Interview met de Colombiaanse regisseur José Luis Rugeles Gracia
De waarheid is het eerste slachtoffer in een oorlog, zo leert de journalistiek. De zwakkeren in een samenleving zijn een goede tweede, zou je kunnen zeggen. Ouderen, vrouwen en kinderen. In de film Alias Maria zet de Colombiaanse regisseur José Luis Rugeles Gracia (1968) het leven van de veertienjarige Maria centraal, die bij zich bij de Colombiaanse guerrilla heeft aangesloten. La Chispa sprak hem op zijn Europese promotietournee in Amsterdam.
Waarom wilde u deze film maken?
“Omdat het een noodzakelijk verhaal is. Wij Colombianen moeten waken over ons collectieve geheugen. We hebben alleen een kortetermijngeheugen. Met alles wat er is gebeurd, is het makkelijk om te doen alsof de ellende niet bestaan heeft. Maar dan herhalen we de geschiedenis weer.”
Welke functie heeft kunst voor u?
“Kunst is er om reflectie te bieden aan de maatschappij. Mijn film is daar een bijdrage aan. Het is absoluut geen politiek werk, maar een menselijk verhaal over een meisje dat haar leven leeft te midden van het conflict uit liefde voor haar kind. De discussie eromheen wordt vaak wel politiek. Ik ben geen politicus, maar ik heb er wel een visie op, als burger.”
Colombia is een gepolariseerd land. Verwijten ze u wel eens partijdigheid?
“Natuurlijk, de een noemt me guerrillero, de ander noemt me paramilitair, een derde zegt dat ik van de regering ben. Alle drie partijen komen voor in de film. De guerrilla ontvoert kinderen, de paramilitairen begaan een slachting en de militairen vergezellen de paramilitairen. Dus iedereen kan slecht over mij spreken. Eigenlijk kom ik er dus goed af.”
Hoe waren de reacties verder?
“Mensen reageren vooral heftig als ze over de film horen maar die nog niet gezien hebben. Of het irriteert ze, omdat ze denken ‘wéér een film over de oorlog’. Maar zoveel films over ons gewapende conflict hebben we niet. Mensen zijn soms ook bang om beschuldigd te worden van sympathie voor de guerrilla als ze mijn film gaan zien. Dat maakt het lastig voor ze om de bioscoop binnen te stappen. Maar als ze de film daadwerkelijk zien, ontdekken ze dat het geen polariserende film is en denken ze na over wat er gaande is.”
Wat is de rol van de media in het conflict?
“Dagelijks zien en horen we nieuwsberichten over het conflict in de media. De mensen raken verzadigd. Er is sprake van desinformatie. De manier waarop media het nieuws presenteren, speelt ook een rol. Als het leger een succesvolle militaire operatie heeft verricht, zeggen ze bijvoorbeeld dat er twintig guerrillero’s zijn gedood. Maar ze vertellen nooit wie het zijn. We kunnen ons er niet vanaf maken met cijfers alleen. We zijn Colombianen aan het doden. Als je zou zeggen Carlos, een gezellige dikkerd, die van voetbal en koken houdt en altijd Sandra plaagt, dan is het een ander verhaal. En Sandra van vijftien jaar, die salsa danst, was ook onder de doden. Als ze een naam en gezicht krijgen, doen de doden ons veel meer pijn.”
Waarom zet de guerrilla kinderen in?
“Die vraag moet u eigenlijk aan hen stellen. Ik denk dat kinderen dingen kunnen doen zonder te vragen waarom. De ideologie van de guerrilla is verloren. Een kind van veertien maalt niet om ideologie of politieke ideeën, maar zal simpelweg doen wat hem gezegd wordt. Kindsoldaten is een onderwerp dat taboe is, want het is een misdaad volgens internationaal recht. Ik heb gedemobiliseerde guerrillero’s gesproken. Kinderen gaan bij de guerrilla omdat ze het willen. Een wapen hebben geeft status. In bepaalde gebieden in Colombia ben je als guerrillero belangrijk. En ze krijgen salaris.”
Hoe heeft u ‘Maria’ gevonden?
“We hebben theaterworkshops gedaan met ongeveer duizend kinderen in gebieden die kwetsbaar zijn voor recrutering van soldaten door de guerrilla. We bezochten de scholen in de llanos orientales, de vlakten in het oosten van het land, en bekeken karakters van de kinderen die we wilden. Toen we twintig kinderen over hadden, vertelden we dat we een film gingen maken. Om geen valse hoop te wekken, hadden we dat niet eerder gezegd. Van de twintig kinderen hielden we er drie over. Ik noem ze geen natuurlijke acteurs, maar acteurs die niet wisten dat ze acteurs waren. Maria is dertieneneenhalf. Haar kameraad Yuldor is dertien, maar lijkt twaalf.”
Maria is zwanger, maar mag haar kind niet houden. Ze moet wel de baby van de commandant in veiligheid brengen. Is dat niet hypocriet van de guerrilla?
