Wie aan street art denkt, een van de culturele onderwerpen van de Chispa special dit najaar, denkt al gauw aan muurschilderingen buiten. Deze bestaan waarschijnlijk al zo lang als er buitenmuren zijn en Latijns-Amerikanen hebben een belangrijke rol gespeeld bij de wereldwijde verspreiding van de moderne, meer politieke variant. Ook in Nederland is op verschillende plekken Latijns-Amerikaanse street art te zien. Een wellicht onverwachte plek waar de gemeente muurschilderingen promoot, is het Limburgse Heerlen. Hier kan een rondleiding gevolgd worden langs werk van prominente straatkunstenaars waaronder verschillende Latijns-Amerikaanse street artists.
Gids Sanne Gijsbers toont tijdens de rondwandeling van een kleine twee uur door het centrum van de stad verschillende werken van Latijns-Amerikaanse kunstenaars. Ze verduidelijkt niet alleen de tientallen werken (‘pieces’) die we zien, ze kent veel artiesten ook persoonlijk en weet veel van street art in het algemeen. Het blijkt dat niet alle muurschilderingen kunst zijn, en niet alle kunst op straat is meteen street art. De verschillen zijn echter niet altijd duidelijk zonder de achtergronden te kennen.
‘Kunstwerken’ en ‘pieces of street art’
Street art wordt tegenwoordig gezien als een kunstvorm gerelateerd aan en vaak voortkomend uit de graffitibeweging (losjes vertaald uit het Latijn: gekras). Onder street art vallen diverse illegaal of legaal aangebrachte kunstuitingen in de openbare ruimte die meestal niet tot de officiële schilder- of beeldende kunst gerekend worden. Street art komt voor in de vorm van stickers, sjabloondruk en posters, maar ook eigenmachtig geplaatste beelden of muurschilderingen vallen hieronder.
Het grote verschil tussen graffiti en andere street art is dat het bij graffiti vaak primair om decoratieve naamtags gaat (en dus om de makers: “ik was hier”) en dat bij street art meestal de afbeeldingen en de boodschap erachter belangrijker zijn. Veel makers van street art werken anoniem en slechts ingewijden weten dan wie er achter een ‘piece’ zit of zitten – maar dat geldt ook voor diegenen die graffiti plaatsen en zich ‘graffiti artists’ noemen.
Het verschijnsel werd populair in de jaren ’70 van de twintigste eeuw, aanvankelijk vooral in de Verenigde Staten. New York en Philadelphia waren de steden waar graffiti als eerste het straatbeeld overnam. Er was een belangrijke link met de hiphop-cultuur, maar de tags werden ook gebruikt om ‘linkse’ politieke standpunten duidelijk te maken. In de jaren ’90 werd street art meer kunst waarbij de straat als tentoonstellingsruimte diende.
Sommige straatkunstenaars hebben internationale waardering gekregen voor hun werk en zijn overgestapt van street art naar de reguliere kunstwereld; de Amerikaan Keith Haring is daar een bekend voorbeeld van. Het genre heeft echter vooral erkenning gekregen door de status van de Brit Banksy (zijn artiestennaam) en andere kunstenaars. Hierdoor is street art in vele steden een bezienswaardigheid en toeristische attractie geworden.
Ondanks dat street art voor velen nog steeds gelijk staat aan vandalisme, is het in werkelijkheid een kunstvorm met een maatschappelijke boodschap. In landen waar niet echt een literaire traditie bestaat is street art bovendien een machtig wapen voor diegenen die een boodschap willen verspreiden. Daarnaast kan een reuzeschildering een grauwe, grijze stad, wijk of gebouw enorm opfleuren. Beide karakteristieken gelden met name voor Latijns-Amerika dus vandaar dat La Chispa besloot om een deel van deze special te wijden aan street art en street artists (inderdaad: veel Engelse termen).
