Interview met Lorena Salazar Masso over haar roman De rivier is een wond vol vissen
Een vrouw vaart met haar zoontje een rivier af, van Quibdó naar Bellavista. Zij is wit, hij is zwart. Ze heeft hem niet gebaard, maar is wel zijn moeder. Ze zijn onderweg naar de biologische moeder. Wat maakt een vrouw tot een moeder? En waar is iemand geworteld? Deze vragen onderzoekt Lorena Salazar Masso (1991) in haar debuutroman De rivier is een wond vol vissen. La Chispa interviewde haar via internet.
Plaats van handeling is de Atrato. Deze machtige rivier in het noordwestelijke departement Chocó loopt door de Colombiaanse jungle naar de Caribische zee. Wat is Chocó voor een gebied?
“Het is Colombia’s meest vergeten regio, onbegaanbaar en ver weg van Bogotá. Er woont vooral Afro-Colombiaanse en inheemse bevolking. Die zijn weinig zichtbaar geweest op het gebied van politiek, onderwijs, gezondheid. Er is een structureel racisme dat al eeuwenoud is, waardoor ze niet de erkenning krijgen die ze verdienen.”
Wat is je band met Chocó?
“Ik kom er zelf niet vandaan, maar heb een belangrijke periode van mijn leven daar doorgebracht. Van mijn negende tot mijn 18e woonde ik in Quibdó, een vormende periode in mijn leven. Ik reis regelmatig naar Chocó. Mijn moeder komt uit het dorp Carmen del Atrato, 2 uur varen vanaf Quibdó. De rest van de familie komt uit andere delen van Colombia. Ik ben me ervan bewust dat ik op een ‘geleende plek’ zit. De band die ik met Bellavista heb is vooral de familie van mijn moeder, en mijn vader, die als politieman werkte in het gebied toen ik jong was. Hij heeft me veel verteld over de rivier. Ik heb zelf de reis uit het boek niet afgelegd. Ik heb geleerd de Afro-Colombiaanse cultuur en Chocó echt te waarderen. Op school kreeg ik les in ‘Afrocolombianidad’, dat ging over van hoe hun huizen waren tot de liederen die ze zingen voor als een volwassene is overleden, de alabaos. Het is een manier van afscheid nemen en doden eren, een gewoonte die al lang bestaat in de zwarte gemeenschap. Tijdens de slavernij, als iemand overleed, was dat ook aanleiding tot blijdschap. Hoewel het om dood ging, was men blij omdat een zwart persoon vanaf dat moment vrij was, een persoon minder die gedwongen werd als slaaf te leven. De dood wordt dus als een viering gezien.”
De manier waarop je Chocó en het reizen beschrijft, is herkenbaar en nauwkeurig. Hoe goed ken je het gebied van de Atratorivier?
“Reizen over deze rivier is met mijn familie verbonden. Een oom van mij werkte in het Atratogebied als pater van Bojayá. Hij heeft zijn leven aan de lokale gemeenschap daar gewijd. De paramilitairen bedreigden hem, eind jaren negentig, een turbulente tijd. Hij hield met hart en ziel van Bojayá en Chocó. Uiteindelijk is hij vermoord, de bevolking herdenkt hem jaarlijks. Mijn boek is een stil eerbetoon aan hem. De connectie die ik had in Quibdó was geweldig. Voordat ik schrijf, verdiep ik me in de zone, hoor ik verhalen. Ik wilde met personages vertellen over het leven daar, die me hielpen de cultuur daar te herinneren en herbeleven. Bijvoorbeeld dat ik daar een nacht reisde en onderdak kreeg bij een vrouw met een hotelletje. Een kind dat in de rivier aan het vissen is. Ik heb veel over land gereisd in Colombia. Dan valt me op hoe de wegen en de dorpen zijn, je stopt, maakt een praatje. Mijn volgende boek gaat over zo’n doorgangsstadje, je hebt contact met mensen en gaat weer verder. Ik ben geïnteresseerd in dat vluchtige contact. Je leert natuurlijk nooit de hele psychologie van een persoon kennen, maar ontmoetingen met mensen beïnvloeden op de een of andere manier je leven.”
Aanvankelijk was het verhaal niet voor publicatie bestemd. Hoe zit dat precies?
