Voorbeeldig democraat of tegenstrijdig personage?
Het overlijden van de 97-jarige Chileense christendemocratische ex-president Patricio Aylwin leidde tot veel officieel en mediaal eerbetoon. Vooral zijn verdiensten voor het herstel van de democratie werden breed uitgemeten. Die zijn er zeker, maar er zijn meer kanten aan zijn lange politieke leven, zoals zijn omstreden rol bij de staatsgreep van 1973.
Tweemaal speelde de op 19 april op 97-jarige leeftijd overleden Patricio Aylwin een hoofdrol in de Chileense politiek: bij het einde van de democratie in 1973 en bij het herstel daarvan in 1990. Hij wordt nu door vrijwel alle media en het hele Chileense politieke spectrum geprezen voor zijn optreden als eerste gekozen president (1990-1994) na zeventien jaar dictatuur van Pinochet. Het lijkt soms bijna een heiligverklaring, als politicus én als persoon. Een van de grootste Chilenen – zelfs een keer Vader des Vaderlands genoemd – is heengegaan, ongeveer zoals als Nederlandse media na de dood van Johan Cruijff berichtten. In dit klimaat kregen vier jonge linkse parlementsleden, afkomstig uit de studentenbeweging, het verwijt dat ze na twee dagen nog niet op Aylwins overlijden hadden gereageerd. Sloten ze soms niet aan bij de nationale eensgezindheid?
Patricio Aylwin groeide op in gezin uit de hogere middenklasse. Zijn vader eindigde zijn carrière als president van het Hooggerechtshof. Na zijn studie rechten werd Patricio advocaat, universiteitsdocent en actief in de christendemocratische partij (DC). Hij was zeven keer voorzitter van die partij. Vanaf 1965 was hij lid en in de jaren voor de staatsgreep van 1973 ook voorzitter van de senaat.
‘Ongrondwettig’
Toen Aylwin in mei 1973 opnieuw partijvoorzitter werd, waren de conflicten tussen de regering en aanhangers van de in 1970 gekozen socialistische president Salvador Allende en zijn tegenstanders hoog opgelopen. De rechtse partijen stuurden openlijk aan op een militaire staatsgreep, maar de christendemocraten probeerden eerst nog op een legale manier van Allende af te komen. Aylwin voerde keihard oppositie. Gesprekken tussen hem en Allende om de crisis te bezweren mislukten. Het laatste gesprek vond plaats op initiatief van de aartsbisschop van Santiago, Raúl Silva Henríquez. Uit diens memoires komt Aylwin naar voren als minder flexibel en compromisbereid dan Allende.
Op 22 augustus 1973 stemden rechts én de christendemocraten in de Kamer van Afgevaardigden voor een motie die de regering ‘ongrondwettig’ verklaarde. In een uitgebreid interview in 2004 met journalist Marcelo Mendoza ontkende Aylwin “categorisch” dat dit een oproep tot staatsgreep was. Vooraanstaande partijgenoten als Bernardo Leighton, van 1964-1970 vicepresident, en Radomiro Tomic, in 1970 presidentskandidaat, beschouwden de steun aan die motie later echter als een van grootste fouten van de christendemocraten.
Drie weken later, 11 september 1973, sloegen de militairen toe. De volgende dag keurde Aylwins partijbestuur de staatsgreep goed, waarbij het de verwachting uitsprak dat de militairen snel verkiezingen zouden uitschrijven. Zeventien andere DC-leiders keurden de staatsgreep expliciet af. Onder hen Leighton en Tomic en ook de broer van de partijvoorzitter, Andrés Aylwin, onder de dictatuur een geëngageerd mensenrechtenadvocaat.
‘marxistische milities’
Op 17 september verdedigde Aylwin in een persverklaring de staatsgreep omdat de regering-Allende een communistische dictatuur voorbereidde. Dat zou blijken uit de “enorme hoeveelheden wapens in handen van illegale marxistische milities, die een waarlijk parallel leger vormden” en uit de actieve aanwezigheid van meer dan tienduizend buitenlandse extremisten. Aylwin moest toen al weten dat daar niets van klopte, want de militairen hadden zonder veel tegenstand binnen een paar dagen het hele land onder controle.
Terwijl volgens links Aylwin heeft bijgedragen aan de staatsgreep en daarmee aan het einde van de democratie, vond hij zelf dat hij zich juist had ingespannen om de democratie te redden. Hij betreurde ernstig dat dat was mislukt, maar had een “absoluut rustig geweten” over zijn eigen optreden. Wel gaf hij in het interview in 2004 toe dat zijn kritische partijgenoten terecht de militaire toezeggingen over een snel herstel van de democratische instituties hadden gewantrouwd.
