China of Taiwan: een ingewikkelde keuze
Het straatarme Haïti heeft miljarden dollars nodig voor sociaaleconomische investeringen. Taiwan wil wel 150 miljoen dollar lenen. Maar is het niet beter om bij China aan te kloppen voor steun en in ruil daarvoor met Taiwan te breken? Dat heeft buurland Dominicaanse Republiek onlangs gedaan. Maar dan worden de Verenigde Staten weer boos.
Ook mensen die Haïti nooit hebben bezocht weten dat de behoeften van het land groot zijn en dat forse investeringen nodig zijn. Het kost veel geld om de infrastructuur op poten te krijgen, om werkgelegenheid te creëren en zo de constante stroom migranten in te dammen. En ook, zoals president Jovenel Moïse niet ophoudt te beloven, huishoudens vierentwintig uur per dag van elektriciteit te voorzien. Maar dat geld is er niet. De burgemeester van hoofdstad Port-au-Prince had in 2017 voor zijn stad met ruim een miljoen inwoners maar 7,7 miljoen dollar. Een onderzoek onder 47.000 hoofdstedelijke huishoudens toonde aan dat in 2016 maar 5000 hiervan belasting hadden betaald.
Nauwelijks eigen inkomsten dus, daarom is de Haïtiaanse overheid naarstig op zoek is naar financiële middelen in het buitenland. Een van de landen die lijken te willen helpen, is de Volksrepubliek China. Maar na de grote aardbeving in 2010 heeft het Internationaal Monetair Fonds de schulden van Haïti kwijtgescholden, op voorwaarde dat het land alleen leningen met een lage rente of onder gunstige voorwaarden afsluit. En de eventuele leningen van China voldoen hier niet aan. Daar komt nog een ander, meer politiek probleem bij; Haïti onderhoudt al meer dan zestig jaar diplomatieke banden met het andere China, Taiwan. En terwijl steeds meer landen, vooral in Afrika, de banden met Taiwan verbreken en kiezen voor op het oog lucratievere relaties met China, blijft Haïti vooralsnog trouw aan het voormalige Formosa.
Geld voor de buren
Eind mei is president Moïse naar Taiwan gereisd om zijn plannen aan de regering daar te presenteren, in de hoop op financiering. De plannen zijn nogal ambitieus. Het gaat om zeven speerpunten die een zeer breed spectrum bestrijken: van infrastructuur, zoals wegenaanleg en verbeteren van het elektriciteitsnetwerk, tot hervormen van de gezondheidszorg, inclusief de introductie van een voor iedereen geldende verzekering; van onderhoud van stroomgebieden tot opleiden van gemeenteambtenaren in afvalverwerking. Het is niet bekend hoeveel dit alles moet gaan kosten, maar het zal in de miljarden dollars lopen. Concrete toezeggingen van Taiwan beperken zich echter tot een lening van 150 miljoen dollar voor de energievoorziening.
Ondertussen lijken bij de buren de miljarden dollars te gaan binnenstromen. Onlangs verbrak de Dominicaanse Republiek de diplomatieke betrekkingen met Taiwan. Dit land richt zich nu geheel op de Chinezen, die al ruim drie miljard dollar aan investeringen, financiële steun en zachte leningen zouden hebben toegezegd, voor onder andere nieuwe wegen, infrastructuur en een nieuwe gascentrale. Daar steken de 150 miljoen van Taiwan voor Haïti wat schril bij af.
Vandaar dat in Haïti een discussie op gang komt over de vraag of Haïti trouw moet blijven aan Taiwan. Verschillende politieke partijen vinden dat Haïti zich moet bezinnen op de diplomatieke relaties met een aantal landen. Zo roept Jean André Victor, leider van het politieke platform Mopod, waarin verschillende oppositiepartijen zijn verenigd, president Moïse op om in Taiwan zijn beleid goed te verdedigen: “We moeten niet alleen de strijd aangaan om een paar miljoenen binnen te halen. We hebben behoefte aan beleid voor de lange termijn, gebaseerd op een benadering die de ontwikkeling van het land ondersteunt en gebruikmakend van de mogelijkheden die de internationale gemeenschap biedt”, vertelt hij in het Haïtiaanse nieuwsbulletin Alterpresse, waarbij hij ook waarschuwt tegen eventuele “onderhandelingen onder de tafel”.
Afvallige provincie
Burgemeester Youri Chevry van Port-au-Prince is overtuigd dat hij de zorgwekkende situatie in de hoofdstad ten goede kan keren met buitenlandse hulp. Alleen zal die steun niet afkomstig zijn van de traditionele partners van Haïti. Chevry, die de wederopbouw van de stad tot speerpunt van zijn verkiezingscampagne maakte, heeft steun gezocht en gevonden bij de Volksrepubliek China. In een interview met de Miami Herald vertelt de burgemeester dat hij met twee Chinese bedrijven tot overeenstemming is gekomen over de transformatie van Port-au-Prince. De stad is uit haar voegen gegroeid en de wederopbouw na de aardbeving is nog altijd niet voltooid. De twee Chinese ondernemingen zouden onder andere de waterleiding en riolering onder handen nemen, het wegennet herstellen en het stadscentrum herbouwen. De Miami Herald is er niet in geslaagd dit door de Chinezen bevestigd te krijgen. Maar een probleem vormen ongetwijfeld de banden van Haïti met Taiwan. China erkent Taiwan immers niet en ziet het eiland als een afvallige provincie. China doet daarom geen zaken met landen die Taiwan wel erkennen.