“Ik deed een schrijversopleiding en volgde een master in Madrid, Spanje. Als afstudeeropdracht moesten we een tekst schrijven. Ik koos voor de romanvorm en zo is het verhaal geboren. Het was niet voor publicatie bedoeld. Maar mijn docenten stimuleerden me om het aan te bieden bij uitgeverijen, zo kreeg ik de kans om het verhaal uit te geven in Spanje en Colombia.”
Hoe is het boek ontvangen?
“Onverwacht goed. Chocó is een gebied is dat Colombianen nauwelijks kennen, het is een verre wereld. Dan kun je je voorstellen dat het verhaal in de rest van Latijns-Amerika en Europa nóg verder van de belevingswereld afstaat. Toch is het boek ook daar goed ontvangen.”
Je schrijft over moederschap. Heb je zelf kinderen?
“Nee, ik heb geen kinderen. Ik heb geschreven vanuit het ontbreken daarvan, ik weet niet hoe het is om moeder te zijn. Waar zoek ik die kennis dan? In mijn herinneringen als dochter, in hoe ik naar moeders kijk die kinderen hebben, want kinderen fascineren me. Een kind heeft een moeder, dat kun je niet scheiden, zo kom ik op het moederschap. Schrijven is van het creëren van de werkelijkheid: vanuit het niets personages maken, een moeder construeren, iets wat ver van mij afstaat. In de kunst van de fictie, van schrijven is alles mogelijk, dat is geweldig.”
In de kano reageert een vrouwelijk personage met ‘waarom zoek je niet een andere man, om een gezin te vormen’ , wanneer de vrouw vertelt dat de vader van het kind niet in beeld is. Dat is een traditionele visie op het gezin. Is dat een bewuste keuze om zo te doen?
“Er hoeft niet per se een vader te zijn. In de regio waar ik het verhaal situeer, leven vrouwen vaak in complexe omstandigheden, zodanig zelfs dat ze soms hun kind achterlaten wanneer ze ergens heen gaan. Andere vrouwen voeden het kind dan op. Zo onstaan er gezinnen die anders dan het traditionele gezin zijn, bijvoorbeeld een moeder alleen, of drie ‘moeders’ met een oma, een tante en een moeder. Ik ben geïnteresseerd in die verlatenheid, in de steek gelaten worden, de wreedheid en andere zaken waardoor vrouwen zich genoodzaakt zien om zo sterk te zijn. Zoals de bootvrouw, die wordt geholpen door de jonge hulp Amable, een jongen nog die bezig is man te worden op de rivier. De drijvende kracht van het verhaal zit vooral in vrouwen, omdat ik dat zo zag toen ik daar opgroeide. Vrouwen ondersteunden elkaar, in groepsverband. Veel vrouwen waren in de steek gelaten, zo onstaat er sollidariteit tussen vrouwen onderling. Zelf kom ik uit een traditioneel gezin, maar ik vind het interessant om andere gezinsvormen dan het traditionele gezin van papa, mama, kinderen te bekijken, onderzoeken hoe de gezinnen in de Atratoregio zijn, hoe de moeders hun gezin creëren.”
Je snijdt het thema geweld aan. De ontknoping van het verhaal is gebaseerd op een dramatische gebeurtenis uit 2002. Gaat dat aspect voor niet-Colombiaanse lezers wellicht verloren?
“Dat klopt, maar ook in Colombia zijn er mensen die het niet herkennen. Geweld roept soms sterke reacties op. Bij een boekpresentatie nam een vrouw me het einde van het boek kwalijk. Ze begreep het niet, vond het overdreven. Dat stemde me verdrietig, het zegt iets over de desconnectie met de sociale realiteit en het historische geheugen van het land. Dit probleem loopt door alle generaties heen. Het einde van het boek is geen verzinsel. Het is niet één keer gebeurd in Colombia, maar vele malen. Ik wil het hebben over wat daadwerkelijk aan de hand is. Niet om te bekritiseren, maar om mij als burger te uiten, want het beïnvloedt mijn leven.”
Je krijgt naast lof ook kritiek. In hoeverre ben je het daarmee eens?