“Zeker. Als Maria ernaar vraagt, krijgt ze te horen ‘nee, dat is jouw probleem niet’. Die ongelijkheid speelt niet alleen in de guerrilla, maar overal. In Colombia kan iemand met een hoge positie de wet naar zijn hand zetten. Als een bankier een fortuin steelt, dan krijgt hij huisarrest. Pikt iemand een portemonnee, dan gaat hij vijf jaar de gevangenis in. Een dag in de gevangenis is erger dan tien jaar in je eigen huis. Bovendien, oorlog is machista. Vrouwen zijn de belangrijkste slachtoffers van oorlog, want ze zijn de basis van het gezin. Als de vrouw aangevallen wordt, valt het gezin uiteen. Dat is een oorlogstactiek. En de FARC, de grootste guerrillagroep van het land waarmee nu vredesbesprekingen lopen, is natuurlijk een latino organisatie en latino’s zijn meer machista dan anderen. Zodra een meisje van dertien, veertien jaar tot de guerrilla toetreedt, zoekt ze een oudere vriend met een zekere status om comfortabeler en veiliger te zijn. Ze kunnen overigens ook de kracht achter de man zijn. Regeringssoldaten vertelden me dat vrouwen heel dappere en goede strijders zijn.”
Is het nu rustiger in Colombia dankzij de vredesonderhandelingen?
“Zeker. Soms zijn er nog wel kleine, geïsoleerde gevechten. Maar het geweld is flink afgenomen. Een vriend van me had gelezen dat het aandeel van de FARC in het geweld in Colombia iets van 40 procent is. Dus als de vrede getekend wordt, blijft er 60 procent van het geweld over. Als al het geweld van de afgelopen decennia één ding bewijst, is het dat oorlog nergens toe leidt. Niemand is er beter van geworden.”
Wat is er nodig voor een succesvolle demobilisatie?
“Het is een klus voor de hele samenleving. We moeten die mensen accepteren en hen toestaan dat ze terugkeren in onze maatschappij. Toestaan dat ze onze buren, onze werknemers en onze vrienden worden. In Bogotá zitten we relatief comfortabel, want de oorlog speelt zich af op het platteland. Aan de vrede moet iedereen deelnemen, ons geweten moet spreken. Mijn film draagt daar hopelijk aan bij.”
Wat kunt u vertellen over de filmopnames?
“We hebben in 2014 vijf weken lang gefilmd, een korte maar intensieve periode. Met kinderen kun je niet uren en uren filmen. Bovendien, als er geen zon is, dan wordt het om half vier al donker in de jungle. Maria is vaak close-up in beeld, we filmen haar dicht op de huid. We gebruikten geen steadycam, want dan krijg je te ‘schone’ beelden, maar een simpele camera met wat steunen. Daardoor krijg je een beetje menselijke beweging in de beelden. Het is ruw terrein, bos, rivieren, stenen, bergen. Het was hard werken voor de cameraman.”
Waar is de film opgenomen?
“In Magdalena Medio, een gebied in het departement Antioquia. Het is een ‘moeilijke’ zone, die vroeger en eigenlijk nog steeds paramilitair gebied is. Dat was een vreemde ervaring, want figuranten die bijvoorbeeld guerrillero’s speelden, waren ex-paramilitairen of (noodgedwongen) sympathisanten daarvan. Voordat we gingen filmen, hebben we uitgelegd wat we gingen doen en toestemming gevraagd. We hebben ook toestemming gevraagd aan het leger, want we hadden wapens en hebben een groot guerrillakamp gemaakt.”
Welke rol speelt de jungle in de film?
“Mijn jungle is niet ‘uitnodigend’ en idyllisch mooi. Mijn jungle is ongemakkelijk, met muskieten en insecten, een ander concept van jungle. Qua fotografie is het voor mij belangrijk hoe we de jungle weergeven, met welke kleuren. Ik had een groene, prachtige jungle. Maar ik sprak iemand die ontvoerd was geweest en die zei me dat de jungle een groene gevangenis is. Donker, monotoon, onderdrukkend, verschrikkelijk, hij kon geen groen meer zien. En hij realiseerde zich dat hij niet de enige gevangene was, maar de kinderen die hem bewaakten ook. Hij was bedroefd omdat hij wist dat hij op een dag daar weg zou komen, maar die kinderen zouden daar blijven. Ik wilde het groen dus op een monotone, saaie, onderdrukkende manier weergeven. Esthetisch, maar niet mooi.”
Alias Maria | José Luis Rugeles | Colombia, Argentinië, Frankrijk | 2015 | 91 minuten | Spaans gesproken | Nederlands ondertiteld
Meer informatie over de film en over het project om kinderen een alternatief te bieden voor recrutering door de guerrilla of andere gewapende groepen: www.aliasmaria.com
Lees ook de recensie van Alias Maria op onze website
Alias Maria is te vanaf donderdag 3 maart te zien in de volgende plaatsen:
Amsterdam: Rialto, EYE (Parisienzaal in de Filmhallen), de Balie
Den Haag: Filmhuis
Utrecht: Filmtheater ’t Hoogt
Nijmegen: Lux Filmtheater
Arnhem: Focus Filmtheater
Amersfoort: De Lieve Vrouw