Vredesmissies of liever een eigen leger in Haïti?
Een opmerkelijk bericht begin deze maand in de Haïtiaanse media: het ministerie van Defensie roept jongeren tussen de 18 en 25 jaar op om te solliciteren voor een baan binnen het leger. Opmerkelijk, omdat Haïti al meer dan twintig jaar geen leger meer heeft. President Jean-Bertrand Aristide schafte het in 1995 af, enkele maanden nadat hij uit ballingschap terugkeerde.
Hoe zat het ook alweer? De populaire volkspriester Aristide, gekozen tijdens de eerste democratische verkiezingen in Haïti, was nog slechts enkele maanden in functie toen hij in september 1991 bij een staatsgreep werd afgezet en gedwongen het land te ontvluchten. Een zeer gewelddadig militair regime nam de macht over en duizenden Haïtianen werden in de hierop volgende jaren door de militairen vermoord. Duizenden andere Haïtianen sloegen op de vlucht voor de repressie en de armoede en probeerden in gammele bootjes nabij gelegen eilanden of bij voorkeur het vasteland van de Verenigde Staten te bereiken. Na langdurige onderhandelingen met de militaire leiding kon Aristide in 1994 met hulp van de VS, de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) en de Verenigde Naties (VN) naar Haïti terugkeren en zijn regeerperiode afmaken.
VN Vredesmissies
Nog geen jaar later was het leger ontbonden en werd begonnen met de opbouw van een politiecorps. Nu, ruim twintig jaar na dato, telt het slecht toegeruste corps dertienduizend agenten, te weinig om een land met inmiddels elf miljoen inwoners onder controle te houden. Dit was tot nu toe ook niet nodig, omdat er sinds de terugkeer van Aristide sprake geweest is van elkaar opvolgende VN-missies. De eerste missie, UNMIH (United Nations Mission in Haiti) had als opdracht orde en rust te bewaren tot na de installatie van Aristide’s opvolger, René Préval (foto), en daarbij de Haïtiaanse overheid te helpen bij de opbouw van politie en justitie. Hierna volgde UNSMIH (United Nations Support Mission in Haiti), gericht op het ondersteunen van de nog onervaren en slecht toegeruste Haïtiaanse politie. De toenemende onrust in het land was aanleiding om het mandaat van deze missie twee keer met enkele maanden te verlengen waarna de Algemeen Secretaris van de VN in overleg met Haïtiaanse politieke leiders besloot tot een derde missie, de UNTMIH (United Nations Transition Mission in Haiti). Het voornaamste doel van deze vier maanden durende missie (tot december 1997) was opnieuw het trainen van de Haïtiaanse politie zodat dit corps op termijn de handhaving in het land zou kunnen overnemen. Het volgen van de mensenrechtensituatie en aandacht voor het toenemende probleem van internationale drugshandel stonden ook op het ambitieuze takenlijstje.
MINUSTAH
Hierna volgden nog twee missies met grotendeels dezelfde opdracht: bijdragen aan de vorming van een politiecorps en toezien op het respecteren van mensenrechten. De afgelopen dertien jaar behoorde dit ook tot de taken van MINUSTAH (United Nations Stabilisation Mission in Haiti), in het leven geroepen nadat Aristide, in 2000 aan zijn tweede termijn als president begonnen, in februari 2004 gedwongen werd opnieuw het veld te ruimen. Maar in april dit jaar is het besluit gevallen de missie in oktober, wanneer de termijn afloopt, niet opnieuw te verlengen. Zijn de doelen dan bereikt? Beschikt Haïti nu over een goed getraind politiecorps en een betrouwbaar justitieel apparaat en worden de mensenrechten gerespecteerd? Is de veiligheid in het Caribische land toegenomen? Vragen waarop het antwoord spijtig genoeg negatief luidt, ook al verklaart de VN Veiligheidsraad dat de groeiende stabiliteit en de succesvol verlopen presidentsverkiezingen eind vorig jaar mede aanleiding zijn de missie te beëindigen. Een andere reden is van financiële aard: gebrek aan fondsen dwingt de VN het aantal vredesmissies drastisch te beperken.
Cholera
De vredesmissies in Haïti zijn inmiddels over hun houdbaarheidsdatum heen. Met name MINUSTAH wordt al jaren geplaagd door schandalen. Enkele maanden geleden publiceerde Associated Press een onderzoek naar seksschandalen waarbij blauwhelmen uit meerdere landen betrokken waren. De onderzoekers spraken met honderden slachtoffers en brachten schokkende zaken aan het licht, zoals een sekscirkel waarbij ruim honderd Singalezen tien jaar geleden negen kinderen systematisch misbruikten. Van Pakistan tot Nigeria en van Bangladesh tot Uruguay waren soldaten bij seksschandalen betrokken, maar met name vóór 2010 leidden beschuldigingen zelden tot disciplinaire maatregelen, laat staan tot daadwerkelijke vervolging.
In het najaar van 2010 doken plotseling gevallen van cholera op in het een half jaar eerder door een verwoestende aardbeving getroffen Haïti. De cholera groeide snel uit tot een epidemie waaraan negenduizend mensen stierven, terwijl honderdduizenden ziek werden. De haard van de infectie lag bij een bataljon van Nepalese blauwhelmen, maar het duurde jaren voordat de VN dit erkenden. Van enige genoegdoening aan de slachtoffers is nog altijd geen sprake. Als tegemoetkoming hebben de VN in december 2016 een fonds in het leven geroepen om de strijd tegen cholera aan te gaan, maar van de beoogde vierhonderd miljoen dollar zijn tot nu toe nog geen drie miljoen dollar toegezegd, een druppel op een gloeiende plaat.