“Ik krijgt het verwijt van exotisme en racisme. Kritiek die ik deel is het thema van colorismo. In mijn boek heb ik het over zwarte mensen, want ik heb het over kleuren, van het landschap, over de witte moeder, over de huid van de mensen. Maar het benoemen van de huidskleur kan verkeerd opgevat worden. En dingen verwarren, als de lezer aanneemt dat ik de witte vrouw van het verhaal ben – wat niet zo is. Hoe mensen boeken lezen en interpreteren, hangt af van de sociale context. Toen ik het schreef, was ik me daar minder bewust van. Ik zou het nu misschien anders doen. Maar kritiek dat er te veel gebeurt in de kano onderweg, deel ik niet. Het gaat om fictie, maar in het verhaal gebeuren dingen uit het echte leven, gecomprimeerd in een reis. Door dit alles heb ik leren omgaan met kritiek op mijn werk, dat is waardevol.”
In het verhaal zijn de moeder en het kind naamloos. Is dat bewust?
“Jazeker, want de moeder en het kind staan voor meer dan de twee personages die ze zijn. Het kind staat voor veel kinderen in moeilijke omstandigheden die ik heb leren kennen. Het gaat om hoe een kind een gewapend conflict beleeft, die onschuld. Het gaat om meer dan de kindertijd van een persoon met de naam x of y. De vrouw vertegenwoordigt voor mij een personage dat in Colombia ergens heen gaat, op zoek naar werk, naar mogelijkheden, dat zich ergens vestigt en er onderdeel van wil worden, maar eigenlijk kan ze het niet.”
De uitgever heeft de titel ontleend aan een zin in je boek. Wat vind je daarvan?
“Eerst vond ik hem vrij lang, maar hij is wel mooi. Rivieren zijn in Colombia heel belangrijk, door de geschiedenis heen. Ze zijn getuige van alles wat er gebeurd is in het land. Vele doden zijn in de rivier gegooid, het grote kerkhof van het land.”
Een grote vraag: heb je een idee van een ‘geneesmiddel’ voor de wond?
“Het antwoord heb ik niet, maar van jongs af aan merk ik al dat we als land niet gaan veranderen zolang er onverschilligheid is. Dat kunnen we ons niet permitteren. Zolang er ellende is en mensen die lijden, kunnen we niet de andere kant op kijken. Onverschilligheid is voor mij ontoelaatbaar.”
Ik denk dat deze roman zich goed leent voor verfilming. Wat vind je van dat idee?
“Dat zou geweldig zijn. De uitgever heeft al voorstellen gehad op dit punt en mocht het zover komen, dan hoop ik dat het op de best mogelijke manier gebeurt.”
Heb je als auteur daar geen zeggenschap over dan?
“Jawel, maar de uitgeverij heeft de rechten. Ik kan natuurlijk wel betrokken worden bij het schrijven van het script. Maar het boek is een ding, het script is iets anders. Voor mij is het het belangrijkste dat de personages goed worden neergezet, en zonder exotisme of gebrek aan kennis, maar dat men daadwerkelijk weet waarover men het heeft. Het is een delicaat thema, de manier waarop Afro-Colombianen worden neergezet, want dat is niet altijd goed gegaan in het verleden.”
Ik las in een interview dat je schrijft vanuit ‘liefde en respect’. Kun je dat toelichten?
“Als je in Chocó door mensen wordt ontvangen, voel je liefde en dankbaarheid, respect, de manier waarop ze verbintenissen met je aangaan in een moeilijke wereld. Het is onfortuinlijk wat er gebeurt in Chocó. Dat wordt in grote mate medeveroorzaakt doordat de regio in de steek is gelaten, door de overheid, beleidsmakers. Desondanks gaan de bewoners door en Ik heb veel respect daarvoor.”
Lorena Salazar Masso, De rivier is een wond vol vissen, Uitgeverij Signatuur, Amsterdam, 2022, ISBN 9789056727338, 181 pag., €24,99, vertaling: Irene van de Mheen
De foto van de auteur is gemaakt door Carlos Andrés Valencia.Binnenkort leest u een recensie van De rivier is een wond vol vissen op onze website.
Salazar Masso is net klaar met haar tweede roman, die verschijnt later dit jaar, eerst in Spanje bij uitgeverij Trásito, daarna in Colombia bij Pinguin Random House. De titel is nog geheim. Of het vertaald wordt naar het Nederlands, is nog niet bekend.
Lees ook ons interview met Patricia Engel over haar roman Een oneindig land en een recensie van de roman Het broze licht van Tomás González