Oppositiekandidaat
In september 1990 werd Salvador Allende, die na zijn dood bij de staatsgreep haastig onder de grond was gestopt, in Santiago plechtig herbegraven. Daar sprak zijn oude tegenstander Patricio Aylwin, sinds een half jaar president: “Als dezelfde omstandigheden zich weer zouden voordoen, zou ik weer een vastbesloten opposant worden. Maar de verschrikkingen van het sindsdien door Chili beleefde drama hebben ons geleerd dat deze omstandigheden zich onder geen beding mogen en kunnen voordoen. Het is de taak van allen dat te verhinderen.”
Een paar jaar na de staatsgreep keerden ook de christendemocraten zich tegen de dictatuur. Vanaf 1983 waren er massale protestacties om de dictatuur ten val te brengen. Dat lukte echter niet. Meer gematigde opposanten vond die acties ook riskant en wilden via de regels van de dictatuur de democratie herstellen. De politieke leider van deze groep was Patricio Aylwin, sinds 1987 opnieuw partijvoorzitter. Mede door gebrek aan een kansrijke alternatieve strategie besloot uiteindelijk bijna de hele centrumlinkse oppositie deze weg in te slaan. Op die manier werd eind 1988 eerst Pinochet in een referendum weggestemd en een jaar later in vrije verkiezingen de 71-jarige Aylwin als enige oppositiekandidaat met 55 procent tot president gekozen. Veel linkse Chilenen vonden het moeilijk om op Aylwin te stemmen door zijn optreden bij de staatsgreep, maar ze deden het toch. Met een regering van christendemocraten, socialisten (sociaaldemocraten) en verwante partijen moest Aylwin in moeilijke omstandigheden de overgang naar democratie vormgeven.
Kleinere stoel
Het is vaker voorgekomen dat een dictatuur niet echt viel, maar ‘van binnen uit’ volgens de regels van die dictatuur veranderde. Maar in andere landen waren de hoogst verantwoordelijken voor de repressie dood, in ballingschap, met pensioen en soms berecht. Pinochet bleef echter volgens zijn eigen grondwet tot 1998 onafzetbaar legercommandant. Bovendien had de regering geen meerderheid in de senaat, omdat de militairen daar een aantal stemgerechtigde leden konden benoemen. Toen de net gekozen Aylwin Pinochet bezocht, liet de generaal zijn opvolger op een zichtbaar kleinere stoel plaatsnemen. Met een beroep op de grondwet verwierp hij meteen Aylwins beleefde verzoek om met pensioen te gaan. Pinochets aanblijven had grote gevolgen, want in het regeringsprogramma stond dat de mensenrechtenschendingen van de dictatuur opgehelderd en berecht moesten worden. Pinochet had al aangekondigd in te grijpen als ze aan “één van zijn mannen komen”.
In dit mijnenveld koos Aylwin voor een voorzichtige en geleidelijke aanpak, met – na de polarisatie tijdens Allende en onder de dictatuur – nadruk op consensus, binnen de coalitieregering, maar ook met de rechtse oppositie, militairen en ondernemers. Een deel van links leverde daarop kritiek. Maar Aylwin slaagde wel in wat hij bij de herbegrafenis van Allende had beloofd: zorgen dat de omstandigheden die aanleiding gaven het drama van de dictatuur zich niet opnieuw zouden voordoen.
Op het matje
De meeste ministers en adviseurs van Aylwin wilden de mensenrechtenkwestie voorlopig laten liggen. Het leek hen te riskant om daaraan te beginnen. Tegen deze adviezen in stelde de president echter in april 1990, een maand na zijn aantreden, een commissie Waarheid en Verzoening in, om de moorden en ‘verdwijningen’ te onderzoeken. De commissie, naar de voorzitter de commissie-Rettig genoemd, mocht zich niet uitspreken over verdachten, maar moest aanwijzingen daarover doorgeven aan de rechtbanken. Aylwin stelde terecht: “Ik weet dat het voor sommigen te weinig zal lijken en dat anderen het gevaarlijk zullen achten.” De rechtse partij RN vond dat “de aanstichters van het terrorisme nu de rechters worden over degenen die de brand geblust hebben”. Toen ook Pinochet protesteerde, riep Aylwin hem voor het eerst op het matje.
Eind maart 1991 kwam de commissie met een dik rapport. In een emotionele televisietoespraak deelde Aylwin mee dat er bijna 2300 mensen waren vermoord of ‘verdwenen’ (nader onderzoek bracht dat aantal op bijna 3200). Hij pleitte voor gerechtigheid “in de mate waarin dat mogelijk is”. Pinochet was woedend over deze “verhalen uit een schotschrift van extremisten” en hij was niet de enige. Mensenrechtenorganisaties waren blij met het degelijke rapport, maar teleurgesteld dat de amnestiewet die militairen zichzelf cadeau hadden gedaan niet zou worden afgeschaft, waardoor er weinig perspectief op berechting was. De militairen grepen echter niet in en uiteindelijk kwamen er processen en veroordelingen. Maar dat kon pas na het aftreden van Pinochet als legerchef begin 1998 en zijn arrestatie in Londen eind 1998. Ook maakte een nieuwe interpretatie het mogelijk om de amnestiewet te omzeilen. Aylwin oordeelde hierover in 2004: “Ik geloof dat er tijdens mijn en de volgende regeringen meer gerechtigheid is bereikt dan in die omstandigheden te verwachten was, maar veel minder dan we allemaal hadden gewild.”
