Interview met Mariela Miranda van Iersel over haar recente afstudeeronderzoek
In dit interview vertelt Mariela Miranda van Iersel aan La Chispa over haar master ontwikkelingsstudies en het onderzoek dat ze daarvoor verrichte in twee dorpen van de inheemse Aymara in het noorden van Chili. Een boeiend onderzoek, waarin uitdagingen juist mogelijkheden bleken te zijn. De onderzoekster moest zich aanpassen aan nieuwe, onbekende omstandigheden en de focus van haar onderzoek verleggen. Het leverde verrassende resultaten op.
Wie ben je, waar kom je vandaan en waarom heb je voor deze studie gekozen?
Mijn naam is Mariela Miranda van Iersel, en zoals je uit mijn twee achternamen kunt afleiden, ben ik half Chileens en half Nederlands. Gemotiveerd door mijn ervaring als vrijwilliger in sociale integratieprogramma’s, vertrok ik in 2017 van het Chileense huis uit mijn kindertijd naar Nederland voor een interdisciplinaire bachelor in de sociale wetenschappen en economie. Ik hoopte meer te leren over maatschappelijke uitdagingen en vooral wilde ik vragen kunnen stellen over dingen die ik dácht te weten, maar waarover ik wel twijfels had. Zo begon ik aan een master in ontwikkelingsstudies aan het International Institute of Social Studies (ISS). Deze opleiding hielp me de real-world uitdagingen die me aan het hart gaan te verbinden aan wetenschappelijke theorieën en beide verder te verkennen door middel van onderzoek.
Waar gaat je onderzoek over en waarom is dit een interessant thema?
Mijn interesse lag bij migratie- en mobiliteitsstudies en daarnaast maakte ik me zorgen over de opleving van protesten tegen migranten en vluchtelingen, met name Venezolanen, in het noorden van Chili. Daarom heb ik in 2022 etnografisch onderzoek gedaan in de zogenoemde ‘transit’ grensdorpen van Colchane en Pisiga Carpa. Deze twee dorpen bevinden zich in noord-Chili, vlak bij de Colchane-Pisiga grens die Chili en Bolivia scheidt en die te midden van meerdere niet-geautoriseerde grensovergangen ligt. Op Map 1 zie je de locatie van de dorpen ten opzichte van de nationale grenzen. In deze dorpen wonen Aymara, een inheemse bevolkingsgroep die haar omgeving heeft zien veranderen door de toenemende aanwezigheid van migranten en het daaropvolgende migratie- en grensbeleid van de Chileense regering.
Voor mijn onderzoek, dat is opgezet vanuit een historisch en etnografisch perspectief, heb ik geprobeerd ik de mobiliteit en transnationale ervaringen van de Aymara grensbewoners te verbinden aan migranten en vluchtelingen die door dit gebied reizen. Het onderzoek onderscheidt zich hiermee van onderzoek dat uitgaat van vooronderstelde en genormaliseerde verschillen tussen ‘migranten’ en ‘niet-migranten’. In plaats daarvan heb ik onderzocht hoe verschillende groepen samenleven in gemeenschappen die gekenmerkt worden door alledaagse vormen van geweld, marginalisering en ontheemding. Dat is interessant, omdat het lezers van het onderzoek uitnodigt zowel traditionele benaderingen van (im)mobiliteit te heroverwegen, alsook de diepgewortelde maatschappelijke structuren die migratie en bewegingsvrijheid voor sommigen normaal achten, maar voor anderen niet. Degenen die meer willen lezen over dit onderzoek verwijs ik graag naar mijn Working Paper of de meer beknopte Blogpost.
Hoe heb je je onderzoek aangepakt?
Om eerlijk te zijn, wist ik niet precies waar te beginnen, want ik was niet bekend met het onderzoeksgebied. Ik probeerde contact te leggen via verschillende kanalen en bereikte zo twee functionarissen in Colchane en de directeur van een plaatselijke NGO. Na een aantal telefoontjes begreep ik beter welke uitdagingen me in deze dorpen te wachten stonden. Ik ontdekte hoe ik me aan kon passen en hoe ik mijn verwachtingen over de focus van mijn onderzoek kon bijstellen.
Het onderzoek vond namelijk plaats in twee dorpen met beperkte internet- en telefoonverbinding. Ze liggen op een hoogte van 3.700 meter, waar de lucht zuurstofarm is. Dat betekent dat mensen die hieraan niet gewend zijn risico lopen om last te krijgen van hoogteziekte. De weersomstandigheden zijn er ruw, met harde wind en koude temperaturen. Het hostel waar ik verbleef had geen verwarming of drinkwater.
Ook inhoudelijk moest ik me aanpassen. In plaats van me op migranten te richten, besloot ik vooral met de Aymara in Colchane en Pisiga Carpa te werken, en met een aantal verschillende actoren die zich tijdelijk en om verschillende redenen in dit gebied bevonden. De focus van mijn onderzoek heb ik aangepast uit ethische overwegingen. Het leek me dat het interviewen van people on the move, die recent zijn aangekomen en nog moeten wennen aan de harde omstandigheden, een negatieve ervaring voor hen zou zijn. Tegelijkertijd bracht deze verandering een interessante invalshoek met zich mee die vaak nog ontbreekt in de bestaande literatuur. De focus op de ervaringen van Aymara-inwoners en hun reactie op de aanwezigheid van migranten en van het nieuw migratie- en grensbeleid levert een genuanceerd beeld op. De eigen mobiliteitspraktijken en de grensbewegingen van de Aymara stellen namelijk de migratieaanpak van de staat ter discussie. Zo kon ik tegelijkertijd de ervaringen van migranten en host communities met elkaar verbinden.