Tegelijkertijd lijkt Taiwan geschrokken te zijn van de recente breuk met de Dominicaanse Republiek, die betekent dat Taiwan wereldwijd door nog slechts achttien landen wordt erkend. Direct na het besluit van de Dominicaanse Republiek had de Taiwanese ambassadeur een ontmoeting met president Moïse en de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, waarbij hij de wens uitsprak meer te willen investeren in de Haïtiaanse landbouw. Dit laatste zou Moïse goed uitkomen: landbouw, en dan vooral grootschalige landbouw, is een van zijn belangrijkste speerpunten. De reactie van Taiwan laat zien dat Haïti een sleutelpositie inneemt, wat de onderhandelingspositie van de Haïtiaanse regering tijdens hun overzeese bezoek zou kunnen versterken.
Maar vijftig kilometer snelweg
Maar de kleine, maar machtige groep van rijke Haïtiaanse ondernemers wil graag de banden met China aanhalen. En meerderen in Haïti twijfelen of het bezoek aan Taiwan wel zoveel zal opleveren. Zo verwacht Fritz Jean, econoom en voormalig premier, hooguit 50 miljoen dollar extra. En wat je daarmee kunt? “Ongeveer vijftig kilometer aan wegen aanleggen, of een presidentiële verkiezing financieren”, schampert Jean in de Miami Herald. Hij vindt de Haïtiaanse regering kortzichtig en denkt dat de toekomst ligt in relaties met het machtige China.
En dan is er nog die andere machtige buurman: de Verenigde Staten. Verwikkeld in de handelsoorlog met China zien de VS met lede ogen aan dat het ene na het andere land Taiwan vaarwel zegt en voor banden met China kiest. De Republikeinse senator Marco Rubio vroeg onlangs nog aan staatsecretaris Wong van Buitenlandse Zaken: “Hebben de Verenigde Staten de Dominicaanse Republiek er wel op gewezen dat deze actie niet wenselijk was?” Op Wong’s antwoord in de Miami Herald dat dit volgens hem was gebeurd, reageerde Rubio met: “En ze deden het toch!” Rubio, voorzitter van de subcommissie Buitenlandse Zaken van het westelijk halfrond, waarschuwt landen als Haïti niet dezelfde weg op te gaan als de Dominicaanse Republiek. Dat zou de relaties met de VS zou kunnen schaden. “Eén Taiwanese dollar is beter dan drie Chinese, omdat er altijd bijbedoelingen aan het Chinese geld zitten”, zegt hij in de Miami Herald, de boter op zijn hoofd negerend. Als er één land met bijbedoelingen in Haïti heeft geïnvesteerd, is het wel de VS.
Goud-, zilver- en kopervoorraden
Het kleine Haïti zit middenin het getouwtrek van twee wereldmachten. In een commentaar werd zelfs gesproken over een nieuwe demarcatielijn op het eiland, waar oost en west elkaar in de gaten zouden houden. Kan Haïti deze positie uitbuiten in positieve zin? Dat is nog maar zeer de vraag. Het lijkt er nog niet op dat het bezoek van president Moïse aan Taiwan veel heeft opgeleverd. Officieel is slechts meegedeeld dat de komende twee maanden verder zal worden gepraat. De constatering van Rubio klopt dat China eigen belangen heeft bij het aangaan van leningen en investeringen. Maar dat geldt evenzeer voor de VS en Taiwan. Iedereen is geïnteresseerd in de nog nauwelijks ontgonnen goud-, zilver- en kopervoorraden. Daarnaast speelt voor China ook de belastingvrije toegang van producten uit Haïti op de VS-markt een rol.
Een oplossing lijkt nog ver weg. De plannen die Moïse heeft gepresenteerd missen de noodzakelijke financiële onderbouwing en kunnen in eigen land op de nodige kritiek rekenen. Het maatschappelijk middenveld, waarbij boerenbewegingen en niet-gouvernementele organisaties het voortouw nemen, begint zich te roeren. Half april presenteerden ruim vierhonderd maatschappelijke organisaties een lobbydocument waaraan liefst zes jaar is gewerkt. Het is een analyse van de problematiek op het platteland en bevat voorstellen aan de overheid en de politiek om deze problemen, samen met de direct betrokkenen, de kleine boeren, aan te pakken. In een later stadium hebben ook stedelijke organisaties zich bij het samenwerkingsverband aangesloten. Nu is het zaak over de voorstellen te onderhandelen met de regering en betrokken ministeries. Steun van Haïti’s partners, zoals de Europese Unie en organisaties van de Verenigde Naties, kan hier wellicht bij helpen. De aanwezigheid van twee overheidsinstituten, het Haïtiaans Nationaal Instituut voor Landhervorming INHARA en de Nationale Coördinatie van Voedselzekerheid CNSA, bij de presentatie van het document is positief en schept verwachtingen.
Dit artikel maakt deel uit van de special “Trends en verschuivingen in Latijns-Amerika”