Exclusieve blauwe edelsteen Larimar
De ondernemende artesano (ambachtsman) Miguel Méndez uit de hoofdstad Santo Domingo reisde met regelmaat het land door op zoek naar schelpen en bijzondere stenen zoals barnsteen. In zijn werkplaats werden deze vondsten bewerkt tot sieraden en vervolgens verkocht in zijn winkel. Zo reisde hij samen met zijn vriend en geoloog Norman Rilling, een vrijwilliger van het Amerikaanse Peace Corps, in 1974 naar de zuidwest kust het strand bij de plaats Barahona. Ze vonden er blauwe stenen. De lokale bevolking dacht dat de stenen uit zee kwamen en noemde ze blue rock. Niemand kon toen vermoeden dat de vondst heel bijzonder was.
Los Chupaderos
Al eerder was deze steen door iemand opgemerkt. In 1916 ontdekte geoloog/priester Miguel Domingo Fuertes Lorén, destijds pastoor van Barahona, ook een blauwe steen. Hij vroeg de autoriteiten toestemming om het gebied rond de vindplaats te verkennen. Maar niemand begreep waar de priester het over had en zijn verzoek verdween in een bureaucratisch netwerk. Méndez en Rilling hadden meer geluk. Zij kregen de mogelijkheid om de herkomst van de steen te onderzoeken. Het bleken oude rivierafzettingen te zijn. Stroomopwaarts leidde dit tot de plaats Los Chupaderos, dezelfde plek die de priester gevonden had. De blauwe steen wordt ingedeeld bij de pectolieten (mineralen), normaal gesproken wit of grijs van kleur. Doordat in de pectoliet gevonden in de Dominicaanse Republiek (DR) het calcium vervangen is door kobalt kleurt de steen blauw.
Koosnaam
De nieuwe steen had een naam nodig en de vinder Miguel Mendez bedacht hem zelf, Larimar. Hij combineerde de naam van zijn dochter Larissa, koosnaam Lari, met het Spaanse woord voor zee, mar. Larimar is nog zeldzamer dan diamant en wordt op het moment alleen in de DR gevonden. In de Westerse wereld wordt de steen als redelijk nieuw beschouwd, maar bij de Indianen was de steen – toen nog naamloos- al bekend. Zij droegen Larimar als talisman in een amulet.
In het hart van de Sierra de Baoruco, een bergketen en beschermd natuurgebied in het zuidwesten van de DR, wordt sinds 1974 Larimar gedolven. De Sierra de Baoruco bestaat uit een kalksteenplateau met op veel plaatsen afzettingen van zout en gips. Het vindgebied is klein, maar telt vele schachten tot 120 meter diep. De coöperaties die de mijnen exploiteren zijn vooral in handen van welgestelde Dominicanen. Zo’n duizend mijnwerkers, vooral goedkope werkkrachten uit buurland Haïti, werken dagelijks zo’n negen uur in benauwde, slecht verlichte gangenstelsels. In eenvoudige hutjes met golfplaten daken wonen ze rondom de mijnen. De slechte arbeidsomstandigheden worden niet beschreven in de toeristenbrochures waar de exclusieve steen wordt aangeprezen. Soms wordt er wekenlang nagenoeg niets gevonden en bestaat het dagelijkse werk van de mijnwerkers uit het omwoelen van de modder in de vochtige mijnen. De opbrengst van de stenen is afhankelijk van de kleur. Hoe blauwer de steen en hoe minder grijze, zwarte of rode insluitsels, des te waardevoller de steen is.
Ambachtslieden
Barahona, in vakantiefolders aangeprezen als een authentiek ongerept paradijs, ligt in een arme regio. Het regenwoud met steile hellingen is moeilijk bereikbaar. De overheid heeft in de afgelopen jaren een aantal projecten opgestart om het toerisme te promoten. Ook aan de arbeidsomstandigheden van de mijnwerkers moest iets gebeuren. Met regelmaat vonden er dodelijke ongelukken plaats door instortingen van de mijnschachten en zuurstoftekort. Met financiële hulp van de Europese Unie is er een nieuwe tunnel met een lengte van vierhonderd meter aangelegd, zodat de mijnwerkers onder betere omstandigheden hun werk kunnen doen. Ook is het gebied nu beter toegankelijk dankzij de aanleg van een nieuwe weg. En er wordt gewerkt aan een betere marktwaarde van de steen. Het ontwerp en een goede bewerking van de steen draagt bij aan een hogere prijs. Er is een school opgericht waar ambachtslieden opgeleid worden en de kneepjes van het vak kunnen leren. Als stenen lokaal bewerkt kunnen worden, blijven deze opbrengsten in de regio.
Jurassic Park
Larimar is een vrij nieuwe edelsteen en moet nog naam en faam krijgen. Anders ligt dit bij barnsteen, een halfedelsteen die ook gevonden wordt in de DR. Het moet weliswaar concurreren met andere landen zoals Indonesië en Scandinavië, maar de steen is goed gepromoot door de filmindustrie. Barnsteen bestaat uit versteend dennenhars dat miljoenen jaar oud is. Bij beschadiging van de boom loopt de dennenhars eruit, een plakkerig goedje waar flora en fauna makkelijk in verstrikt en uiteindelijk zelfs ingesloten raken, vooral insecten spreken tot de verbeelding, zo ook in Jurassic Park. In deze film wordt bloed van dinosaurussen uit in barnsteen gevangen muggen gehaald en gebruikt om dino’s te klonen, een prachtig scenario. Maar het is zeer onwaarschijnlijk dat zich in barnsteen DNA ophoudt en dus blijft het Jurassic Parkscenario fictie.
Miguel Méndez, herontdekker van de steen, heeft nog altijd een winkel in Santo Domingo. Hier verkoopt hij gesofisticeerde ontwerpen met de blauwe steen. Hij is ervan overtuigd dat er vraag is naar deze exclusieve sieraden met Larimar, ook vanuit landen zoals China, India en Rusland. Hij hoopt dat de opening van de school, en goed opgeleide steenbewerkers en sieradenontwerpers bijdragen aan meer inkomsten voor de lokale gemeenschap. Hij noemt zijn steen ‘de internationale ambassadeur van de Dominicaanse Republiek’.
Deze bijdrage is onderdeel van de Special Dominicaanse Republiek, zomer 2019.