Welke uitdagingen, dilemma’s en/of mogelijkheden ben je tegengekomen?
Vanuit de feministische kennistheorie erken ik dat mijn onderzoek niet universeel of neutraal kan zijn, maar dat het beïnvloed is door mijn eigen blik en positie. Dus tijdens het onderzoek in deze grensgemeenschappen was het altijd belangrijk om me bewust te zijn van mijn identiteit en positie. Die zijn gekenmerkt door mijn privileges als een hoogopgeleide vrouw die bezig is aan een master in Europa, afkomstig is uit de Chileense stedelijke middenklasse en ‘wit’ is in een land en continent dat bepaald wordt door structureel racisme. Mijn ontmoetingen waren onvermijdelijk gekleurd door bestaande machtsrelaties die complexe en gevarieerde reacties uitlokten op mijn aanwezigheid in Colchane en Pisiga Carpa.
Toen ik aankwam, waren de Aymara-inwoners over het algemeen gereserveerd en wantrouwig en stonden ze afwerend tegenover diepgaande gesprekken. In mijn pogingen om hiermee om te gaan, heb ik contact gelegd met de lokale gemeente en daar een gesprek gehad met de burgemeester van Colchane om mijn bedoelingen te verduidelijken. Ook al is formele toestemming niet nodig om onderzoek te doen, deze toenadering zorgde voor erkenning van de lokale autoriteiten en een sfeer van wederzijds respect, wat een groot verschil is ten opzichte van de meer invasieve interventies die hier regelmatig voorkomen. Na de goedkeuring van de burgemeester waren een aantal inwoners toch bereid om hun ervaringen te delen.
Voor wat betreft het effect van mijn huidskleur en etniciteit, is mijn eerste ontmoeting met een Aymara- man van midden zeventig interessant. Hij benoemde dat ik een buitenstaander was vanwege mijn huidskleur. Tegelijk gaf hij een compliment over mijn huidskleur, want die leek volgens hem op porselein. Aan de andere kant vertelde een van de onderzoeksdeelnemers dat veel Aymara-inwoners ‘witheid’ associëren met de politie en andere autoriteiten. Deze ontmoetingen laten de erfenis van koloniale en gecentraliseerde macht goed zien en leggen ook bloot hoe ik werd gezien door sommige Aymara. Ik probeerde hiermee om te gaan door me te op te stellen als iemand die daar was om te leren, en door te benadrukken dat ik me aan zou passen aan wat deelnemers aan het onderzoek zelf wilden en konden delen. Ik begon ook mijn onafhankelijke academische identiteit te benadrukken, toen ik merkte dat mijn status als student gesprekken vergemakkelijkte. Dat onderscheidde me van journalisten, die vooral negatieve beelden van de Aymara en hun dagelijkse transnationale leven schetsten, en van de maatschappelijk werkers en politie in dit grensgebied.
Welke lessen heb je geleerd? Wat waren de meest verrassende resultaten?
Het me bewegen in dit grensgebied en de gesprekken die ik voerde met verschillende actoren bleken echte eye-openers. Ik heb er veel door geleerd op zowel persoonlijk als academisch vlak. Ik luisterde naar de verhalen van Aymara die zich de recente geschiedenis van marginalisatie en staatsbemoeienis nog goed herinneren, waardoor hun traditionele cultuur en transnationale gewoonten werden bedreigd. Ik zag ook hoe strikte grenscontroles nadelige gevolgen hadden voor zowel migranten als Aymara-inwoners. Gezien het feit dat de Aymara werken, handeldrijven en sociale relaties onderhouden in dit Andesgebied alsof er geen nationale grenzen zijn, vonden velen van hen dat striktere maatregelen verwarring zaaiden en leidden tot discriminerende opmerkingen door overheidsfunctionarissen die naar de grens werden gestuurd. Een van de onderzoeksdeelnemers zei bijvoorbeeld: “Het is duidelijk dat ze geen weet hebben van de Aymara-cultuur, dat ze er niet over geleerd hebben en er niet in getraind zijn.” Dus bij dagelijkse activiteiten zoals kinderen die naar school gaan aan de Chileense kant, mensen die inkopen doen bij de supermarkt in Bolivia of die handeldrijven op de markten aan beide kanten van de grens hebben de Aymara te maken met allerlei reguleringen. Soms worden hun activiteiten in twijfel getrokken of onmogelijk gemaakt.
Dit leidde er ook toe dat de aanvankelijke solidariteit met migranten en oog voor hun precaire situatie verminderde. De Aymara begonnen zich te distantiëren van de migranten vanwege de vrees dat ze criminaliteit met zich mee zouden brengen. Ook uit boosheid over de nieuwe belemmeringen op hun culturele bestaanswijze en traditionele transnationale activiteiten, en uit angst aangezien te worden voor mensensmokkelaars. Dit resulteerde in een verassende tegenstelling: terwijl de Aymara zich kunnen herinneren hoe hun eigen mobiliteit werd belemmerd en zij zich als geen ander de noodzaak van transnationale bewegingsruimte kunnen voorstellen, zorgde de strengere grensbewaking er juist voor dat ze zich actief distantieerden van migranten. Ze onderschreven de voorstelling van zaken die de staat en media hanteren, terwijl die tegelijkertijd hun eigen mobiliteit onzekerder maakt.
Lees ook ons interview met Fleur Hessing over haar afstudeeronderzoek