïtiaanse sociologe Myrtha Gilbert in 2004 zei bij de komst van de internationale vredesmissie MINUSTAH: “Haïti, neem het heft in eigen hand of verdwijn. Het lijkt erop dat het land, met zo’n rijke geschiedenis, het risico loopt zijn onafhankelijkheid te verliezen en zelfs een deel van zijn territorium.” En aan die andere Gilbert, de in 2001 overleden filosoof en leraar Marcel Gilbert, wiens woorden: “Als al het knutselen niet werkt, is nu de tijd gekomen om helemaal opnieuw te beginnen, met draad en haak uit een ander tijdperk” nog altijd relevant zijn.