Verbazing
Onlangs bezocht een delegatie van de Veiligheidsraad Haïti om te spreken over de transitie van MINUSTAH naar MINUJUSTH (VN missie ter ondersteuning van de justitie in Haïti). Deze kleinere missie zal de Haïtiaanse regering helpen bij de versterking van justitiële instituties en het politieapparaat, en bij de monitoring en rapportage van de mensenrechtensituatie. De opdracht verschilt dus in feite niet veel van die van eerdere missies. Ondanks de aangekondigde bezuinigingen bij de VN zijn tot verbazing van sommigen hier wél fondsen voor beschikbaar. Het Haïtiaanse dagblad Le Nouvelliste verwoordde die verbazing vorige maand in een redactioneel commentaar als volgt: “Hoe kan de Veiligheidsraad een langdurige engagement aangaan met budget voor functioneringskosten in allerlei vormen, wanneer er niets is voorzien om op de korte termijn iets te doen aan genoegdoening voor de slachtoffers van de cholera epidemie, of veilige drinkwatervoorzieningen teneinde cholera te onderdrukken in de gemarginaliseerde wijken? Het is duidelijk dat de VN sinds het begin van de epidemie geen verantwoordelijkheid hebben willen nemen, ondanks de bewijzen die onderzoeken hebben geleverd over de bron van de epidemie.”
Verbazing is er ook over de opdracht van de nieuwe missie: toezicht houden op de mensenrechtensituatie. Was dit niet de taak van de onlangs door de Haïtiaanse regering aan de kant geschoven onafhankelijke VN-expert voor de mensenrechten, Gustavo Gallón (foto)? Toen deze in maart in Genève verslag uitbracht van zijn meest recente bezoek aan het Caribische land verklaarde de Haïtiaanse overheid dat zij het voortaan zelf wel af kond en geen behoefte meer had aan internationale controle. Protesten van Haïtiaanse en internationale mensenrechtenorganisaties mochten niet baten.
Tonton Macoute
En nu dan het plan om het leger weer te introduceren. In de tweehonderdjarige geschiedenis van Haïti heeft het leger meestal geen positieve rol gespeeld. Militaire staatsgrepen wisselden elkaar af en gingen vaak met bloedige repressie van de burgerbevolking gepaard. Soms creëerden machthebbers hun eigen eenheden. Een voorbeeld is François Duvalier – Papa Doc – die het leger naar huis stuurde en officieren die hij als bedreiging beschouwde liet executeren. Ter vervanging zette Duvalier een paramilitaire eenheid op: de Tonton Macoute die een waar schrikbewind voerde en tussen de dertig- en zestigduizend Haïtianen vermoordde. Ook in de jaren negentig waren paramilitairen actief, de meest gevreesde waren verenigd in de FRAPH (Front voor de Vooruitgang en Progressie van Haïti).
De Haïtiaanse regering ziet de introductie van het leger als een teken van groeiende autonomie. Het land is stabiel genoeg om de eigen beveiliging en grenscontroles ter hand te nemen en hoeft niet langer een beroep te doen op buitenlandse blauwhelmen bij het handhaven van de orde. De militairen zullen zich vooral bezig houden met interventies bij natuurrampen, het tegengaan van smokkel en de strijd tegen het terrorisme, kortom “de nieuwe macht wordt een begeleider van de ontwikkeling”, zei minister van Defensie Hervé Dénis tegen Le Nouvelliste. Om te beginnen worden vijfhonderd jongeren gerekruteerd, met als einddoel een troepenmacht van drieduizend mannen en vrouwen.
Comeback
Ondertussen dromen ook oud-militairen van een comeback; in een gebouwtje in de wijk Delmas, grenzend aan Port-au-Prince, trainen ze zij aan zij met jonge ‘rekruten’, merendeels zonen van de oud-militairen. “Misschien zijn de meeste van ons te oud voor actieve dienst, maar we kunnen een rol spelen binnen de geheime dienst of bij de opleiding van nieuwe rekruten”, zei woordvoerder David Dormé in Le Nouvelliste. “Als er straks een opperbevelhebber is benoemd zullen wij de rang van soldaat krijgen. Wij zijn de longen van dat leger.”
Maar veel Haïtianen staat de recente geschiedenis, zoals de bloedige staatsgreep door het leger in 1991, nog helder voor ogen. Mensenrechtenorganisaties wijzen op de gevaren. “Het ontbreekt aan de noodzakelijke structuren voor de rekrutering en aan een juridisch kader voor de taken van dit leger”, zegt Pierre Espérance van de mensenrechtenorganisatie RNDDH in een interview tegen de Franse televisie. Volgens Espérance willen de huidige machthebbers een politieke militie of een paramilitaire eenheid creëren in plaats van een leger. Ook worden vragen gesteld bij de kosten van een dergelijk initiatief. Haïti is een arm land en het zou beter zijn wanneer de overheid zich concentreert op het politieapparaat. Dat moet beter toegerust worden, zodat de agenten hun werk goed kunnen doen, meent Espérance.
De aanmeldingstermijn voor rekruten is zojuist met enkele dagen verlengd. Misschien valt de belangstelling tegen…