Muralistas
Toch vinden de grootschalige muurschilderingen die nu zo populair zijn niet alleen inspiratie in de graffitibeweging. Ook de Mexicaanse traditie van sociaal en maatschappelijk geëngageerde muurschilderingen is een belangrijke voorloper, bijvoorbeeld het werk de Mexicanen Diego Rivera of Juan O’Gorman. De eerstgenoemde is de beroemdere muralista (muurschilder) van de twee en is onder veel meer de geestelijke vader van een schildering van de Mexicaanse geschiedenis van 276 vierkante meter in het trappenhuis van het presidentieel paleis aan het Zócalo in Mexico Stad. Hij bouwde daarbij voort op een al bestaande Mexicaanse traditie, beïnvloed door kerkelijke, verhalende afbeeldingen en tot bloei gebracht na de Mexicaanse revolutie van 1910 bij wijze van voorlichting (of propaganda) aan de grotendeels ongeletterde bevolking.
Hoewel in opdracht geschilderd, had Rivera de vrije hand bij het maken van De Geschiedenis van Mexico. Het werk kwam af in 1930. In diezelfde tijd waren het Mexicaans-Amerikanen in Californië die deze kunstvorm omzetten in de laagdrempelige, antiautoritaire street art die we vandaag de dag tot ver buiten Mexico kennen.
Rivera’s land- en tijdgenoot Juan O’Gorman is vooral bekend om zijn muurschilderingen op alle vier de muren van de bibliotheek van de Nationale Autonome Universiteit van Mexico, UNAM – hoewel dit werelderfgoed (sinds 2007) feitelijk geen muurschildering is maar een gigantisch tegelmozaïek. Het imposante, tien verdiepingen hoge kunstwerk, kwam af in 1957 en is getiteld Representación histórica de la cultura, oftewel de historische afbeelding van de cultuur.
We zien nu al dat het lastig is één stempel te zetten op wat street art is: het kan met verf of andere materialen gemaakt worden; het wil een boodschap verspreiden die zowel van de artiest als van de autoriteiten afkomstig kan zijn, maar is wel altijd bedoeld voor openbare ruimtes. Bovendien is er een belangrijke overlap met graffiti dat in opdracht ‘kunst’ kan zijn, al dan niet commercieel bijvoorbeeld voor reclamedoeleinden.
Mijnen en Romeinen
In deze tijden van corona en reisbeperkingen is het soms al lastig een museum te bezoeken, en helemaal om aan de andere kant van de wereld Mexicaanse street art te gaan bekijken. Gelukkig kan werk van verschillende artiesten ook in Nederland bewonderd worden, zoals in Heerlen.
Heerlen, gesticht als Coriovallum door de Romeinen op een kruispunt van twee ‘heer’banen (legerwegen), bleef tot aan het eind van de 19e eeuw een tamelijk geïsoleerd dorp. In 1894 was een begin gemaakt met de ontginning van steenkool wat Heerlen in de decennia daarna niet alleen voorspoed verschafte maar ook opzadelde met een economische monocultuur. De laatste kolenmijn sloot in 1974 haar poorten waarna, verergerd door de wereldwijde oliecrisis van 1973, de economische herstructurering van het gebied niet van de grond kwam. De hele mijnstreek raakte in verval, jongeren trokken weg voor studie en kwamen niet meer terug. De werkloosheid bleef hoog en Heerlen en omringende plaatsen werden er niet vrolijker op.
Volgens bovengenoemde gids Sanne Gijsbers duurde deze donkere periode maar liefst tot 2013, toen een Heerlense muurschildering ‘Koolpiet’, door Colin van der Sluijs en Super A, verkozen werd tot mooiste van Nederland. “Plotseling had Heerlen iets om trots op te zijn, en nog wel meteen in het eerste jaar dat de gemeente street art subsidieerde in een poging de verloedering tegen te gaan”, aldus Gijsbers die met haar bedrijfje Streetart Heerlen rondleidingen verzorgt langs ‘murals’ zoals ze hier in het Engels genoemd worden.
Natuurlijk zien we tijdens de rondwandeling op deze warme augustusdag ‘Koolpiet’ aan de Honigmannstraat, maar we lopen ook langs werk van de Mexicaan Pablo Delgado. Nu is Heerlen natuurlijk veel kleiner (heel veel kleiner!) dan Mexico Stad, maar dat is niet de reden dat Delgado zich gespecialiseerd heeft in miniaturen. Is het genoemde werk van Juan O’Gorman aan de UNAM zo’n 4.000 vierkante meter groot, de Heerlense werken van zijn collega Delgado zijn misschien 400 vierkante CENTImeter. Meestal zijn ze geschilderd op voethoogte, tegen stoepranden of onderaan muren.