Nog steeds zijn veel mensenrechtenschenders niet berecht en veroordeeld. Maar nu vinden veel Chilenen de manier waarop Aylwin meteen deze kwestie heeft aangepakt zijn grootste verdienste. Hij deed dat – zeker op langere termijn gezien – redelijk effectief, maar zonder zoveel weerstand op te wekken dat de prille en nog beperkte democratie gevaar liep.
Onbaatzuchtig
De leiders van de Socialistische Partij, die sinds 1990 op vier jaar na altijd met de DC heeft geregeerd, hebben Aylwin zijn rol bij de staatsgreep al lang vergeven. Die kwestie uit een gepolariseerd verleden valt in het niet vergeleken bij zijn grote verdiensten bij het herstel van de democratie. De Communistische Partij, sinds 2014 in de regering, ziet bij Aylwin “meer licht dan duisternis”. Ook wordt Aylwin, als man die onbaatzuchtig de publieke zaak diende, ten voorbeeld gesteld aan de huidige politici, die met corruptieschandalen hebben gezorgd voor de grootste politieke vertrouwenscrisis sinds het herstel van de democratie.
Van het vrijwel unanieme prijzen van Aylwin als “voorbeeldig democraat” wijkt het 30-jarige parlementslid Gabriel Boric van Autonoom Links, een van de vier voormalige studentenleiders, duidelijk af. Boric noemt Aylwin door zijn houding in 1973 en 1990 een “tegenstrijdig personage”. Volgens hem heeft de voorzichtige consensuspolitiek van Aylwin met rechts, militairen en ondernemers ertoe geleid dat het door de dictatuur opgelegde neoliberale economische model werd gelegitimeerd. Van werkelijk invloed van de bevolking op dit beleid is geen sprake. Ook de bekende historicus Gabriel Salazar uitte zich in soortgelijke bewoordingen. Wie probeert te beoordelen wat Aylwin in zijn lange leven voor Chili heeft betekend, raakt meteen verzeild in de ingewikkelde discussies en tegenstrijdige interpretaties over het Chili van afgelopen halve eeuw.
Tot kort voor zijn dood bleef Aylwin helder van geest. Hij werkte aan een tekst die hij graag wilde uitgeven. Het gaat over de omstreden kwestie, waarmee Aylwin kennelijk is blijven worstelen: de relatie tussen de christendemocraten en de regering-Allende. Dacht hij misschien toch dat ook de christendemocraten anders hadden kunnen handelen, of wilde hij tegenover linkse critici duidelijk maken dat hij niet heeft bijgedragen aan de staatsgreep? Hopelijk wordt deze tekst snel gepubliceerd. En dan een paar jaar later een goede biografie: geen hagiografie, ook geen aanklacht, maar een boek dat inzicht geeft in deze ongetwijfeld gecompliceerde man en zijn optreden in bijzondere omstandigheden.
Het grote interview over het hele leven van Aylwin, in: Marcelo Mendoza, Todos confesos. Diálogo con sobreviventes notables del siglo XX. Santiago: Mandrágora, 2011, pag. 75-108.
Een persoonlijke noot
Het kostte me veel meer moeite dan ik had gedacht om dit artikel te schrijven. Niet wegens gebrek aan informatie, maar omdat het leven van Aylwin alle belangrijke politieke discussies van de afgelopen decennia oproept, waar ik als coördinator van het Chili Komitee Nederland (CKN) in de jaren tachtig nauw bij betrokken was. En dus de vraag hoe je het optreden van Aylwin moet beoordelen. Zulke controverses kwamen destijds erg dichtbij, toen de Chileense ambassadeur in Nederland (oud-minister van Allende en jarenlang balling in Nederland) tolken zocht voor het staatsbezoek van president Aylwin aan Nederland in april 1991. Daarvoor vroeg hij onder andere Peter Gelauff (toen sinds kort geen voorzitter meer van het CKN) en mij (sinds kort geen coördinator meer van het CKN). We gingen, met enige aarzeling, akkoord. Toen we in het kielzog van Aylwin arriveerden bij het World Trade Center in Amsterdam, waar Chileense ondernemers exportproducten presenteerden, kwam de confrontatie. Een groepje Chilenen demonstreerde daar met borden “Nee tegen de straffeloosheid” tegen het bezoek van Aylwin. En dat waren geen onbekenden, maar mensen met wie we eerder vaak samen tegen de dictatuur hadden gedemonstreerd.