Het is dus goed opletten om ze te zien maar gelukkig maakt Gijsbers haar groepje attent op een werk van Delgado of een andere miniaturist tijdens de rondwandeling en legt de achtergronden van de pieces uit. Zo zijn de schilderingen van de in Londen wonende Delgado (Mexico Stad, 1979) niet op de muur geschilderd, maar op papier dat op de muur geplakt wordt. Deze manier van kunst aanbrengen is sneller dan schilderen (wat een verwijzing is naar de illegale achtergronden van street art: de artiest moet snel weg kunnen rennen voordat de politie of een rivaliserende bende komt kijken en heeft geen tijd te wachten tot een kleur droog is voor het aanbrengen van een volgende kleur verf), maar ook vergaat het werk na verloop van tijd – wat precies de bedoeling is. Street art is namelijk een levend iets: het komt op, verdwijnt of wordt opgenomen in grotere gehelen.
Gele reuzen
Jammer is wel dat No Boundaries (foto rechts) van de Duitse artiest 1010 nu naar bijna niets verwijst daar waar het eerst een reactie op Transition in Colour van Delgado was. Transition in Colour, de naam zegt het al, is inmiddels grotendeels vervaagd. Sanne Gijsbers legt echter uit dat dat de kern van deze kunst is: artiesten reageren op elkaar, laten soms hun tags achter om instemmend te tonen dat ze een bepaald kunstwerk bekeken hebben – of zetten hun tag over een kunstwerk heen als ze het er niet mee eens zijn of als ze vinden dat iemand anders in ‘hun’ buurt opereert. En hoewel Transition in Colour de transitie naar lichte vlek al gemaakt heeft, verwijst No Boundaries er nog steeds naar (foto links) – waardoor het oorspronkelijke werk er nog steeds is!
Het taggen geeft ook aan dat de scheidslijn tussen street art en graffiti soms dun is: graffiti in opdracht van een gemeente of huiseigenaar is street art, maar hetzelfde kunstwerk in andere omstandigheden kan vandalisme zijn of gezien worden als een ‘aanval’ op een straatbende die een bepaalde buurt ‘beheert’.
Ondanks dat bendegeweld in Heerlen gelukkig niet zo aan de orde is, laten de Braziliaanse kunstenaars Os Gêmeos (de eeneiige tweeling Otavio en Gustavo Pandolfo) de onderste drie meter van hun gele reuzen meestal vrij leeg zodat graffiti hun kunst niet al te zeer beschadigt. Dit is ook duidelijk te zien bij hun ‘piece’ net naast de Middeleeuwse Schelmentoren. De Pandolfos gaan er van uit dat die graffiti zal komen want zij zijn, net als de meeste andere street artists, zelf afkomstig uit de graffiti wereld.
Mexico en Brazilië horen tot de zwaarst getroffen landen in de Amerika’s voor wat betreft besmettingen met het coronavirus. Beide landen zijn op het moment van schrijven helemaal ‘oranje’ en reizen wordt dus afgeraden. Os Gêmeos of Pablo Delgado in hun eigen omgeving bekijken is vooralsnog lastig. En hoewel Delgado vooral in Londen bekend is, is ook het reisadvies voor het Verenigd Koninkrijk momenteel ‘oranje’, oftewel alleen noodzakelijke reizen. Een reis naar het zuiden van Limburg kan dan een alternatief zijn, een opwarmertje tot we de oceaan weer over kunnen.
Mocht je na de wandeling zin in méér hebben, dan zijn in Heerlen de Latijns-Amerikaanse eetgelegenheden helaas niet dik gezaaid. La Chispa sloot de dag daarom af in het Mexicaanse restaurant El Comal in buurgemeente Brunssum. Hoewel eigenaar Peter vertelt nog nooit in Mexico geweest te zijn, zit zijn zaak al twintig jaar elke avond vol en dat is begrijpelijk. Niet alleen smaakt het eten alsof je in Coyoacan bent, ook de grootte van de porties doet eerder aan Latijns-Amerika dan aan (het noorden van) Nederland denken.
Zie ook vvvheerlen.nl en streetartheerlen.nl/
Deze bijdrage is onderdeel van de special Film, muziek & street art